Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-01-2013, BZ0904, 11-00834

Gerechtshof Amsterdam, 10-01-2013, BZ0904, 11-00834

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 januari 2013
Datum publicatie
7 februari 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ0904
Zaaknummer
11-00834

Inhoudsindicatie

In geschil is de indeling van een camera. De inspecteur heeft een BTI afgegeven waarbij de camera is ingedeeld als videocamera-opnametoestel, onder GN-onderverdeling 8525 8091. Belanghebbende staat indeling als digitaal fototoestel voor, onder GN-onderverdeling 8525 8030.

Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen volgt dat het product te omschrijven is als een camera die in zeer korte tijd duizenden beeldjes achter elkaar kan maken. Het Hof oordeelt dat de door het product gebruikte techniek om beelden te genereren gelijk is aan die van een digitale fotocamera. Een videocamera genereert op wezenlijk andere wijze beelden.

Gelet op de objectieve eigenschappen van de camera is sprake van een digitaal fototoestel in de zin van GN-onderverdeling 8525 80 30; het product moet met toepassing van indelingsregels 1 en 6 worden ingedeeld onder 8525 80 30.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 11/00834

10 januari 2013

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam Rijnmond,

de inspecteur,

tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 10/6920 van de rechtbank Haarlem in het geding tussen

[X] B.V. te [Y], belanghebbende,

gemachtigde: mr. N.P.J. Ooyevaar (McMAN & CO, international trade lawyers)

en

de inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De inspecteur heeft met dagtekening 29 maart 2010 aan belanghebbende een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven voor de “[Camera A-1]”, waarbij deze is ingedeeld onder de post 8525 8091 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).

1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 18 november 2010, de BTI gehandhaafd.

Bij uitspraak van 30 september 2011 heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard.

1.3. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 november 2011, aangevuld bij brief van 17 november 2011. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2. Feiten

2.1. De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.3. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. De inspecteur wordt daarin aangeduid als ‘verweerder’.

“2.1. De bti betreft een digitale camera. In vak 8 van de bti luidt de handelsbenaming: “[Camera A-1]” (hierna: de camera). In vak 7 van de bti is de camera als volgt omschreven:

“Een digitale videocamera, met een intern geheugen van tenminste 2 GB en een maximale resolutie van 800 x 600 beeldpixels. Om de camera te besturen kan deze op een automatisch gegevensverwerkende machine worden aangesloten. De camera dient voor wetenschappelijke, commerciële en industriële toepassingen, zoals onder andere:

- het registreren van snelle verschijnselen met betrekking tot tv en film;

- het analyseren van vloeistof- en gasbewegingen;

- het volgen van projectielen en raketten.

De camera is voorzien van een solide behuizing met op de voorzijde een fitting voor het bevestigen van de cameralens en aan de achterzijde connectoren voor de aansluitkabels. Bij de camera worden een voeding, een installatie CD ROM en de benodigde kabels geleverd.

De videocamera met intern geheugen kan alleen opnemen door de lens en geeft een continue video uitvoer signaal, waarbij snel achter elkaar een serie afbeeldingen kan worden gemaakt tot 1265 afbeeldingen per seconde (pps)”

Verweerder heeft de camera ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur (GN) onder de code 8525 8091.

2.2. Tot de stukken van het geding behoort een datasheet van de camera. Hierin staat onder andere vermeld:

“A compact, lightweight and rugged point-and-shoot digital high-speed camera that is as familiar in your hand as a digital SLR. This revolutionary, self-contained, portable high-speed camera leverages over 50 years of [X]’s legendary high-speed video capture expertise.

The [A]-Series provides the perfect balance of resolution, speed, and light-sensitvity in a self-contained solution enabling anyone to capture high quality, slow-motion movies. A built in touch screen display is used up the camera as well as immediately view results. Battery power means freedom from power cords. Flexible triggering helps you capture even the most challenging events. Removable CompactFlashTM memory provides safe, secure and portable storage for valuable slow-motion content.

The [Camera A] has everything you need in a digital high-speed imaging system. Whether you are researching the flight of a bumble bee, troubleshooting the fill/seal step of your packaging process, analyzing a golf swing, or droptesting mobile appliances, there is a [Camera A] that can help you explore the world.

(…)

You can play and rewind the slow-motion movie in normal or fast mode or step through your movie one frame at a time. Trimming the movie is as easy as setting in-points and out-points prior to saving. With the new [Camera A-1] and [Camera A-2], you can also control multi-cine setups and even program our new Image-Based Auto-Trigger feature with the LCD interface.

Take advantage of our flexible triggering. When you start recording on the camera, it begins taking images at the programmed settings and stores them in a circular buffer in internal memory. Change a setting, and see the impact of the change on the built-in LCD or external monitor immediately. Set up the camera where a trigger starts your recording, stops your recording, or records a selectable number of frames before and after the trigger. You can supply a trigger from external hardware, an on-camera trigger button, or software on

a connected PC. You can even set some cameras to trigger on motion that occurs within the image.

Connect your [Camera A] to a PC using Ethernet for additional camera programming and control, and to retrieve your test images in our efficient cine format for later analysis and processing using motion analysis software. (…)”

2.3. Uit de datasheet blijkt dat het aantal beelden per seconde (FPS) 10 tot 1265 bedraagt bij de hoogste resolutie van 800 maal 600 pixels. Het maximale aantal beelden per seconde bedraagt 111100 bij een resolutie van 32 maal 16 pixels. De camera heeft een analoge video- uitgang voor het PAL- en NTSC- signaal. De camera heeft geen zoomfunctie en kan geen geluid opnemen. Op de camera bevinden zich voorts de volgende aansluitingen: een ethernetverbinding met de pc en een verbinding ten behoeve van de synchronisatie tussen een externe gebeurtenis en het maken van een opname daarvan. Anders dan in de bti is vermeld, bevinden de aansluitingen zich aan de zijkant van de camera. Aan de achterzijde bevindt zich een LCD-scherm. De camera wordt ingevoerd zonder lens.”

2.2. Het Hof voegt hieraan het volgende toe.

2.2.1. Uit het datasheet blijkt het volgende:

- de belichtingstijd van elk individueel beeldje (frame) kan worden ingesteld met een minimum van 2 microseconde tot een maximum van de reciproke van de beeldfrequentie (frame-rate);

- het moment waarop de camera begint met het opnemen van de beeldenserie (trigger) is instelbaar;

- de opnametijd is (zeer) beperkt: bij 500 beelden per seconde met maximale resolutie (maximum aantal pixels) bedraagt de opnametijd 4,47 seconden per gigabyte beschikbaar geheugen (maximaal 4 GB).

3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen:

“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2. Verweerder (Hof: de inspecteur) is van mening dat de camera naar haar aard en wijze van toepassing afwijkt van de digitale fotocamera en de videocamera. Volgens verweerder voldoet de camera op een aantal punten aan de eisen die gesteld worden aan de indeling als videocamera. Verweerder wijst daarbij op de resolutie van 800 x 600 pixels. De camera maakt in een korte tijd duizenden beelden, die achter elkaar worden afgespeeld zodat bepaalde bewegingen in slow motion kunnen worden bestudeerd. Het achter elkaar plaatsen en afspelen van duizenden beelden is naar de mening van verweerder een wezenlijk kenmerk van het gebruik van de camera. Voor het maken van één enkele foto zal waarschijnlijk geen gebruik worden gemaakt van deze camera. Het aspect van het maken van een filmopname staat naar zijn mening bij deze camera voorop. De camera wordt specifiek ingezet om een serie foto’s te maken van een beweging die met het blote oog niet goed te volgen is. Verweerder ondersteunt zijn opvatting met het onder 4 genoemde Statement van het Comité Douanewetboek.

5.3. De bewoordingen van de in geding zijnde postonderverdelingen bieden geen aanknopingspunten voor het onderscheid dat tussen digitale fotocamera’s, die ook filmbeelden kunnen opnemen, en digitale videocamera’s, die ook foto’s kunnen nemen, kan worden gemaakt. De IDR-toelichting vermeldt evenmin criteria aan de hand waarvan dit onderscheid kan worden gemaakt. De GN-toelichting noemt de volgende criteria:

- kenmerkend voor digitale fotocamera’s is dat zij altijd geschikt zijn voor de opname van een stilstaand beeld op een interne drager of verwisselbare drager;

- wanneer zij niet in staat zijn om in één opname 30 minuten of meer filmbeelden op te nemen, gebruik makend van de maximale opslagcapaciteit, met een resolutie van 800 x 600 pixels (of hoger), bij 23 beelden per seconde of hoger, blijven zij als digitale fotocamera ingedeeld onder de onderverdeling 8525 30;

- kenmerkend is ook vaak het ontbreken van de optische-zoommogelijkheid bij het filmen met een digitale fotocamera;

- videocamera’s hebben in het algemeen een andere vormgeving dan digitale fototoestellen van onderverdeling 8525 8030;

- videocamera’s hebben vaak een inklapbare zoeker en worden vaak met een afstandsbediening aangeboden;

- videocamera’s beschikken altijd over een optische zoomfunctie die tijdens de video-opname kan worden gebruikt;

- televisiecamera’s hebben geen ingebouwde mogelijkheid om beelden op te slaan.

5.4.1. Uit de onder 2 genoemde feiten, het nader ingediende stuk, alsmede uit hetgeen ter zitting is gedemonstreerd, blijkt dat de camera ook geschikt is voor de opname van een stilstaand beeld op een interne drager of verwisselbare drager. De camera beschikt daartoe over een synchronisatieverbinding met behulp waarvan van één enkele gebeurtenis één opname kan worden gemaakt. Ter zitting is een foto getoond van een opname synchroon aan een laserpuls. Een dergelijke opname is ongeveer 10 megapixels groot. Verweerder heeft ter zitting verklaard er bij de indeling vanuit te zijn gegaan dat met de camera niet één enkele opname kan worden gemaakt, maar betwist dit niet langer.

5.4.2. De maximale opnameduur van meerdere filmbeelden in één opname is 4,47 seconden bij een opnamesnelheid van 500 beelden per seconde, resolutie 800 x 600 pixels, en 1 gigabyte geheugen. Omgerekend naar de onder 5.2 vermelde criteria en 2 gigabyte geheugen bedraagt de maximale opnameduur 194,34 seconden. Tijdens een dergelijke opname is het niet mogelijk gebruik te maken van een optische zoom.

5.4.3. De vormgeving van de camera is meer die van een digitale fotocamera dan die van een digitale videocamera. In de onder 2.2 vermelde datasheet is daaromtrent vermeld: “(…) camera that is as familiar in your hand as a digital SLR”. De camera heeft geen inklapbare zoeker. De camera wordt doorgaans op afstand bediend door de computer of het synchronisatietoestel waarmee het met kabels is verbonden. De camera kan niet met een afstandsbediening worden gebruikt. De camera wordt zonder lens ingevoerd en mist daarom de optische zoomfunctie van een videocamera. De camera is standaard uitgerust met een compact flash card waarop de gegevens uit het ram-geheugen kunnen worden opgeslagen.

5.4.4. Bovenstaande objectieve kenmerken en eigenschappen van de camera beoordeeld aan de hand van de onder 5.2 genoemde criteria, leiden tot de conclusie dat de camera moet worden ingedeeld als een digitale fotocamera onder de goederencode 8525 8030.

5.5.1. De rechtbank is gesterkt in de onder 5.4.4 genoemde conclusie door de uit het nader ingediende stuk en de demonstratie ter zitting blijkende overige objectieve kenmerken en eigenschappen van de camera. Deze objectieve kenmerken en eigenschappen van de camera zijn de volgende:

- Het aantal beelden per seconde. De camera kan bij hoge snelheid (honderd, duizend of honderdduizenden beelden per seconde) beelden vastleggen. Dit wijkt af van de digitale videocamera, aangezien het vastleggen van het aantal beelden per seconde bij een videocamera gebonden is aan een achttal internationale videostandaarden. Deze eigenschap van de camera is geen eigenschap van een digitale videocamera.

- De videoresolutie van de camera is een continue aanpasbare resolutie, afhankelijk van de hoge snelheid waarmee de gebeurtenis moet worden vastgelegd. De digitale videocamera is gebonden aan vaste standaard resolutie. Deze eigenschap van de camera is geen eigenschap van een digitale videocamera.

- De methode waarmee de beelden van de sensor worden gelezen (scan-methode). In digitale videocamera’s worden beelden lijn voor lijn achter elkaar gelezen (progressive scan) of wordt er na elke lijn één overgeslagen en worden de overgeslagen lijnen daarna gelezen (interlaced). Bij deze methoden is er een geringe verschuiving in tijd tussen het vastleggen van de eerste lijn en de laatste lijn. De camera maakt gebruik van een andere techniek, de “global snapshot shutter”. Elke pixel in de sensor wordt op exact hetzelfde moment vastgelegd. De beelden die met de “global snapshot shutter”-techniek van de camera worden vastgelegd komen overeen met de beelden die met de fotografische techniek, genaamd “short duration flash” of “stroboscopic imaging” zijn gemaakt om beweging te bevriezen. Deze eigenschap van de camera is geen eigenschap van een digitale videocamera en is eerder een eigenschap van een digitale fotocamera.

- Audio. Digitale videocamera’s hebben altijd de mogelijkheid om bij de opname van beelden tegelijkertijd het geluid op te nemen. Digitale fotocamera’s kunnen dit vaak ook, echter doorgaans niet bij het nemen van foto’s. De camera kan geen geluid opnemen. Deze eigenschap van de camera is geen eigenschap van een digitale videocamera.

- Opslaan van beelden. In digitale videocamera’s worden van de sensor gelezen beelden gecodeerd en direct opgeslagen op een opslagmedium (bijvoorbeeld tape, harddisk, sd-card) . Bij stroomuitval is er geen verlies van data. Bij de camera worden de van de sensor afkomstige beelden ongecodeerd (RAW) rechtstreeks opgeslagen in het inwendige ram-geheugen. Bij stroomuitval gaan deze beelden verloren. Deze eigenschap van de camera is geen eigenschap van een digitale videocamera. Deze eigenschap komt meer overeen met die van een digitale fotocamera, waarbij beelden vaak ook ongecodeerd (RAW) kunnen worden opgeslagen en een intern ram-geheugen gebruikt wordt als tussenbuffer.

- De lens. Digitale videocamera’s hebben doorgaans een vaste geïntegreerde lens. Televisiecamera’s maken gebruik van de industriestandaard “B4” om lenzen op televisiecamera’s te bevestigen. De camera heeft geen geïntegreerde lens, maar standaard alleen een “Nikon F”-aansluiting om een lens van digitale fotocamera’s van Nikon op te plaatsen. De aansluiting is uitwisselbaar en daarop kunnen lenzen geplaatst worden van lenzen voor digitale fotocamera’s. De “B4”-aansluiting voor televisiecameralenzen kan alleen op de camera gebruikt worden met een speciaal daarvoor vervaardigde adapter. Deze eigenschap van de camera is meer een eigenschap van een digitale fotocamera.

5.5.2. Bovenstaande overige objectieve kenmerken en eigenschappen van de camera bevestigen dat de fundamentele techniek en methode van de camera om beelden vast te leggen meer gemeen heeft met de fotografische techniek en methode om stilstaande beelden vast te leggen dan met de methode en techniek om bewegende videobeelden vast te leggen. De camera moet worden ingedeeld onder de goederencode 8525 8030.

5.6. Verweerder legt de nadruk op het gebruik van de camera om beweging met grote snelheid vast te leggen. Het achter elkaar plaatsen en afspelen van duizenden beelden is naar de mening van verweerder een wezenlijk kenmerk van het gebruik van de camera. Ook het “Statement”, wat daarvan ook zij, gaat daarvan uit. De indeling wordt als volgt onderbouwd: “Aangezien het product is ontworpen om beelden van een bepaalde gebeurtenis, bij hoge snelheid, op te nemen en vervolgens als een video met een lagere beeldsnelheid weer te geven, vormt het een videocamera-opnametoestel. Daardoor is indeling als digitaal fototoestel van onderverdeling 8525 8030 uitgesloten.” De rechtbank volgt deze redenering niet. Uit de bewoordingen van de postonderverdelingen en de toelichtingen volgt niet dat het opnemen en afspelen van beelden een onderscheidend criterium is bij digitale videocamera’s en digitale fotocamera’s. Integendeel, uit de GN-toelichting volgt dat een digitale fotocamera toch als digitale fotocamera blijft ingedeeld wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De camera voldoet aan deze voorwaarden. Bovendien moet worden genuanceerd dat de opname is bedoeld om in “slow motion” af te spelen. Ter zitting heeft eiseres (Hof: belanghebbende) niet dan wel onweersproken gesteld, dat het vaak ook de bedoeling is om beeld voor beeld de beweging te analyseren. Er is dan geen sprake van “slow motion” afspelen. Ook is ter zitting komen vast te staan dat het maken van één enkele opname ook één van de gebruiksmogelijkheden is.”

4. Geschil in hoger beroep

4.1. Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil de BTI, afgegeven voor indeling in de GN van de “[Camera A-1]”, waarbij deze is ingedeeld onder GN-onderverdeling 8525 8091.

4.2. Belanghebbende betwist de BTI en staat indeling onder onderverdeling 8525 8030 van de GN voor. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de in de BTI vermelde tariefpost juist is. Voor de motivering van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het proces-verbaal van zitting.

4.3. De relevante teksten en toelichtingen van de GN luiden als volgt:

“Post 8525 80

8525 Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen:

(…)

8525 80 – televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen:

8525 80 30 – – digitale fototoestellen

– – videocamera-opnametoestellen:

8525 80 91 – – – enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid

8525 80 99 – – – andere

IDR Toelichting op post 8525:

“A (…)

B. Televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera opnametoestellen

Deze groep omvat camera’s die beelden opnemen en deze omzetten in een elektronisch signaal dat wordt:

verzonden als een videobeeld naar een plek buiten de camera om te worden bekeken of om op afstand te worden opgenomen (bijvoorbeeld televisiecamera’s); of

opgenomen in de camera als een stilstaand beeld of als een bewegend beeld (bijvoorbeeld, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen).

Veel van de camera’s van deze post hebben een uiterlijk dat overeenkomst vertoont met de fototoestellen van post 90.06 of de filmcamera’s van post 90.07 . De camera’s van post 85.25 en de camera’s van hoofdstuk 90 zijn in het algemeen uitgerust met een optische lens voor het scherpstellen van het beeld op een lichtgevoelig medium en regelaars voor het moduleren van de hoeveelheid licht die in de camera valt. De fototoestellen en filmtoestellen van hoofdstuk 90 belichten de beelden echter op lichtgevoelig materiaal van hoofdstuk 37, terwijl de camera’s bedoeld bij deze post beelden vastleggen in de vorm van analoge of digitale gegevens.

De camera’s van deze post nemen beelden op door de beelden te fixeren op een lichtgevoelige inrichting zoals een complementaire metaaloxide halfgeleider (CMOS-technologie) of een ladings-gekoppeld element (CCD). De lichtgevoelige inrichting stuurt een elektrische representatie van de beelden, die vervolgens wordt omgezet in een analoge of digitale opname van de beelden.

Televisiecamera’s kunnen zijn voorzien van een ingebouwde inrichting voor bediening op afstand van het objectief en van het diafragma, of voor het op afstand in horizontale of in verticale richting doen zwenken van de camera (bijvoorbeeld televisiecamera's voor gebruik in televisiestudio’s of daarbuiten, die voor industrieel of wetenschappelijk gebruik, in gesloten televisiesystemen (bewaking) of voor de regeling van het verkeer). Deze camera’s hebben geen ingebouwde mogelijkheid om beelden op te slaan.

Sommige van deze camera’s kunnen worden gebruikt met automatische gegevensverwerkende machines (bijvoorbeeld webcams).

(…)

In digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen, worden beelden vastgelegd op een interne geheugeneenheid of op dragers (bijvoorbeeld magneetband, optische dragers, dragers op basis van halfgeleiders of andere dragers van post 85.23 ). Zij kunnen zijn uitgerust met een analoog/digitaal omvormer (ADC) en een uitgang waarmee de beelden kunnen worden overgebracht naar eenheden van automatische gegevensverwerkende machines, afdrukkers, televisietoestellen of andere toestellen voor het weergeven van beelden. Sommige digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen hebben ingangen zodat zij intern analoge of digitale beeldbestanden kunnen opslaan afkomstig van zulke externe machines.

In het algemeen zijn de camera’s van deze groep uitgerust met een optische zoeker, een lcd-scherm, of beiden. Veel camera’s die zijn uitgerust met een lcd-scherm kunnen dit scherm gebruiken zowel als zoeker tijdens het maken van opnamen en als beeldscherm voor het weergeven van beelden die afkomstig zijn van andere bronnen of het weergeven van reeds vastgelegde beelden.”

Toelichting EG:

“ (…) Digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling zijn altijd geschikt voor de opname van stilstaand beeld op een intern geheugen of een verwisselbare drager.

De meeste digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling hebben het ontwerp van een traditionele en hebben geen inklapbare zoeker.

Deze digitale fototoestellen (camera's) kunnen ook filmbeelden opnemen.

Zij blijven onder deze onderverdeling ingedeeld tenzij zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).

Vergeleken met videocamera-opnametoestellen van onderverdelingen 8525 8091 en 8525 8099 bieden veel digitale fototoestellen (wanneer ze als videocamera-opnametoestellen gebruikt worden) niet de mogelijkheid om tijdens de video-opname gebruik te maken van een optische zoomfunctie. Sommige digitale fototoestellen stoppen de video-opname na een bepaalde tijd, ongeacht de beschikbare opslagcapaciteit.

(…)

Videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling kunnen altijd filmbeelden opnemen op een intern geheugen of een verwisselbare drager.

In het algemeen hebben videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling een andere vormgeving dan digitale fototoestellen van onderverdeling 8525 8030 . Ze hebben vaak een inklapbare zoeker en worden vaak samen met een afstandsbediening aangeboden. Zij beschikken altijd over een optische zoomfunctie die tijdens de video-opname kan worden gebruikt. Deze videocamera-opnametoestellen hebben de mogelijkheid om stilstaand beeld op te nemen. Digitale fototoestellen zijn van deze onderverdeling uitgesloten als zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, niet in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).”

Nationale Toelichting:

“Onder onderverdeling 8525 8091 vallen videocamera’s die uitsluitend beelden kunnen opnemen via de lens van de camera. Deze camera’s mogen zijn uitgerust met voorzieningen (bijvoorbeeld een beeldschermpje) om de opgenomen beelden ter controle te kunnen bekijken en/of om te worden aangesloten op bijvoorbeeld een televisietoestel voor weergave van de opgenomen beelden (en geluid).

Videocamera’s die zodanig zijn uitgerust dat zij ook beelden anders dan door de lens kunnen vastleggen (bijvoorbeeld via een aansluiting op een televisietoestel of een videorecorder als bedoeld bij post 85.21 ), moeten worden ingedeeld onder onderverdeling 8525 8099 . “

Statement van de 17e vergadering Comité Douanewetboek, afdeling Tarief- en Statistieknomenclatuur, sector Werktuigen/Diversen.

Camera met hoge opnamesnelheid 8525 80 91

Een rechthoekig gevormde camera bevattende een lens, elektronische schakelingen en een intern geheugen. De lens is op de voorzijde gemonteerd en een kabel verbindt de camera met een automatisch gegevensverwerkende machine, De camera kan eveneens in “stand-alone” modus functioneren. Het product is ontworpen om opeenvolgende beelden op te nemen bij een sluitertijd van 1000 beelden per seconde bij een maximum resolutie van 1024 x 1024 of 109.500 beelden per seconde bij een resolutie van 128 x 16. De opgenomen beelden kunnen stuk voor stuk worden bekeken of als video in “slow-motion”. Zij kunnen worden gebruikt voor analyse in een laboratorium of een dergelijke omgeving ter bestudering van, bijvoorbeeld, extreem hoge snelheid verschijnselen zoals bij botsproeven.

Aangezien het product is ontworpen om beelden van een bepaalde gebeurtenis, bij hoge snelheid, op te nemen en vervolgens als een video met een lagere beeldsnelheid weer te geven, vormt het een videocamera-opnametoestel. Daardoor is indeling als digitaal fototoestel van onderverdeling 8525 8030 uitgesloten.

Met toepassing van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde

nomenclatuur, moet het product onder onderverdeling 8525 8091 als een videocamera-opnametoestel enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid worden ingedeeld (zie ook de GN-toelichting bij onderverdeling 8525 8099).”

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat omwille van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van de controles, het beslissende criterium voor de tariefindeling van de goederen in beginsel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn vastgelegd. De toelichtingen op de posten, alhoewel wettelijk niet bindend, vormen waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging daarvan.

5.2. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van het onder 2 genoemde product, welke blijken uit de daar genoemde productomschrijvingen, met name het datasheet, alsmede uit de toelichting ter zitting, volgt dat het product te omschrijven is als een camera die in zeer korte tijd duizenden beeldjes (frames) achter elkaar kan maken. De opnametijd is beperkt en afhankelijk van het gewenste aantal pixels. Voor de objectieve kenmerken verwijst het Hof voorts naar hetgeen de rechtbank in overweging 5.5.1. van haar uitspraak heeft overwogen.

5.3. Essentieel is, aldus heeft belanghebbende onweersproken gesteld, dat de onderhavige camera beeldjes kan maken die ieder voor zich de exacte situatie op één bepaald moment weergeven. Dat wil zeggen dat alle pixels op hetzelfde moment worden belicht, waarbij bovendien de belichtingstijd onafhankelijk van de beeldfrequentie (framerate) kan worden ingesteld. Het is dus mogelijk een aantal beeldjes per seconde te maken waarbij de totale belichtingstijd van deze beeldjes tezamen minder dan evenbedoelde seconde bedraagt. De gebruikte techniek is, aldus belanghebbende, gelijk aan die van een digitale (consumenten)fotocamera, hetgeen wordt ondersteund door de overgelegde technische specificatie.

5.4. Belanghebbende heeft voorts onweersproken gesteld dat een videocamera op wezenlijk andere wijze beeldjes genereert dan de onderhavige camera. Een videobeeldje is opgebouwd uit horizontale beeldlijnen die achtereenvolgens worden gescand. De af te beelden situatie wordt zodoende lijn voor lijn opgeslagen totdat het beeldje compleet is, waarna hetzelfde proces opnieuw begint. De belichting vindt hierdoor per pixel op een ander moment plaats, en de belichtingstijd hangt rechtstreeks samen met de beeldfrequentie. Het beeldje zal daardoor – uit de aard der zaak – niet de weergave van één bepaald moment betreffen maar een weergave van een (mogelijk veranderende) situatie in een bepaalde periode, te weten de tijd die het kost – hoe kort ook – om een volledig beeldje te genereren.

Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat mede daardoor de beeldjes van een videocamera niet geschikt zijn voor bepaalde doelen van wetenschappelijk onderzoek. Immers, om conclusies te kunnen trekken moet er soms een exacte weergave worden gemaakt van een bepaalde toestand op één bepaald moment, tot orde-grootte van microseconden. Met videotechniek is een dergelijke zeer korte belichtingstijd niet mogelijk omdat die gelijk is aan de tijdsduur van opbouw van een beeld, dus de reciproke van de beeldfrequentie. Dat betekent dat met videotechniek het bevriezen van een snelle beweging beperkt blijft tot de orde-grootte van milliseconden.

5.5. De inspecteur moet worden nagegeven dat ingeval de beeldjes (frames) achter elkaar worden afgespeeld, het resultaat van opnames met een videocamera sterke gelijkenis vertoont met het resultaat van opnames met de onderhavige camera. In beide gevallen zal een vloeiend “filmpje” van een bepaalde gebeurtenis te zien zijn. Met beide soorten camera’s kan een serie beeldjes worden gemaakt van een beweging die met het blote oog niet goed te volgen is. Dit neemt evenwel niet weg dat de individuele beeldjes gemaakt met de onderhavige camera wezenlijk verschillen van de beeldjes gemaakt met een videocamera. Veelal dient de beweging beeld voor beeld te worden geanalyseerd waarbij de kwaliteit cq aard van het beeldje essentieel is en deze verschilt, zoals hiervoor onder 5.2. overwogen, wezenlijk afhankelijk van de camera waarmee het beeldje is gemaakt.

5.6. Het vorenoverwogene brengt mee dat, gelet op de objectieve eigenschappen van de camera, sprake is een digitaal fototoestel in de zin van GN-onderverdeling 8525 80 30.

5.7. Het Hof vindt steun voor dit oordeel in de GN Toelichting bij Hoofdstuk 8525. Het Hof verwijst in dit verband naar de overwegingen van de rechtbank opgenomen onder 5.3. en 5.4. van haar uitspraak en maakt deze overwegingen tot de zijne. Ook voor wat betreft het beroep van de inspecteur op het “Statement” verwijst het Hof naar hetgeen de rechtbank in overweging 5.6. van haar uitspraak heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne.

Slotsom

5.8. Het Hof concludeert dat het onderhavige product gelet op al het hiervoor overwogene met toepassing van indelingsregels 1 en 6 moet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8525 80 30. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

6. Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit).

Voor het onderhavige geval zijn dat de in onderdeel a vermelde kosten van door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief op: 2 [verweer inzake hoger beroep + verschijnen ter zitting] x € 472 x 1,5 = € 1416.

7. Beslissing

Het Hof:

- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;

- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1416;

- bepaalt dat van de inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 454.

Aldus gedaan door mrs. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, B.A. van Brummelen, en G.D. van Norden, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen als griffier. De beslissing is op 10 januari 2013 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.