Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1107, 200.142.174/01

Gerechtshof Amsterdam, 03-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1107, 200.142.174/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 april 2014
Datum publicatie
3 april 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:1107
Zaaknummer
200.142.174/01

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek afgewezen. Aan het wrakingsverzoek is -naar de kern genomen- ten grondslag gelegd dat de belastingkamer niet direct op zitting -of na een door de gemachtigde voorgestelde schorsing- heeft geantwoord op de vraag van de gemachtigde of mensenrechtenverdragen de wet opzij kunnen zetten. Deze enkele omstandigheid wijst er naar het oordeel van de wrakingskamer niet op dat de belastingkamer vooringenomenheid koestert jegens de verzoeker (of diens gemachtigde).

Uitspraak

rekestnummer: 200.142.174/01

zaakskenmerk: 12/00457

Beslissing van de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 3 april 2014 op het ter terechtzitting van de vierde meervoudige belastingkamer van dit hof van 20 februari 2014 gedane

verzoek tot wraking, in de hoger beroep zaak van:

[verzoeker] ,

adres: [adres],

hierna te noemen: de verzoeker.

Gemachtigde: [gemachtigde].

1 Het geding

1.1.

Op 20 februari 2014 heeft een terechtzitting van de vierde meervoudige belastingkamer van dit hof plaatsgevonden in de belastingzaak van de verzoeker. Hierbij waren de verzoeker, de gemachtigde van de verzoeker en een heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aanwezig. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting heeft de gemachtigde van de verzoeker direct na sluiting van het onderzoek door de voorzitter, een verzoek gedaan tot wraking van de belastingkamer.

1.2.

De raadsheren van de betreffende belastingkamer, mr. Leijdekker, mr. Haas en mr. Goes, hebben schriftelijk te kennen gegeven niet in de wraking te berusten.

1.3.

De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek behandeld ter terechtzitting van 18 maart 2014. Hierbij waren de verzoeker en diens gemachtigde aanwezig. Laatstgenoemde heeft het verzoek toegelicht. De raadsheren op wie het verzoek betrekking heeft waren niet ter zitting aanwezig.

2 Het verzoek

2.1

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2014 houdt -voor zover van belang - het volgende in:

Gemachtigde: Zoals ik zojuist in mijn verklaring heb gezegd, stel ik het Hof in de gelegenheid de zaak te schorsen. Daarmee bedoel ik het Hof in de gelegenheid te stellen de zaak aan te houden teneinde zich te kunnen beraden over mijn vraag of op grond van de mensenrechtenverdragen de wet opzij gezet kan worden.

De voorzitter houdt gemachtigde voor dat het Hof vooralsnog geen aanleiding ziet om het

onderzoek ter zitting te schorsen en de zaak aan te houden. Indien het Hof na het sluiten van

het onderzoek ter zitting tot het oordeel komt dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan

het Hof het onderzoek heropenen. De griffier van het Hof zal daarvan dan zo spoedig mogelijk

mededeling doen aan partijen.

Voorts houdt de voorzitter gemachtigde voor dat hij en belanghebbende tijdens het onderzoek

ter zitting in de gelegenheid worden gesteld om het woord te voeren en daarbij alles aan te

voeren wat zij wensen.

Gemachtigde: Graag zou ik eerst van het Hof willen vernemen of het Hof op grond van de

mensenrechtenverdragen de wet opzij zal zetten.

De voorzitter merkt op niet op de uitspraak vooruit te gaan lopen en herhaalt dat het Hof

vooralsnog geen aanleiding ziet om het onderzoek ter zitting te schorsen en de zaak aan te

houden. Partijen kunnen tijdens deze zitting desgewenst alles aanvoeren.

Gemachtigde: Tot op dit punt heb ik alles gezegd, wat ik zou willen zeggen.

De heffingsambtenaar: Ik heb niets toe te voegen aan hetgeen reeds door mij is aangevoerd.

In tweede termijn hebben partijen - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:

Gemachtigde: Zolang het Hof mij niet mijn rechten toekent, heb ik niets toe te voegen. Het

bericht van de griffier van het Hof om de zaak te heropenen zien we te zijner tijd wel

tegemoet.

Belanghebbende: Ik heb niets toe te voegen.

De heffingsambtenaar: Ook ik heb niets toe te voegen.

De voorzitter heeft hierna het onderzoek gesloten en medegedeeld dat het Hof schriftelijk

uitspraak zal doen binnen een termijn van zes weken. Indien het Hof tot het oordeel komt dat

het onderzoek niet volledig is geweest, kan het Hof het onderzoek heropenen. De griffier zal

daarvan zo spoedig mogelijk mededeling doen aan partijen.

Gemachtigde: Nu het Hof mijn vraag niet wilt (wrakingskamer leest: wil) beantwoorden of op grond van de mensenrechtenverdragen de wet opzij gezet kan worden, wil ik het Hof hierbij wraken. Derhalve doe ik hierbij een wrakingsverzoek.

2.2

Op 24 februari 2014 is ter griffie van dit hof een e-mailbericht van de gemachtigde van de raadsman ontvangen. Dit bericht houdt in:

“Hierbij doe ik uw rechtbank een verzoek tot de aanvraag van mijn proces-verbaal. “Zegen” mijn verbaal.

Dit in uw rechtbank voor uw viervoudig rechtshof in mijn rechtszaak bij de rechters, om de rechtspraak op het recht dat onvoorwaardelijk recht is, rechtspraak als in “rechtgesproken” te verkrijgen door rechters die het hun taak is recht te spreken! Geweigerd werd aan een mens dat zich als “mens” “identificeert” in schrift en verbaalgesproken als verklaring en zo ook gewraakt werd op grond van weigering van recht op 20 februari 2014 met zaak nummer [nummer]

Naar aanleiding van uw toezending in deze zaak, aangaande de toezending van “uw” proces verbaal!

En de “weigering” van uw rechters mij toe te staan “mijn eigen weergaven” van mijn eigen verbaal in beeld en geluid voor de “waarheidbevinding” daarin vast te leggen, als wel zo enigszins ook in uw proces verbaal is vastgelegd. Ondanks de schending van ons recht in deze, dat niet te mogen doen A. door de portier B. door de balie 1 C. door de persvoorlichter en D. door de rechters!

En ondanks dat daar door toch wel opgeteld 44 keer ons recht geschonden is, al voor dat de rechtszaak begonnen was!

Deze ook over was voor wij onze rechtszaak begonnen waren.En het recht en wet dan stelt: dat die voor het “algemeen” belang het grootste belang, namelijk ONS belang in het belang van de mensheid en hun rechten en “educatieve doelstellingen voor elk mens dat zijn recht wenst te verkrijgen altijd mogelijke is. Zo ook de volkeren rechten organisaties op aan dringen het recht te onderwijzen! Gezien deze zaak ook over het allergrootste belang van deze planeet gaat namelijk mensenrechten.

Ook hier in een ieder ander als wel de VN het over eens is dat dit absolute voorrag heeft! Maar RECHTEN ZIJN RECHTEN EN MENSEN RECHTEN ZIJN DUS OOK RECHTEN DIE DE RECHTERS HEBBEN IN HUN RECHT!

Zo ik daar ook de redevoering verbaal voor gegeven had! Als wel in de uitleg van de vrijheid van keus die de rechter heeft voor het goede of het slechte te mogen kiezen.

Heelaas ontbreekt er dus een hoop aan uw proces verbaal! En ben ik van mening dat mijn woorden zo gesproken niet geheel in overeenstemming zijn met de optekening van dit verbaal als wel het nodige verbaal mist!

Maar als nog ons recht zo ieder mens heeft, vandaar ook de “verklaring” daarvoor aangaf als wel geweigerd werd.

Hebt “ik” zo dat ook hoort, de rechters het respect van hun vrije “wil” in dat “recht” dat zij hebben gelijk aan mijn recht dat te willen of niet te willen als mens, te respecteren bij deze gelaten, de wens van rechters te volgen in dat respect dat ik hen als mens toekent in hun recht dat wel of niet te willen!

Hij die niets te verbergen heeft, behoeft geen angst te hebben! Maar zij die hun respect verdienen door ook eerlijk zijn, dienen dat ook waar te maken dat respect te verkrijgen! En mijn respect begint hier mee af te glijden moet ik u helaas bekennen.

De waarheid is via de enige weg die daar voor is in de waarheidsbevinding. Die bij de gerechtelijke macht in deze zaak om welke duistere reden dan ook, in hun angst verzwegen wensen te houden? Zo doende alleen door “hen” vastgelegd mochten worden. Ik weet niet waarom zij, mij niet in dit gelijk vertrouwen gaven en dat recht wilde ontnemen maar heb het daar op dat moment even voor gelaten. Wij hebben het recht van hen gerespecteerd en dat van ons vele malen geschoonde.

Als je als Kosmopoliet Soeverein voor de rechtbank staat het recht te laten spreken in het rechtspreken, met alle waarheid achter je, moet ook mij dat respect getoond worden dat het recht zo dat rechtspreekt, dat wat wetmatig krom gemaakt is, ook weer recht gesproken word. Zo de taak beschrijving van een rechter dan ook aangeeft te zullen zijn!

Met dat respect heb ik de rechters ook dat respect in die moeilijke taak die hen als soeverein rechters recht te spreken ook zo gegund!

Overduidelijk aan gegeven wat er aan de hand was en het komt niet als de waarheidbevinding in uw proces verbaal verslag terug, zo ook de klacht was toe we starten waardoor we deze registratie dus zelf wenste vastleggen in het allergrootst belang de mensenrechten ons eigen beland en zo ook een ieders belang.

Zo wel op schrift als verbaal gesproken.

Helaas moet ik hier dan constateren dat UW proces verbaal althans uw schriftelijke weergaven van ons verbaal NIET GEHEEL IN DIE CONTECKST zo die heeft plaatsgevonden, in uw schriftelijke weergaven van dat verbaal overeenkomt.

 Waardoor mogelijk zo direct in de wraakkamer vergissingen kunnen ontstaan, die “ons” zouden schaden in het recht dat wij bij u “dienen” te hebben.

 En u zouden kunnen schade in een persoonlijke verantwoordelijkheid stelling door het breken van de eed, in de schending van ons recht tevens een misdaad is naar internationaal recht is.

Deze rechten zijn “ONVOORWAARDELIJK” onder art.30 van het UVRM.

Gezien dit “zeer grote belang” dat tevens ook uw eigen belang is, in die verbintenis met elkaar in het recht dat wij elkander wederzijds dienen te respecteren.

Zou ik graag de “verbale weergaven” van het proces in deze zaak van u ontvangen, gezien u claim alleen rechtmatig deze zou mogen registreren! En deze dan ook graag op cd/dvd “morgen” bij ons in de briefen bus vinden.zo u kennelijk ook instaat was UW “schriftelijk” proces verbaal in een dag na de rechtszaak bij de heer van de loo in de bus wist te krijgen!

Dank u voor uw mede werking, Kosmopoliet Soeverein …”

2.3

Bij de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer heeft de gemachtigde van de verzoeker het verzoek samengevat als volgt toegelicht. Het recht op een eerlijk proces is de verzoeker geweigerd. De gemachtigde geeft aan dat hij wilde dat de zaak niet werd behandeld door de leugen van de wet, om de verzoeker en gemachtigde slaaf te houden van het systeem en hun mening. De gemachtigde heeft geprobeerd recht te krijgen en een vraag gesteld aan de belastingkamer, maar op die vraag geen antwoord gekregen. Er wordt een rechtszaak gevoerd zonder dat de verzoeker en gemachtigde begonnen waren. De gemachtigde heeft de belastingkamer alle ruimte gegeven over zijn vraag na te denken. Hij heeft de kans gegeven de zaak te schorsen, maar er gebeurde niets. Er bleef hem geen andere keus dan de rechters te wraken. Hij vindt dit heel vervelend, want hij wil niemand schade berokkenen, maar de verzoeker en de gemachtigde willen hun recht om aan te tonen dat de precarioaanslag (waar het in de hoofdzaak om gaat) onrechtmatig is.

3 Beoordeling

3.1

Het onderhavige wrakingsverzoek dient te worden beoordeeld aan de hand van de hier

toepasselijke artikelen 8:15 en 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ontwikkelde criteria.

3.2

Op grond van artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.3

Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling

wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die

een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij

vooringenomenheid koestert, althans dat bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees

objectief gerechtvaardigd is.

3.4

Aan het wrakingsverzoek is -naar de kern genomen- ten grondslag gelegd dat de belastingkamer niet direct op zitting -of na een door de gemachtigde voorgestelde schorsing- heeft geantwoord op de vraag van de gemachtigde of mensenrechtenverdragen de wet opzij kunnen zetten. Deze enkele omstandigheid wijst er naar het oordeel van de wrakingskamer niet op dat de belastingkamer vooringenomenheid koestert jegens de verzoeker (of diens gemachtigde). Voor zover bij hen de vrees is gerezen dat dit wel het geval is, acht de wrakingskamer die vrees niet objectief gerechtvaardigd.

Voor zover in het aanvullende schrijven van 24 februari 2014 nog de aanvullende wrakingsgrond besloten mocht liggen dat het proces-verbaal van de zitting van 20 februari 2014 onvolledig is, hetgeen overigens niet met zoveel woorden is gesteld, wordt nog overwogen dat ook deze grond niet tot toewijzing van het wrakingsverzoek kan leiden aangezien niet wordt aangegeven waarom hetgeen in voornoemd proces-verbaal gerelateerd is niet juist is.

Het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.

4 BESLISSING