Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1513, 13/00200

Gerechtshof Amsterdam, 01-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1513, 13/00200

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 mei 2014
Datum publicatie
1 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:1513
Zaaknummer
13/00200
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 6.19

Inhoudsindicatie

Vrijwillige bijdragen aan uitvaartfonds op islamitische grondslag aftrekbaar als ‘uitgaven in rechtstreeks verband met overlijden’ (wettekst t/m 2008).

Uitspraak

kenmerk 13/00200

1 mei 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: J.A. Klaver (Werkkollektief Hoorn),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/4179 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst / Holland-Noord / kantoor Alkmaar, de inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De inspecteur heeft met dagtekening 16 december 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.928.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 30 juli 2012, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 19 februari 2013, heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.744, met dienovereenkomstige vermindering van de in rekening gebrachte heffingsrente. Voorts heeft de rechtbank de inspecteur veroordeeld in de kosten van bezwaar en beroep van belanghebbende voor een bedrag van in totaal € 1.162 en gelast dat de inspecteur aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 april 2013, aangevuld bij brief van 25 april 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend, waarop door de inspecteur is gereageerd bij conclusie van dupliek.

1.6.

Op 19 november 2013 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser woont met zijn echtgenote, [A], en twee van zijn drie dochters op hetzelfde adres.

2.2.

Eiser heeft aangifte ib/pvv 2008 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.447. Hierbij heeft eiser een persoonsgebonden aftrek in verband met buitengewone uitgaven van € 6.481 in aanmerking genomen.

2.3.

Bij brief van 12 juli 2011 heeft verweerder aan eiser verzocht de persoonsgebonden aftrek te specificeren op een meegestuurde “bijlage specificatie ziektekosten of andere buitengewone uitgaven 2008” (hierna: de bijlage).

2.4.

Eiser heeft bij brief van 19 juli 2011 de bijlage ingevuld en geretourneerd aan verweerder. De bijlage vermeldt een aftrekbedrag van € 6.459.

2.5.

Bij brief van 21 juli 2011 heeft verweerder aan eiser verzocht om nadere informatie te verstrekken over de persoonsgebonden aftrek. Dit verzoek heeft verweerder herhaald bij brief van 22 september 2011.

2.6.

Eisers gemachtigde heeft verweerder bij brief van 17 oktober 2011 verzocht om uitstel voor beantwoording van het informatieverzoek tot begin december 2011.

2.7.

Bij brief van 18 oktober 2011 heeft verweerder uitstel verleend tot 15 december 2011.

2.8.

Vervolgens is op 16 december 2011 de aanslag ib/pvv 2008 opgelegd.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

2.3.

In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast.

2.4.

In het bij de conclusie van dupliek in hoger beroep gevoegde “Reglement ondersteuningsfonds ingeval van overlijden” van de Islamitische Stichting Nederland (hierna: ISN) is onder meer het volgende opgenomen:

Artikel 1 Grondslag en doelstelling

1.1

Ter uitvoering van de statuten van ISN is een ondersteuningsfonds, hierna: “het Fonds” ingesteld met als doel om zonder winstoogmerk maar op basis van vrijwilligheid, onderlinge solidariteit en geïnspireerd vanuit een islamitische visie, met inachtneming van de aan het Fonds ter beschikking staande mogelijkheden en middelen, onderlinge hulp te verlenen aan de nabestaanden ingeval van overlijden in Nederland en/of Turkije van donateurs en hun gezinsleden. De ondersteuning kan zowel in financiële als morele zin en door het (laten) verrichten van diverse diensten geschieden, waaronder maar niet beperkt tot het vervoer van stoffelijke overschotten, het verrichten van officiële en religieuze verplichtingen en andere door ISN dienstig geoordeelde benodigdheden voor het verzorgen van een uitvaart (…).

1.3

Donateurs en hun familieleden die bij het Fonds staan ingeschreven kunnen gen enkele aanspraak of rechten doen gelden op financiële bijdragen of andere vormen van ondersteuning door of namens het Fonds. Donateurs dienen bij inschrijving dan ook schriftelijk uitdrukkelijk afstand te doen van alle rechten, hoe ook genaamd of ontstaan, die zij tegenover ISN zouden kunnen doen gelden. ISN beslist bij uitsluiting over de besteding van de middelen van het Fonds.

Artikel 2 Donateurs

(…)

2.2

Van de donateurs wordt verlangd dat zij bij de eerste inschrijving een door ISN vast te stellen inschrijfgeld betalen en vervolgens elk jaar een donatie zullen geven, waarvan de hoogte jaarlijks door ISN wordt vastgesteld. (…)

2.3

Aanmelding als donateur dient bij voorkeur schriftelijk te geschieden bij ISN (…). ISN zal na aanmelding (…) bericht geven of (…) een donateurschap wordt aanvaard. (…)

2.4

Alle tussen ISN en de donateurs en hun gezinsleden bestaande verhoudingen worden - over en weer - gezien en aanvaard als natuurlijke verbintenissen, gebaseerd op verplichtingen van religieuze aard en moraal en fatsoen.

Artikel 3 Aanvragen tot ondersteuning

3.1

In geval van overlijden van een donateur of gezinslid waaronder ten deze wordt verstaan zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar ongehuwd kind, jonger dan 21 jaar waaronder begrepen doodgeboren kinderen, kan door de nabestaanden een aanvraag bij het Fonds worden ingediend om ondersteuning. Bij een aanvraag dienen de nabestaanden alle door ISN verlangde gegevens te overleggen.

3.2

ISN beslist op een aanvraag met inachtneming van de mogelijkheden en middelen waarover het Fonds kan beschikken. ISN stelt per sterfgeval vast of en zo ja op welke wijze de uitvaart van een overleden donateur of gezinslid wordt verzorgd.”

2.5.

Ter zitting van het Hof van 19 maart 2014 heeft de gemachtigde als volgt verklaard:

“Ter zake van de correctie op de aftrekpost die verband houdt met de begrafenisverzekering, merk ik het volgende op. In de Turkse gemeenschap is het gebruikelijk een verzekering af te sluiten bij de Islamitische Stichting Nederland voor reiskosten (van naaste familieleden) en begraafkosten (een loden kist), nu deze verzekering goedkoop is. De premie wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de kosten die, naar ik aanneem, in het voorgaande jaar gemaakt zijn. De premies verschillen dus van jaar tot jaar. In de polis wordt van een donatie gesproken, maar materieel is hier sprake van een verzekering. Er is geen verpanding of vervreemding van deze verzekering mogelijk.(…)

Voor de Turkse begrafenisverzekering wordt elk jaar via de bank geld overgemaakt. Aan het begin van het jaar wordt een ‘rekening’ gestuurd waarin de verschuldigde bijdrage voor dat jaar wordt vermeld. In eerste aanleg is een brief van de Islamitische Stichting Nederland overgelegd waarin de jaarlijkse bijdrage is vermeld alsmede de namen van de verzekerden.

De ondersteuning die de Islamitische Stichting Nederland in het kader van overlijden biedt, ziet slechts op vervoer naar Turkije bij overlijden.”

2.6.

Bij zijn nadere stuk in hoger beroep van 15 november 2013 heeft belanghebbende een afsprakenkaart overgelegd van één van zijn dochters ([B]), ondertekend door de afdeling kinderartsen van het [ziekenhuis] te [plaatsnaam], waarop voor het jaar 2008 zeven afspraken (waaronder twee bel-afspraken) zijn vastgelegd.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is primair is in geschil of belanghebbende ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Indien voormelde vraag bevestigend kan worden beantwoord is - evenals in eerste aanleg - in geschil of de inspecteur de aanslag IB/PVV 2008 niet te hoog heeft vastgesteld. Meer in het bijzonder is de hoogte van de persoonsgebonden aftrek in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing