Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1149, 12/01135

Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1149, 12/01135

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 maart 2014
Datum publicatie
9 april 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:1149
Zaaknummer
12/01135
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 6.17

Inhoudsindicatie

Aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten. Niet aannemelijk geworden dat verblijf in zorghotel op medische indicatie heeft plaatsgevonden dan wel dat tijdens het verblijf sprake was van medische begeleiding. Medicijnen zijn niet door arts voorgeschreven. Het Hof verenigt zich met de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

kenmerk 12/01135

20 maart 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/2866 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord/kantoor Alkmaar,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 7 december 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.562.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 24 mei 2012, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.155.

1.3.

Bij uitspraak van 23 oktober 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 december 2012, aangevuld bij brief van 22 december 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Belanghebbende, die bij aangetekende brief van 10 december 2013 (verzonden naar [adres]te [Z]) is uitgenodigd voor de zitting, is niet verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de brief waarin de uitnodiging is verzonden op 11 december 2013 aangeboden en voor ontvangst getekend.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.4. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (evenals in de later in deze uitspraak geciteerde overwegingen van de rechtbank) aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

2.1.

Eiser is gehuwd met [X-Y]. Eiser genoot in 2009 loon uit vroegere dienstbetrekking ten bedrage van € 26.216. Zijn echtgenote heeft in dat jaar een AOW-uitkering ontvangen van € 9.190.

2.2.

Eiser heeft op 2 april 2010 aangifte ib/pvv 2009 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.084. In deze aangifte heeft eiser onder meer een bedrag aan specifieke zorgkosten vermeld van € 11.850, hetgeen na toepassing van de drempel van € 372 resulteerde in een aftrek van € 11.478.

2.3.

Bij de aanslagregeling heeft verweerder de aftrek specifieke zorgkosten geheel gecorrigeerd.

2.4.

In de bezwaarfase heeft verweerder alsnog een bedrag van € 931 aan specifieke zorgkosten in aanmerking genomen (€ 59 kosten medicijnen, € 378 tandheelkunde vermeerderd met een ophogingspercentage van 113% = € 494), hetgeen na toepassing van de drempel van € 524 leidde tot een aftrek van € 407.

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil de hoogte van de aftrek buitengewone uitgaven voor specifieke zorgkosten.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing