Gerechtshof Amsterdam, 06-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:270, 13/00331
Gerechtshof Amsterdam, 06-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:270, 13/00331
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 6 februari 2014
- Datum publicatie
- 12 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:270
- Zaaknummer
- 13/00331
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde woonhuis op duingrond. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waarde van belanghebbendes woning niet te hoog is vastgesteld.
Uitspraak
kenmerk 13/00331
6 februari 2014
uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/207 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de Gemeente Bergen, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking, gedagtekend 25 februari 2011, de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A-straat 1] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2011 vastgesteld op € 685.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting 2011 bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak, gedagtekend 29 december 2011, het daartegen gerichte bezwaar gegrond verklaard, de vastgestelde waarde verminderd tot € 581.000 en de aanslag onroerendezaakbelasting verminderd tot een berekend naar een waarde van € 581.000.
Bij uitspraak van 18 april 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 mei 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 13 januari 2014 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Een afschrift daarvan is uitgereikt aan de heffingsambtenaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (evenals in de verderop in deze uitspraak geciteerde overwegingen van de rechtbank) aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1.1. Verweerder heeft de WOZ-waarde van eisers woning aan de [A-straat 1] te [Z] voor het belastingjaar 2011 vastgesteld op € 685.000 en vervolgens bij de bestreden uitspraak verlaagd naar € 581.000. Verweerder is daarbij uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2010.
Eisers woning is een in 1950 gebouwde vrijstaande woning met een inhoud van 275 m³. De woning staat op een perceel met een oppervlakte van 1.139 m².”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2010 niet te hoog heeft vastgesteld.