Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3057, 13/00252 en 13/00253
Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3057, 13/00252 en 13/00253
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 juni 2014
- Datum publicatie
- 6 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3057
- Zaaknummer
- 13/00252 en 13/00253
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 6:9, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 6:7, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 6:11, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 6:24
Inhoudsindicatie
Hoger beroep niet-ontvankelijk. Geen verschoonbare termijnoverschrijding.
Uitspraak
kenmerken 13/00252 en 13/00253
12 juni 2014
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaken met de kenmerken AWB 12/2260 en 12/2261 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van de gedingen
De inspecteur heeft met dagtekening 10 september 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.077.
De inspecteur heeft met dagtekening 20 augustus 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (zvw) berekend naar een bijdrage-inkomen van € 20.236.
Op het bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 6 april 2012, de hiervoor vermelde aanslagen gehandhaafd.
Bij uitspraak van 28 november 2012, op dezelfde dag verzonden, heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 april 2013, aangevuld bij brief van 21 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend, waarop door de inspecteur is gereageerd bij conclusie van dupliek.
Met dagtekening 25 april 2014 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2014. Het hoger beroep is ter zitting gelijktijdig behandeld met het hoger beroep van belanghebbende met kenmerk 13/00021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Geschil in hoger beroep
In geschil is de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Wanneer het hoger beroep ontvankelijk is, is in geschil of het bij de rechtbank tot stand gekomen compromis rechtsgeldig overeen is gekomen, hetgeen belanghebbende bestrijdt. Wanneer het Hof tot het oordeel komt dat sprake is van een rechtsgeldig compromis, is vervolgens in geschil of belanghebbende in hoger beroep de juistheid van de aanslag alsnog kan betwisten.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding, alsmede het verhandelde ter zitting.
3 Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in samenhang met artikel 6:24 Awb, is een hoger beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de in artikel 6:7 Awb genoemde termijn van zes weken is ontvangen, dan wel – bij verzending per post – indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd mits het niet later dan een week na het einde van de termijn is ontvangen.
De uitspraak van de rechtbank waartegen het hoger beroep van belanghebbende is gericht, is op 28 november 2012 verzonden. De termijn om hoger beroep in te stellen ving derhalve aan op 29 november 2012. De laatste dag van de hogerberoepstermijn is dan (woensdag) 9 januari 2013.
Het hogerberoepschrift is op 22 april 2013 bij het Hof binnengekomen. Gelet op het voorgaande is dit na het einde van de hogerberoepstermijn. In beginsel is het hoger beroep dan niet-ontvankelijk. Evenwel blijft op grond van artikel 6:11 van de Awb ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend hogerberoepschrift niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Het Hof is van oordeel dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Belanghebbende heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur, niet aannemelijk gemaakt dat hij wegens zijn gemoedstoestand niet in staat was het hogerberoepschrift binnen de hogerberoepstermijn in te dienen. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat belanghebbende in de procedure voor het jaar 2009, waarin de rechtbank tegelijkertijd uitspraak heeft gedaan, wél tijdig een hogerberoepschrift heeft ingediend.
Slotsom
De slotsom is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is zodat niet wordt toegekomen aan de inhoudelijke grieven van belanghebbende.