Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1372, 12/00772

Gerechtshof Amsterdam, 17-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1372, 12/00772

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 april 2014
Datum publicatie
30 april 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:1372
Zaaknummer
12/00772

Inhoudsindicatie

Het Hof gaat aan het procedurele gebrek voorbij nu niet aannemelijk is dat de administratieve procedure een andere afloop had kunnen hebben indien belanghebbende wel in de gelegenheid was gesteld zich uit te laten over het voornemen om de UTB's uit te reiken. Belanghebbende is op goede gronden als schuldenaar aangemerkt. De verlengde navorderingstermijn is terecht toegepast.

Uitspraak

kenmerk 12/00772

17 april 2014

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[A 1] te [P], belanghebbende,

gemachtigden: mrs. R. Elkerbout en M.C. Leijten (Stek Advocaten BV)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/6028 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de Minister van Economische Zaken, de Minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Minister heeft met dagtekening 29 mei 2008 respectievelijk 3 juni 2008 aan

belanghebbende twee uitnodigingen tot betaling (UTB’s) uitgereikt voor een bedrag van € 1.371.226,60 en een bedrag van € 3.429.860,35 aan antidumpingrechten (ADR).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Minister bij uitspraak, gedagtekend 30 oktober

2009, de UTB’s gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 30 augustus 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard alsmede de Minister veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.495,07 en gelast dat de Minister het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 oktober 2012, aangevuld bij brief van 17 januari 2013. De Minister heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.9. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de Minister als ‘verweerder’.

“2.1. [X]. heeft vanaf 1 juni 2005 tot en met 11 april 2006 namens eiseres 20

aangiften en vanaf 10 augustus 2003 tot en met 25 mei 2005 57 aangiften gedaan voor het

brengen in het vrije verkeer van silicium. Het silicium is telkens aangegeven onder

goederencode 2804 6900 00. Als land van oorsprong is telkens vermeld Zuid-Korea. Bij de aangiften zijn certificaten van oorsprong (hierna: CvO) gevoegd, afgegeven door de Busan Chamber of Commerce & Industry te Busan, Zuid-Korea. Eiseres koopt het silicium van [Y] Ltd. te Busan, Zuid-Korea (hierna: [Y]). Het werkelijke land van oorsprong van het silicium is de Volksrepubliek China (hierna: China).

2.2.

Met ingang van 17 december 1997 is bij Verordening (EG) nr. 2496/97 van de Raad van 11 december 1997 een definitief antidumpingrecht van 49% van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap vóór inklaring ingesteld op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, ingedeeld onder GN-code 2804 6900. Deze verordening is verlengd bij Verordening (EG) nummer 398/2004 van 2 maart 2004.

2.3.

Naar aanleiding van een verzoek van 5 februari 2007 van het antifraude bureau van de Europese Commissie (OLAF) aangaande de ontduiking van antidumpingrechten voor

silicium uit China via Korea heeft de Korean Customs Service (hierna: KCS) een onderzoek ingesteld en OLAF bij brief van 28 augustus 2007 geïnformeerd over de resultaten daarvan. Bij brief van 26 september 2007 heeft OLAF de resultaten van het onderzoek medegedeeld aan het Douane Informatiecentrum te Rotterdam (hierna: DIC).

2.4.1.

In een brief van KCS aan OLAF van 23 maart 2007 staat onder meer het volgende

vermeld:

“With regard to your request, we, KCS, inform you of our opinion as follows.

- The Korea Customs Service can provide information related to false description of country of origin, with exception of commercial secret, only when information is not used for the judicial purpose such as evidence for criminal case.

When evidence for judicial purpose is needed, information requests should be made through the Ministry of Foreign Affairs end Trade according to the Act on International Judicial Mututal Assistance in Criminal Matters.”

2.4.2.

In de brief van 28 augustus 2007 van KCS aan de directeur generaal van OLAF staat onder meer het volgende vermeld:

“- Results of Verification –

o Whether the containers of silicon in question were indeed imported from China into Korea

- The containers of silicon concerned arrived at Busan Port as T/S CARGO. It is found that no import declaration of the products was filed to the KCS.

o Activities carried out by [Y] International Trading

- [Y]concealed the label of “MADE IN CHINA” by repainting the package when is repacked the products into another container at CFS in Busan.

- In addition, the company sent [A 1] a certificate of origin, falsely described as originating from Korea, issued by the Busan Chamber of Commerce and Industry although Silicon

Metal concerned is originated from China.

o Details of the onward shipment from Korea to the EU

- The following information is based on the Report of return cargo filed to the Korea

Customs when they were shipped from Korea to the EU.

Buyer: [A 1] [...]

Description: SILICON METAL (HS NO: 2804.69-0000)

o How was this traffic arranged between the Korean company and the European Importer?

- [Y]transferred the silicon metal in question to another container to send the products to Europe after it had received them from China.”

2.4.3.

In de brief van 26 september 2007 van OLAF aan het DIC staat onder meer het

volgende vermeld:

“It was verified that the silicon exported from Korea to the EC between the years 2003 to 2006 by the Korean company [Y]([adres], Korea), had been previously imported from the Peoples Republic of China (hereafter PR China) under an transit scheme.

The containers of silicon concerned arrived at Busan Port as T/S cargo and there were no import declarations of the product to the Korean customs. The description of the goods in the documentation presented to the Korean Customs when the silicon was re-shipped to the EC was “silicon metal, HS 2804 69 0000” and the buyer, “[A 1] [...]”.

The Korean exporter [Y]concealed the marks “Made in China” of the silicon received from the PR China by re-painting the packages when the cross-stuffing of the silicon was made into another container at Busan Port, Korea.

In addition, the company sent to the customer in Germany ([A 1] [...]) certificates of origin issued by the Busan Chamber of Commerce and Industry where the origin of the silicon was falsely described as originating in Korea.”

2.5.

Het Zollkriminalamt (hierna: ZKA) te Essen (Dienstsitz Münster) heeft een onderzoek ingesteld in verband met de verdenking van invoersmokkel van silicium met niet-preferentiële oorsprong China uit Zuid-Korea in het Nederlandse deel van het douanegebied van de Europese Gemeenschap (thans: Europese Unie), aangegeven door [X]ten behoeve van eiseres. Bij brief van 25 februari 2008 heeft het ZKA in het kader van een verzoek om wederzijdse bijstand een aantal stukken overgelegd aan het DIC.

2.6.1.

In de voorraadadministratie van silicium van eiseres over de periode 28 juni 2001 tot en met 19 juli 2001 is achter het woord ‘origin’ de aanduiding ‘CIS’ handmatig doorgehaald en vervangen door ‘Korea’.

2.6.2.

Bij de stukken bevindt zich een kopie van een “sales contract” gedateerd 26 juni 2003 tussen eiseres als koper en [Y] als verkoper aangaande de aankoop van silicon metal. Onder punt 2 staat:

“packing: 1000 kg bag with no markings.

2.6.3.

Bij de stukken bevinden zich uitdraaien van de volgende e-mailberichten:

- een e-mailbericht van 16 april 2001 van [O], directeur van [Y1 2]

Ltd. te China, aan [medewerker belanghebbende] dat onder meer inhoudt:

“We have te pleasure to inform you that we have built a processing factory in Korea and have exported silicon metal with B/L and certificate of origin from Korea.

As we discussed this before and you are interested in the material which in not subject tot the antidumping laws in European market, we think this time we can make a deal soon.”

- een e-mailbericht van 14 januari 2002 van [O] aan [medewerker 2 belanghebbende] dat onder meer inhoudt:

“I have the pleasure to inform you that from 1st Jan 2002, we will use new company

nam-- [Y]Co Ltd to deal with non-ferrous metal transactions including si-metal.

The address, tel, fax. nos. persons and banking details are the same as before (same like

[Y1 2].).

(...)”

- een e-mailbericht van 30 november 2004 van [medewerker belanghebbende] aan [O] dat

onder meer inhoudt:

“Could you give us some information about the production of silicon metal in Korea in case the customs office is contacting us about this.

Where is the material being produced (...)?”

- een e-mailbericht van Ji Weng Bin van 1 december 2004 in antwoord op bovenstaand

bericht dat onder meer inhoudt:

“The material is being processed in Ulsan (...).

(...)”

- een e-mailbericht van 28 februari 2006 van [medewerker 2 belanghebbende] aan [O] dat onder

meer inhoudt:

“Just received from ou warehouse a few pictures showing the markings on the big bags (...). This clearly indicates the origin as Made in China with producer [naam producent]. Ltd. This is clearly against the contract we only can accept material of South Korean origin and we immediately have to stop the business. We have clearly agreed that material of South Korean origin is beeing shipped in absolutely neutral big bags. I fear that the only way to continue is either a neutral survey in Korea prior tot shipment and a different payment term whereby we would only pay for material in Rotterdam after inspection in the warehouse. If material is not conform with the contract we would return it to you. You may understand our situation but we have not alternative.”

- een e-mailbericht van 19 maart 2007 [O] aan [medewerker 2 belanghebbende] dat onder meer

inhoudt:

“As I know, the materials we have supplied you are made in Korea by our sister factory

(...)”

2.7.

Op basis van deze informatie zijn voornoemde utb’s opgelegd. De utb van 29 mei 2008 ziet op aangiften ten invoer in de periode 1 juni 2005 tot en met 11 april 2006 en de utb van 3 juni 2008 ziet op aangiften ten invoer in de periode 10 augustus 2003 tot en met 25 mei 2005.

2.8.1.

Bij de stukken bevindt zich een kopie van een proces-verbaal dat op 13 juni 2008 is

opgemaakt door[naam ambtenaar 1], opsporingsambtenaar van de Belastingdienst FIOD/ECD. Op

25 april 2008 en op 6 juni 2008 heeft hij samen met [naam ambtenaar 2], medewerker van het DIC, een bezoek gebracht aan [inspectiebedrijf E] te Rotterdam en aldaar gesproken met [medewerker E], commercial manager bij [inspectiebedrijf E] Dit proces-verbaal houdt onder meer in:

“Op 25 april 2008 verklaarde [medewerker E], dat er door de jaren meerdere opdrachten van [A 1] waren ontvangen en inspecties waren uitgevoerd (...).

Voor wat betreft het jaar 2003 waren er in opdracht van [A 1] 5 inspecties geweest van het product SiM, het betrof volledige inspecties (...).

Daarnaast toonde [medewerker E] ons een fax van [A 1] aan Alex Stewart waarin [A 1], naar

aanleiding van een uitgevoerde en in concept gerapporteerde inspectie verzocht de term CIQ te verwijderen. Tijdens de betreffende inspectie waren op de verpakkingen (zogenaamde big bags), verzegelingen aangetroffen met de vermelding CIQ.

[medewerker E] verklaarde, dat CIQ een Chinees (semi)staatsbedrijf is, dat in China inspecties

uitvoert op goederen, waaronder SiM.

Op ons verzoek verstrekte [medewerker E] ons een kopie van de betreffende fax, dit wordt als

bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.

(...)”

2.8.2.

Een kopie van de hiervoor genoemde fax die onder meer inhoudt:

“(…)

22nd October 2003

Report of inspection and sampling

Client: [A 1] [...]

Material: Silicon Metal

(...)

The big bags were sealed with wire and lead seal, marked CIQ, which were all removed

during the sampling operations.”

Naast deze alinea is in de linkerkantlijn met de hand geschreven:

‘Please leave this out in final report’

2.9.

Bij de stukken bevindt zich een kopie van een proces-verbaal dat op 13 juni 2008 is

opgemaakt door[naam ambtenaar 1], opsporingsambtenaar van de Belastingdienst FIOD/ECD. Op 28 april 2008 heeft hij samen met [naam ambtenaar 2], medewerker van het DIC, een bezoek gebracht aan [inspectiedrijf F] en aldaar gesproken met [medewerker F], general manager van [medewerker F]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in:

“(...)

[medewerker F] verklaarde dat er door[medewerker F] in 2003 meerdere inspecties in één opdracht van [A 1] waren uitgevoerd. (...)

In een conceptrapport was te zien, dat een opmerking “Chinese Markings” was gewijzigd in “Korean Markings”. [medewerker F] verklaarde, dat hij niet wist waarom dit was. Hij vermoedde, dat de betreffende controleur van[medewerker F] hieromtrent kennelijk telefonisch contact gehad met ene [medewerker 2 belanghebbende] van [A 1], dit was volgens [medewerker F] echter niet meer na te gaan.

(…)

Voor zover [medewerker F] weet is er door[medewerker F] nimmer SiM uit Korea geïnspecteerd. (…)”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is primair in geschil of de UTB’s dienen te worden vernietigd wegens schending van het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging, zoals belanghebbende stelt, doch de Minister bestrijdt.

3.2.

Zo het gelijk ten aanzien van het primaire geschilpunt aan de Minister is, houdt partijen verdeeld of belanghebbende op goede gronden als schuldenaar is aangemerkt.

3.3.

Zo het gelijk ten aanzien van 3.1 en 3.2 aan de Minister is, is tussen partijen in geschil of in casu de boekingstermijn van vijf jaar van toepassing is, zoals de Minister stelt, doch belanghebbende bestrijdt.

3.4.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 De overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing