Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:181, 12/00317 en 12/00353

Gerechtshof Amsterdam, 16-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:181, 12/00317 en 12/00353

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 januari 2014
Datum publicatie
5 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:181
Formele relaties
Zaaknummer
12/00317 en 12/00353

Inhoudsindicatie

Douane. Indeling van 14 artikelen in de GN. De artikelen kunnen verdeeld worden in de groepen verlichtingsartikelen, speelgoed en poppen met ophanglus, kunststof voorwerpen met ophanglus, engelachtigen en overige kunststof voorwerpen.

Partijen verzoeken in wezen om een verklaring voor recht. Naar het oordeel van het Hof kunnen 8 artikelen worden ingedeeld onder post 9505 als 'kerstfeestartikel'.

Uitspraak

kenmerken 12/00317 en 12/00353

16 januari 2014

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z], belanghebbende,

gemachtigden: mr. ing. B.J.B. Boersma en A.P. van Breukelen (Customs Knowledge B.V.)

alsmede

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

de inspecteur,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 09/1947 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 20 juli 2007 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt ten bedrage van € 5.561,69 aan douanerechten.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 18 december 2007 aan belanghebbende een UTB uitgereikt ten bedrage van € 61.879,91 aan douanerechten.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 10 maart

2009, de UTB’s verminderd tot respectievelijk € 4.939,18 (vermindering met een bedrag van € 622,51) en € 42.989,40 (vermindering met een bedrag van € 18.890,51).

1.3.

De inspecteur heeft bij beschikking van 10 juni 2009 de UTB’s ambtshalve verminderd tot respectievelijk € 1.545,33 (vermindering met een bedrag van € 3.393,85) en € 38.789,16 (vermindering met een bedrag van € 4.200,24).

1.4.

Bij uitspraak van 21 maart 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van de uitspraak. Voorts is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.127.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 april 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 2 mei 2012. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 17 juli 2012 medegedeeld af te zien van een reactie op het verweerschrift.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiseres is groothandelaar in onder andere kerstartikelen, welke zij voornamelijk importeert vanuit het Verre Oosten. Van deze importen doet zij bij verweerder maandaangiften met gebruikmaking van de vereenvoudigde procedure door inschrijving van de goederen in haar administratie.

2.2.

Verweerder heeft bij eiseres een onderzoek ingesteld naar de gevolgde douaneformaliteiten bij invoer en de aanvaardbaarheid van de maandaangiften over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 en heeft zich daarbij beperkt tot de volgende categorieën van goederen welke zijn aangegeven met de goederencodes uit de hoofdstukken 94 en 95 van de GN:

1. artikelen van kunststof;

2. poppen en opblaaspoppen;

3. verlichting en verlichtingsartikelen GN code 9405 40 39 en 9405 40 31;

4. speelgoed;

5. sloffen en sokken;

6. keramiek van GN-post 6913.

2.3.

De bevindingen van dit onderzoek staan in het rapport met datum 12 december 2007. Het onderzoek heeft geleid tot een boeking achteraf over het jaar 2004 (de utb van 20 juli 2007) en een boeking achteraf over de jaren 2005 en 2006 (de utb van 18 december 2007).”

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, waarbij zij - voor zover van belang - het volgende heeft overwogen:

“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2.

Voorts kan volgens de rechtspraak van het HvJ de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie o.m. arresten van 4 maart 2004, Krings, C-130/02, Jurispr. blz. I-2121, punt 28, en van 17 maart 2005 Ikegami, C-467/03, Jurispr. blz. I-2389).

5.3.1.

Blijkens de toelichting EG bij post 9505 moeten producten om als feestartikelen te worden ingedeeld, een decoratieve waarde (qua ontwerp en versiering) hebben en uitsluitend ontworpen, vervaardigd en te herkennen zijn als feestartikelen. Deze producten worden gebruikt tijdens een specifieke dag of periode in het jaar. Deze producten zijn op grond van constructie en ontwerp (opdrukken, versieringen, symbolen of opschriften) bedoeld voor gebruik voor een specifieke festiviteit. Een ‘festiviteit’ is een specifieke dag of een periode tijdens het jaar die door een gemeenschap wordt afgebakend met kenmerkende symbolen en bijbehorende gebruiken. Sommige daarvan stammen uit de oudheid, met de rituele viering van specifieke godsdienstige plechtigheden; andere worden in brede kring gevierd en vormen een belangrijk element van het nationale leven. Voorbeelden van dergelijke gebeurtenissen zijn Kerstmis, Pasen, Halloween, Valentijnsdag, verjaardagen en huwelijken.

5.3.2.

De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 10 april 2009, LJN BI0577, met betrekking tot de indeling als feestartikelen in de zin van post 9505 10 GN als volgt overwogen:

“3.4.2. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, kunnen goederen niet slechts als kerstfeestartikelen in de zin van post 9505 10 van de GN worden aangemerkt, indien de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan rechtstreeks en specifiek verband houden met het kerstfeest. Een meer verwijderd verband sluit goederen niet uit van indeling onder deze post, onder meer erop gelet dat volgens de hiervoor in 3.4.1 aangehaalde toelichting onder artikelen voor kerstboomversiering - welke onder het algemene begrip kerstfeestartikelen vallen - mede gerangschikt kunnen worden ’nabootsingen van andere voorwerpen’ dan dierfiguren. Ook artikelen die winterfiguren (sneeuwmannen en dergelijke) uitbeelden en voorts, gelet op hun afmeting en de omstandigheid dat zij daartoe een voorziening hebben, geschikt zijn om zonder meer ter versiering bevestigd te worden in een kerstboom, kunnen mitsdien als kerstfeestversiering in de zin van post 9505 10 van de GN worden aangemerkt. De middelen slagen daarom in zoverre.

3.4.3.

Gelet op het hiervoor in 3.4.2 overwogene kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De uitspraak en de stukken van het geding, alsmede de door belanghebbende overgelegde monsters laten geen andere gevolgtrekking toe dan dat de onderwerpelijke artikelen volgens de hiervoor in 3.4.2 vermelde rechtsregel moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 9505 10 van de GN, nu deze artikelen winterfiguren uitbeelden, de artikelen aan de bovenzijde zijn voorzien van een oogje waarin een goud- of zilverkleurige draad in de vorm van een lus is bevestigd, en zij op grond van deze voorziening en hun afmeting geacht kunnen worden bestemd te zijn ter versiering van een kerstboom.”

5.3.3.

Uit vorenstaande uitspraak van de Hoge Raad leidt de rechtbank het volgende af:

1. niet alleen goederen die gelet op hun objectieve kenmerken en eigenschappen rechtstreeks en specifiek verband houden met het kerstfeest kunnen als kerstfeestartikel worden aangemerkt, ook een meer verwijderd verband met het kerstfeest sluit de goederen niet van indeling als kerstfeestartikel in de zin van post 9505 10 van de GN uit;

2. onder als kerstfeestartikelen te rangschikken kerstboomversieringen kunnen naast dierfiguren en nabootsingen van andere voorwerpen ook artikelen worden begrepen die winterfiguren (sneeuwmannen en dergelijke) uitbeelden en voorts, gelet op hun afmetingen en de omstandigheid dat zij daartoe een voorziening hebben, geschikt zijn om zonder meer ter versiering bevestigd te worden in een kerstboom.

5.4.

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting oordeelt de rechtbank over de indeling van de onderstaande goederen als volgt:

1. Verlichtingsartikelen:

a. Tien kleine led-lampjes aan zwart snoer met batterijhouder voor gebruik binnen. De lampjes hebben geen bevestigingsmogelijkheden, maar kunnen wel in elke stand gebogen worden (artikelnummer 480952).

Oordeel rechtbank

Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen betreft het hier een verlichtingsartikel met meer algemene gebruiksmogelijkheden. Het artikel is niet specifiek ontworpen om in een kerstboom te gebruiken. Het artikel heeft geen kenmerken die verband houden met het kerstfeest. Het artikel moet worden ingedeeld onder GN-code 9405 40 39.

(...)

2. Speelgoed en poppen met een lusje:

a. Twaalf pluchen sneeuwmannen in een rieten mand met een hanger aan elke sneeuwman. Een sneeuwmannetje is 14 cm groot (artikelnummer 581186). De rieten mand is de verpakking. De sneeuwmannen kunnen er afzonderlijk worden uitgehaald.

Oordeel rechtbank

Gelet op het onder 5.3.3, punt 2, overwogene is het een artikel voor kerstboomversiering. Het artikel is ook opgevuld speelgoed, zijnde een nabootsing van een niet-menselijk wezen. Nu de posten even specifiek zijn en het wezenlijke karakter niet kan worden bepaald, moet gelet op indelingsregel 3c, indeling onder GN-code 9505 10 90 volgen.

(...)

c. Drie stoffen beren in verschillende ruit met een hanger. De beren zijn ieder 18 cm groot (artikelnummer 662215).

Oordeel rechtbank

Het betreft opgevuld speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren. Gelet op de afmeting is dit artikel niet geschikt om in de kerstboom te hangen. Ook kan niet gesproken worden van een feestartikel in een meer verwijderd verband met het kerstfeest. Indeling onder GN-code 9503 41 00 moet volgen.

d. Een pluchen eekhoorn met hanger. De eekhoorn is circa 10 cm groot (artikelnummer 581232).

Oordeel rechtbank

Gelet op het onder 5.3.3, punt 2, overwogene is het een artikel voor kerstboomversiering. Het artikel is ook opgevuld speelgoed, zijnde een nabootsing van een niet-menselijk wezen. Nu de posten even specifiek zijn en het wezenlijke karakter niet kan worden bepaald, moet gelet op indelingsregel 3c, indeling onder GN-code 9505 10 90 volgen.

(...)

g. Twaalf beren met trui en muts in een rieten mandje. De beren zijn ieder 10 cm groot. De rieten mand is de verpakking. De poppetjes kunnen er afzonderlijk worden uitgehaald. Ze zijn voorzien van een hanger (artikelnummer 730900).

Oordeel rechtbank

Gelet op het onder 5.3.3, punt 2, overwogene is het een artikel voor kerstboomversiering (waaronder dierfiguren). Het artikel is ook opgevuld speelgoed, zijnde een nabootsing van een niet-menselijk wezen. Nu de posten even specifiek zijn en het wezenlijke karakter niet kan worden bepaald, moet gelet op indelingsregel 3c, indeling onder GN-code 9505 10 90 volgen.

3. Kunststof met lusje en slingers:

a. Een box met drie hangers van acryl met grote kralen, ieder 19 cm lang (artikelnummer 521287).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier artikelen van kunststof. De objectieve kenmerken en eigenschappen van de artikelen duiden niet op enige relatie met het kerstfeest. Het betreft evenmin nabootsingen van dierfiguren of andere voorwerpen die gewoonlijk in de kerstboom worden gehangen. Het is een meer algemeen versieringsartikel. Indeling onder post 3926 moet volgen.

b. Drie (niet-werkende) koekoeksklokken als hanger. Iedere klok is circa 8 cm groot (artikelnummer: 531082).

Oordeel rechtbank

Het betreft nabootsingen van koekoeksklokken met een voorziening om in de kerstboom te hangen en is wat betreft afmetingen daar ook geschikt voor. Gelet op het onder 5.3.3, punt 2, overwogene is het een artikel voor kerstboomversiering. Het betreft eveneens een artikel van kunststof. Nu de posten even specifiek zijn en het wezenlijke karakter niet kan worden bepaald, moet gelet op indelingsregel 3c, indeling onder GN-code 9505 10 90 volgen.

c. Duo glitterster met veer en hanger. De totale lengte is 16 cm (artikelnummer 572405).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier een artikel van kunststof dat gelet op de lengte niet geschikt is om in de kerstboom te hangen. De objectieve kenmerken en eigenschappen van het artikel duiden niet op enige relatie met het kerstfeest. Het betreft evenmin een nabootsing van dierfiguren of andere voorwerpen die gewoonlijk in de kerstboom worden gehangen. Het is een meer algemeen versieringsartikel. Indeling onder post 3926 moet volgen.

(...)

5. Engelenfiguren en elfjes

a. Drie in een verschillende stand zittende beertjes met truitje en een paar vleugels. Iedere beer is 15 cm groot (artikelnummer 530828).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier geen engelfiguren, maar beertjes met vleugels. Er is geen relatie met het kerstfeest, ook niet in een meer verwijderd verband. Het is een artikel van kunststof, een beeldje of een ander versieringsvoorwerp. Indeling onder GN-code 3926 40 00 moet volgen.

b. Drie in verschillende stand zittende engeltjes. Ieder engeltje is 15 cm groot (artikelnummer: 530837).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier cherubijntjes. Dit zijn geen engelen. Er is geen relatie met het kerstfeest, ook niet in een meer verwijderd verband. Het is een artikel van kunststof, een beeldje of een ander versieringsvoorwerp. Indeling onder GN-code 3926 40 00 moet volgen.

c. Twee figuren met vleugels spelend op een dwarsfluit, staand en geknield bij een glazen bol, met daarin een bloem (artikelnummer: 531120).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier elfjes. Dit zijn geen engelen. Er is geen relatie met het kerstfeest, ook niet in een meer verwijderd verband. Het is een artikel van kunststof, een beeldje of een ander versieringsvoorwerp. Indeling onder GN-code 3926 40 00 moet volgen.

d. Pop van stof met winterkleding en vleugels. De afmeting is 50 cm (artikelnummer 560402).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier een sierpop. Alhoewel donzige vleugels zichtbaar zijn, lijkt de pop niet op een engelfiguur. Het is geen artikel dat gewoonlijk bij het kerstfeest wordt gebruikt. Het is een dame met een feestelijke jurk. Het betreft een aangeklede pop, een nabootsing van een mens, van andere stoffen. Indeling onder GN-code 9502 10 90 moet volgen.

6. Kunststof overig:

a. Een ijsblokman van acryl met verlichting, zonder hanger. De afmetingen zijn 25x13x9 cm (artikelnummer 521335).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier een siervoorwerp. Er is geen associatie met het kerstfeest. De enkele verwijzing naar de winter is hiervoor onvoldoende. Het betreft hier een artikel van kunststof, een beeldje of een ander versieringsvoorwerp. Indeling onder GN-code 3926 40 00 moet volgen.

b. Een ijsblokman van acryl op een plateau met twee bomen, zonder hanger. De afmetingen zijn 17x14x16 cm (artikelnummer: 521336).

Oordeel rechtbank

Het betreft hier een siervoorwerp. Er is geen associatie met het kerstfeest. De enkele verwijzing naar de winter is hiervoor onvoldoende. Het betreft hier een artikel van kunststof, een beeldje of een ander versieringsvoorwerp. Indeling onder GN-code 3926 40 00 moet volgen.

(...)

5.5.

Op grond van het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. Gelet op de afspraak tussen partijen kan de rechtbank geen uitspraak doen over de hoogte van de verschuldigde douanerechten. De rechtbank zal de zaak daarom terugwijzen en verweerder opdracht geven opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak.”

4 Geschil in hoger beroep

5 Relevante teksten en toelichtingen van de GN

6 Beoordeling van het geschil

7 Proceskosten en griffierecht

8. Beslissing