Gerechtshof Amsterdam, 31-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4150, 12/00303
Gerechtshof Amsterdam, 31-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4150, 12/00303
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 31 oktober 2013
- Datum publicatie
- 4 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:4150
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:2711
- Zaaknummer
- 12/00303
Inhoudsindicatie
Het Hof verwerpt belanghebbendes grieven dat het verzoek van de inspecteur om de kilometeradministratie over te leggen in de beroepsfase tardief was en dat de gewijzigde motivering van de inspecteur ter zake van de onderhavige correctie in strijd met de goede procesorde is. Het is niet aannemelijk geworden dat de inspecteur zijn stelling dat belanghebbende de haar ter beschikking gestelde auto in 2006 voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt onherroepelijk heeft prijsgegeven. Belanghebbende kan geen aanspraak maken op toekenning van een dwangsom nu de inspecteur binnen de wettelijke termijn een beslissing heeft genomen. Belanghebbende heeft geen recht op proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Uitspraak
kenmerk 12/00303
31 oktober 2013
uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: A.M.H. Hogervorst (A.M.H. Hogervorst Belastingadviesbureau te Leiderdorp)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/639 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord/kantoor Hoorn,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 15 oktober 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2006 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.577. Bij gelijktijdig genomen beschikking is € 540 aan heffingsrente in rekening gebracht
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 6 februari 2010, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.747 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd tot € 487.
Bij uitspraak van 29 februari 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 april 2012, aangevuld bij brief van 2 mei 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, waarop door de inspecteur is gereageerd bij conclusie van dupliek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2013. Gelijktijdig en met instemming van partijen zijn ter zitting behandeld het hoger beroep van belanghebbende betreffende de hiervoor vermelde aanslag en beschikking (met als kenmerk 12/00303), de hogere beroepen van belanghebbende inzake de aanlagen IB/PVV over de jaren 1999, 2000, 2003 en 2004 (kenmerken 12/00299 t/m 12/00302) en het hoger beroep van belanghebbende inzake haar verzoek tot vergoeding van immateriële schade in de procedure over de jaren 1999, 2000, 2003 en 2004 (met als kenmerk 12/00717). Al hetgeen in één van deze zaken is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.5 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin, evenals in de hierna opgenomen citaten van de uitspraak van de rechtbank, aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“2.1. Eiseres was in het jaar 2006 in dienstbetrekking werkzaam bij FNV Bondgenoten. In het kader van haar dienstbetrekking is aan haar een auto ter beschikking gesteld.
Eiseres heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2006 als negatief loon, met omschrijving “geen 500 km met auto zaak: neg. 22%”, een bedrag van € 7.588 op haar loon in mindering gebracht.
Bij het opleggen van de aanslag heeft verweerder het in aftrek gebrachte bedrag aan negatief loon gecorrigeerd.
In haar bezwaarschrift heeft eiseres verweerder verzocht alsnog rekening te houden met een bedrag van in aanmerking te nemen premie lijfrente ad € 744, waarvan eiseres per abuis eerder geen opgave had gedaan.
Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder de aftrek premie lijfrente alsnog in aftrek toegestaan en heeft hij de drempel van de buitengewone uitgaven aangepast. Het vastgestelde belastbare inkomen uit werk en woning is verminderd tot € 43.747. Verweerder is niet tegemoetgekomen aan het verzoek van eiseres tot vergoeding van de proceskostenkosten voor de bezwaarfase.”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is nog in geschil of sprake is van negatief loon met betrekking tot het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto, of de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (hierna: de Wet dwangsom) van toepassing is alsmede of recht op vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase bestaat.