Gerechtshof Amsterdam, 02-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:23, 13/00074
Gerechtshof Amsterdam, 02-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:23, 13/00074
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 januari 2014
- Datum publicatie
- 5 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:23
- Zaaknummer
- 13/00074
Inhoudsindicatie
Anders dan de heffingsambtenaar is het Hof van oordeel dat een (terecht) niet ontvankelijk verklaard bezwaarschrift niet zonder meer betekent dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding ex artikel 7.15 Awb. Het Hof oordeelt evenals de rechtbank dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van de door haar in de bezwaarfase gemaakte kosten. Wegingsfactor bezwaar, beroep- en verzetprocedure.
Uitspraak
kenmerk 13/00074
2 januari 2014
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht,
de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/5460 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 20 december 2012 in het geding tussen
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: [A],
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag zuiveringsheffing opgelegd van € 108 (hierna: de aanslag). Hij heeft bij brief van 20 mei 2011 belanghebbende bericht dat de aan haar opgelegde aanslag zuiveringsheffing (met dagtekening 31 mei 2012) is verminderd tot nihil.
Met dagtekening 26 juni 2011 is namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend tegen de aanslag. Bij uitspraak, gedagtekend 19 augustus 2011, is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij brief van 20 augustus 2011 heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende heeft bij brief van 12 oktober 2011, ontvangen bij de rechtbank op 13 oktober 2011, beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 2 december 2011 heeft de rechtbank het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kennelijk ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 7 januari 2012, ontvangen bij de rechtbank op 10 januari 2012, verzet gedaan. Bij uitspraak van 11 mei 2012 heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard en is het onderzoek in belanghebbendes beroep in de stand waarin het zich bevond, voortgezet.
In haar uitspraak van 20 december 2012 heeft de rechtbank als volgt beslist (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar, voor zover deze geen beslissing inhoudt op het verzoek van eiseres om een kostenveroordeling;
- -
-
veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte kosten in de bezwaarfase, zijnde € 218;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in beroep tot een bedrag van € 765; en
- -
-
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.”
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 januari 2013. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.2 van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“2.1. De onderhavige aanslag (aanslagnummer [1234567890]) is gedagtekend 31 mei 2011 en gericht aan [X] op het adres [a-straat] [huisnummer] C, [postcode], te [Z]. Op het aanslagbiljet staat vermeld dat de aanslag betrekking heeft op het object/perceel [a-straat] [huisnummer] C, [postcode] [Z].
Verweerder heeft een kopie van een zogenaamde ambtshalve correctie overgelegd, gedagtekend 20 mei 2011. Deze brief is gericht aan [X] op het adres [a-straat] [huisnummer] G, [postcode], te [Z]. In deze brief staat vermeld dat de aanslag 2011 met aanslagnummer [1234567890] ambtshalve wordt verminderd tot nihil. In de bij deze brief gevoegde zogenaamde specificatie uitspraak staat als objectadres [a-straat] [huisnummer] C, [postcode] [Z] vermeld.”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe:
Door de gemachtigde is met dagtekening 26 juni 2011 een bezwaarschrift ingediend tegen de aanslag, waarin onder meer het volgende is opgemerkt:
“De aanslag is ten onrechte opgelegd. [X] houdt geen verblijf in appartement C [a-straat] [huisnummer] (…)
Toelichting
Uit de inhoud van document 02 blijkt dat belanghebbende huurt en verblijft houdt in het appartement op de tweede verdieping voorhuis, (…) G (…)
De bestreden aanslag vermeldt als adres [a-straat] [huisnummer] C (…) zodat de aanslag niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd.
(…)
Wilt u:
(…) De werkelijke kosten van professioneel verleende hulp en bijstand in bezwaar vergoeden?
(…)
Uitstel van betaling Verlenen”.
In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de gemachtigde van belanghebbende geschreven:
“Inzake […] de aanslag is reeds ambtshalve uitspraak gedaan d.d. 20 mei 2011. In deze uitspraak is de aanslag verminderd naar nihil. Ik verklaar u dan ook niet-ontvankelijk in uw bezwaar, omdat er geen belang meer is.”
Op 20 augustus 2011 heeft de gemachtigde van belanghebbende de heffingsambtenaar geschreven dat zij geen ‘ambtshalve vermindering’ ontvangen heeft. In deze brief heeft hij de heffingsambtenaar verzocht hem een kopie van de vermindering toe te sturen en aangegeven dat hij na ontvangst van de kopie zal beoordelen of hij een beroepsprocedure zal starten “teneinde de kosten van de verlening van hulp en bijstand vergoed te krijgen”.
In een brief van 2 september 2011 van de heffingsambtenaar aan de gemachtigde is de volgende toelichting gegeven:
“In de tijd tussen het aanmaken van de aanslag, begin mei 2011, en de ter postbezorging, kwam een correctie binnen van het gba [Z]. Die correctie had tot gevolg dat automatisch een vermindering van de aanslag plaatsvond en in dit geval bleek [X] helemaal niet heffingsplichtig voor [a-straat] 143C. De aanslag is dan ook verminderd naar nihil.
(…)
De ambtshalve beschikking, met dagtekening 20 mei 2011 is vervolgens gestuurd aan het nieuwe (juiste) adres, namelijk [a-straat] 143G […]
Ik kan u [Hof: van de ambtshalve beschikking van 20 mei 2011] geen duplicaat overleggen, omdat in de ons ter beschikking staande stukken, geen machtiging zit”.
Bij brief van 12 oktober 2011 schrijft belanghebbende de rechtbank dat de heffingsambtenaar weigert uitspraak op bezwaar te doen en komt zij hiertegen in beroep.
De post voor het adres [a-straat] [huisnummer] wordt bezorgd in één centrale brievenbus voorzien van de letters A-M.
De gemachtigde is eigenaar en verhuurder van het appartement dat door belanghebbende wordt bewoond.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is evenals bij de rechtbank in geschil of aan belanghebbende een vergoeding moet worden toegekend voor de kosten in bezwaar en beroep.