Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-11-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4652, 12/00306

Gerechtshof Amsterdam, 07-11-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4652, 12/00306

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
7 november 2013
Datum publicatie
24 december 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:4652
Zaaknummer
12/00306

Inhoudsindicatie

Hoewel de onderhavige woningen niet in appartementsrechten zijn gesplitst, dienen deze te worden gewaardeerd op basis van de fictie dat zij afzonderlijk kunnen worden verkocht vrij van huur. De waarde kan worden vastgesteld op basis van vergelijking met verkopen van woningen die wel juridisch zijn gesplitst. De heffingsambtenaar heeft met het door hem overgelegde taxatierapport aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Hij heeft aannemelijk gemaakt dat hij bij de waarde vaststelling in voldoende mate rekening heeft gehouden met de verschillen in onderhoudstoestand van de woning en die van de vergelijkingsobjecten.

Uitspraak

kenmerk 12/00306

7 november 2013

uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/157 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de Gemeente Haarlem,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2010 bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de woning plaatselijk bekend als [A-straat] [1A] voor het jaar 2010 vastgesteld op € 181.000, de waarde van de woning [A-straat] [1B] voor het jaar 2010 op € 131.000 en de waarde van de woning [A-straat] [1C] voor het jaar 2010 op € 171.000. In hetzelfde geschrift zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting 2010 bekendgemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 3 december 2010, de vastgestelde waarden en de daarop gebaseerde aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 15 maart 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 13 april 2012, aangevuld bij brief van 23 april 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2013. Belanghebbende, die bij aangetekende brief van 18 juli 2013 verzonden aan [A-straat] [1C], [.... AA] te [Z], is uitgenodigd voor de zitting, is niet verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is deze brief op 19 juli 2013 op het genoemde adres afgeleverd. Ter zitting zijn gelijktijdig behandeld het hoger beroep van belanghebbende betreffende de hiervoor vermelde beschikking (met als kenmerk van het Hof 12/00306), alsmede het hoger beroep van belanghebbende inzake voor het jaar 2010 vastgestelde waarde van de woning [B-laan] [1] te [Z]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (evenals in de verderop in deze uitspraak geciteerde overwegingen van de rechtbank) aangeduid als ‘eiseres’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“2. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom van de woningen. De woningen zijn gezamenlijk 144 m² groot ([A-straat] [1A]: 54 m², [A-straat] [1B]: 36 m², [A-straat] [1C]: 54 m²) en gelegen op respectievelijk de begane grond, eerste en tweede verdieping van een pand in een rij. Het pand aan de [A-straat] [1] is niet in appartementsrechten gesplitst.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de woningen aan de [A-straat] terecht als drie afzonderlijke WOZ-objecten zijn aangemerkt en of de waarden van de woningen niet te hoog zijn vastgesteld. Belanghebbende bepleit een gezamenlijke waarde voor de woningen van € 330.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing