Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:177, 12/00669

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:177, 12/00669

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 januari 2014
Datum publicatie
19 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:177
Formele relaties
Zaaknummer
12/00669
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 16

Inhoudsindicatie

Bij het opleggen van een ambtshalve aanslag is een controlesignaal genegeerd. Vervolgens doet belanghebbende alsnog aangifte naar een (veel) hoger belastbaar bedrag. De inspecteur vordert na en belanghebbende betwist de aanwezigheid van een nieuw feit. Het Hof acht de inspecteur bevoegd tot navorderen op grond van art. 16, tweede lid, aanhef en onderdeel c, AWR.

Uitspraak

kenmerk 12/00669

30 januari 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: E. Hilders (Sjaak ! administratie & advies), de gemachtigde,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/5221 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 22 januari 2011 (ambtshalve) aan belanghebbende voor het eerste, verkorte boekjaar 2009 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd en berekend naar een belastbaar bedrag van € 80.000.

1.2.

Met dagtekening 7 mei 2011 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd en berekend naar een belastbaar bedrag van € 321.309. Gelijktijdig is € 2.452 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Na tegen de navorderingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 25 augustus 2011, de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.4. Bij uitspraak van 25 juli 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.5. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 september 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.3 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld.

“2.1. Omdat [belanghebbende] geen aangifte had ingediend, is met dagtekening 22 januari 2011 aan [belanghebbende] een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 opgelegd, berekend naar een geschat belastbaar bedrag van € 80.000 (hierna: de primitieve aanslag). Voorts is bij beschikking een verzuimboete van € 2.460 opgelegd. De primitieve aanslag is door [de inspecteur] vastgesteld op 27 december 2010. [Belanghebbende] heeft bezwaar gemaakt tegen de primitieve aanslag en de boete.

2.2.

Op 16 december 2010 is [belanghebbende] geselecteerd voor een controleopdracht. Op 10 januari 2011 is de opdracht in behandeling genomen en op dezelfde dag heeft [de inspecteur] een brief inzake een aankondiging van een boekenonderzoek gestuurd aan [belanghebbende].

2.3.

Op 15 maart 2011 heeft [belanghebbende] alsnog een aangiftebiljet vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 ingediend. Met dagtekening 7 mei 2011 is de navorderingsaanslag opgelegd in overeenstemming met deze aangifte.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit. Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

2.3.

Belanghebbende is blijkens een uittreksel van het handelsregister opgericht per 26 februari 2009.

2.4.

Belanghebbende heeft vanaf februari 2009 aangifte loonheffing gedaan en deze afgedragen. In een door belanghebbende ingediend opgaafformulier startende ondernemers heeft belanghebbende vermeld dat zij over 2009 een winst verwacht te behalen van € 80.000.

2.5.

Met dagtekening 25 april 2009 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd en berekend naar een belastbaar bedrag van € 80.000.

2.6.

Tot de stukken behoort een schermprint uitgifte controleopdracht betreffende de entiteit waartoe belanghebbende behoort en waarin onder meer het volgende is vermeld:

BehandelopdrachtSoort: BOEKENONDERZOEKPeriode van: 01-01-2009 t/m 31-12-2009(…)BehandelprocesDatum uitgifte: 16-12-2010Afgedaan: 07-07-2011”

2.7.

Tot de stukken behoort een schermprint datum aanvang behandeling controleopdracht waarin onder meer het volgende is vermeld:

“Behandelvoornemen detailEntiteit: (…) [A B.V.](…)Geldt voor (…) [belanghebbende](…)Opleveren aan:(…) [B]

(…)i.v.m. a-select post 2011

(…)Eigenschappen voor Docum…(…)Gemaakt: maandag 10 januari 2011”

2.8.

In een brief van 10 januari 2011 heeft [B] namens de inspecteur het volgende aan de belastingadviseur van belanghebbende medegedeeld:

“BetreftAankondiging boekenonderzoekOpvraag auditfile(…)Conform ons telefonisch onderhoud van 10 januari 2011 deel ik u mee dat ik van plan ben om een boekenonderzoek bij [belanghebbende] (…) in te stellen. Ter voorbereiding op mijn boekenonderzoek verzoek ik u mij de administratie over het boekjaar 2009 digitaal (…) te doen toekomen.(…) Nadat ik de administratie(s) heb ontvangen en beoordeeld, zal ik contact met u opnemen voor het maken van een afspraak voor het boekenonderzoek.Het doel van het onderzoek is de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting 2009 en de aangiften omzetbelasting en loonheffing over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009.”

2.9. Met dagtekening 22 januari 2011 is aan belanghebbende (ambtshalve) voor het jaar 2009 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd – berekend naar een belastbaar bedrag van € 80.000 – van € 16.000.

2.10.

Met dagtekening 7 mei 2011 is aan belanghebbende voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd – berekend naar een belastbaar bedrag van € 321.309 – van € 70.932. De nagevorderde belasting bedraagt € 54.932.

2.11.

Ter zitting van het Hof heeft de inspecteur de gang van zaken rond het opleggen van de (primitieve) aanslag desgevraagd als volgt toegelicht:

“De gehele entiteit waar belanghebbende onder valt, is onderworpen aan een boekenonderzoek.

De selectie voor de aangifte is een andere dan die voor het verrichten van een boekenonderzoek. De vennootschap [A B.V.] en belanghebbende behoren tot dezelfde entiteit. Ik meen dat de entiteit uit twee bv’s en twee privépersonen bestaat. Ik dacht dat de bv’s zustermaatschappijen waren.

Ik kan aangeven wat is gebeurd. Er is een aselecte steekproef genomen. Daarvoor is de entiteit waartoe belanghebbende behoort geselecteerd. Uiteindelijk is van de entiteit alleen belanghebbende onderzocht.

Er is aan belanghebbende een aangiftebiljet uitgereikt en zij is ook aangemaand om aangifte te doen.

Op 16 december 2010 is de entiteit waar belanghebbende toe behoort geselecteerd voor controle. (…)

De controleselectie bestaat uit een lijst met entiteitsnummers. De computer doet de selectie aselect. Deze computer staat in Apeldoorn. Het aselect selecteren van entiteiten valt onder de verantwoordelijkheid van het landelijk dienstencentrum.

De lijst wordt digitaal aangeleverd en dan moet die lijst worden ‘vertaald’ naar de desbetreffende entiteitsnummers. Als het elektronische entiteitsdossier was geraadpleegd, dan had men kunnen zien dat de entiteit waar belanghebbende toe behoort was geselecteerd voor controle.

De ambtshalve aanslag is feitelijk op 27 december 2010 vastgesteld. Dat is gebeurd aan de hand van zoveel mogelijk gegevens die bekend zijn van de belastingplichtige. Het desbetreffende A4’tje met informatie was al gereed op het moment dat de melding van selectie voor controle in het entiteitsdossier terechtkwam. De enige gegevens die er voor het vaststellen van de ambtshalve aanslag waren, zijn de gegevens die de belastingplichtige zelf heeft aangeleverd. Het betrof een melding als startende ondernemer.

De massaliteit van het proces van ambtshalve op te leggen aanslagen brengt mee dat niet nogmaals een gang door het dossier kan worden gemaakt. Alle relevante gegevens moeten op het desbetreffende A4’tje staan. Als het A4’tje aangeeft dat er iets bijzonders met de aanslagregeling aan de hand is, dan wordt het A4’tje opzij gelegd en wordt er geen ambtshalve aanslag opgelegd. In dit geval was het behandelpapiertje reeds opgemaakt voor de beslissing een boekenonderzoek in te stellen. Het kon dus niet opzij gelegd worden. .”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de inspecteur bevoegd was de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2009 (hierna: de navorderingsaanslag) op te leggen en of de inspecteur in dat verband over een nieuw feit beschikte als bedoeld in artikel 16, eerste lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing