Gerechtshof Amsterdam, 09-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:203, 12/00583
Gerechtshof Amsterdam, 09-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:203, 12/00583
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 januari 2014
- Datum publicatie
- 4 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:203
- Zaaknummer
- 12/00583
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 227
Inhoudsindicatie
Reclamebelasting. Het Hof is van oordeel dat de niet van tekst of logo voorziene kleurvlakken op de gevels van het bedrijfsgebouw in het onderhavige geval, onder meer omdat zij deel uitmaken van het bedrijfslogo van belanghebbende en omdat de kleur onderscheidend is, in combinatie met de andere bedrijfsaanduidingen op de gevel een tot het publiek gerichte mededeling vormen die erop is gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd. Daardoor maken ook deze kleurvlakken deel uit van de grondslag voor de reclamebelasting.
Uitspraak
kenmerk 12/00583
9 januari 2014
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente [P], de heffingsambtenaar,
tegen
de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/2038 van de rechtbank
Alkmaar in het geding tussen
[X] B.V. te[Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. O.L. Andriesse (Lex Sigma Advocaten te Amsterdam),
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag reclamebelasting opgelegd, berekend naar een grondslag van 246 m². Belanghebbende heeft tegen de aanslag een bezwaarschrift ingediend. Bij uitspraak van 2 juli 2009 heeft de inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 juli 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een berekend naar een grondslag van 32,15 m².
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 augustus 2012, aangevuld bij brief van 14 september 2012. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De heffingsambtenaar heeft bij brief van 14 mei 2013 een nader stuk ingediend. Een afschrift daarvan is bij brief van 16 mei 2013 naar belanghebbende gezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.
Belanghebbende verhuurt opslagruimten in zogenoemde self-storage vestigingen in heel Nederland. In het op een bedrijventerrein gevestigde pand van belanghebbende in [P] (hierna: het pand) zijn op de vier grijs gekleurde gevels gele vlakken recht naast en onder elkaar aangebracht, zodanig dat de grijze ondergrond als verticale en horizontale stroken tussen de gele vlakken zichtbaar blijft. De gele vlakken bestaan uit magneetplaten. Geel is de bedrijfskleur van belanghebbende. Alle vier de gevels zijn zichtbaar vanaf de openbare weg. Op zowel de voor- als de achtergevel is voorts de naam en het logo van het bedrijf van belanghebbende vermeld.
Voor het bedrijventerrein waarop het pand zich bevindt, geldt dat krachtens door de gemeente [P] gevoerd beleid vergunningen voor het plaatsen van gevelreclame worden verleend tot een oppervlakte van maximaal 10% van de totale oppervlakte van de gevel. De in dat kader aan belanghebbende verleende vergunning ziet op vermelding van de naam en het logo op de voor- en achtergevel en beslaat als zodanig 6,7% van de geveloppervlakte. De in de grondslag van de in de aanslag begrepen geveloppervlakte beslaat 21,6%, te weten de gevelreclame ter zake waarvan de vergunning is verleend en de overige gele vlakken.
De aanslag is opgelegd op grond van de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2009 van de gemeente [P] (hierna: de Verordening). In deze gemeente is deze belasting in 2009 ingevoerd. Artikel 2 van de Verordening luidt:
“Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven terzake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.”
Bij het beroepschrift in eerste aanleg is een verklaring d.d. 22 juli 2009 gevoegd van de door belanghebbende ingeschakelde architect voor het pand. Deze verklaring luidt (voor zover thans van belang):
“(…) De respectievelijke doeleinden van reclame en gebouwidentiteit zijn duidelijk; het herkenbaar maken van het merk [A] respectievelijk het herkenbaar maken van een gebouw voor het publiek zodat het publiek weet wat er gaande is in het gebouw.
Middelen:
[A]maakt gebruik van een logo bestaand uit tekst en beeld. Het logo beoogt de naamgeving van het bedrijf aan te geven en het beeld is bedoeld als eye catcher. Samen vormen zij het logo van[A].
De identiteit van het gebouw is afgeleid van bedrijven als Ikea, Gamma, Albert Hein en dergelijke bedrijven waarvan op afstand herkenbaar is over welk gebouw het gaat.
Bij [A]is naar aanleiding van de gangen met boxen die binnen in het gebouw aanwezig zijn een beeld naar buiten gebracht dat dit weerspiegelt. De gele vlakken zijn een abstractie van de roldeuren binnen of wel gestapelde dozen of wel de gevel van een Amsterdams pakhuis. Het symboliseert daarmee de functie van het gebouw. Sinds ongeveer vier jaar worden de gele vlakken consequent toegepast op alle [A]gebouwen.
Wat is wel reclame en wat niet?
Zonder logo is niet duidelijk wat het gebouw is, ondanks de gele vlakken. Zonder gele vlakken valt op het logo te lezen wat de bedrijfsnaam is. Daarmee zie ik het logo als reclame en de gele vlakken als gebouwidentiteit.
Dit wordt ondersteund door de reclamenota’s van de meeste gemeentes die eisen stellen aan afmetingen van reclames en hoe die aan de gevel mogen worden getoond. De gele vlakken zouden hier zeker nooit inpassen.
(…)”.
3 Geschil
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de niet van tekst of logo voorziene gele vlakken (zowel op de zijgevels als op de voor- en achtergevel) openbare aankondigingen zijn in de zin artikel 2 van de Verordening, gelijk de heffingsambtenaar stelt en belanghebbende betwist.
Indien het gelijk in het onder 3.1 omschreven geschilpunt aan de heffingsambtenaar is, is in geschil of de gemeente [P] op grond van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is gehouden belastingheffing over deze gele vlakken achterwege te laten.