Gerechtshof Amsterdam, 17-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3126, 13/00072 en 13/00073
Gerechtshof Amsterdam, 17-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3126, 13/00072 en 13/00073
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 17 juli 2014
- Datum publicatie
- 6 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3126
- Zaaknummer
- 13/00072 en 13/00073
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding beroepsfase. De hoofdprocedure betrof (de juistheid van) de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waarde voor 2009 en 2010 van 109 woningen en 14 bedrijfsruimten.
Het Hof is van oordeel dat belanghebbende in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van de werkzaamheden van de taxateur en dat ook het aantal in rekening gebrachte uren redelijk is.
het Hof acht het niet geraden om de vaststelling van de onderhavige proceskostenvergoeding te baseren op het uniforme beleid van de gerechtshoven. Er is sprake van een omvangrijke opdracht van een zodanige complexe en specialistische aard dat toepassing van het maximale uurtarief voor de taxateur gerechtvaardigd is. Voor de secretariële ondersteuning geldt een lager tarief.
Uitspraak
kenmerken 13/00072 en 13/00073
17 juli 2014
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op de hogere beroepen van
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar
tegen de uitspraken in de zaken met nrs. AWB 10/2557 en 10/2842 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 27 december 2012 in het geding tussen
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. C.J.J.C. Arnouts (Boekel de Nerée N.V.) te Amsterdam,
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft, met dagtekening 28 februari 2009, bij op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikkingen de waarde voor het jaar 2009, naar de waardepeildatum 1 januari 2008, vastgesteld van 121 onroerende zaken te [Q]. In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelasting voor het jaar 2009 ter zake van die objecten bekend gemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 14 april 2010 de waardebeschikkingen en de aanslagen ter zake van 95 objecten gehandhaafd en die ter zake van 26 objecten verminderd.
De heffingsambtenaar heeft, met dagtekening 28 februari 2010, bij op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikkingen de waarde voor het jaar 2010, naar de waardepeildatum 1 januari 2009, vastgesteld van 135 onroerende zaken te [Q]. In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelasting voor het jaar 2010 ter zake van die objecten bekend gemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 13 mei 2010 de waardebeschikkingen en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de heffingsambtenaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 27 december 2012 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende veroordeeld ten bedrage van € 11.334,83.
Het hogerberoepschrift is op 28 januari 2013 ter griffie van het Hof ontvangen. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2014, alwaar de beide zaken tegelijkertijd zijn behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen:
“Eiser is eigenaar van 121 objecten in [Q]. Partijen hebben in beroep overeenstemming bereikt over de WOZ-waardes van deze objecten voor de jaren 2009 en 2010.
Voor het indienen van de bezwaarschriften heeft eiser gebruik gemaakt van de diensten van [A]. Tot de gedingstukken behoort een factuur van [A] aan eiser voor werkzaamheden verricht voor de bezwaarprocedure 2009 voor een bedrag van € 9.150 exclusief btw (€ 10.888,50 inclusief btw). In een bijlage is dit bedrag als volgt gespecificeerd:
Overzicht declaratie [X] taxatie belastingjaar 2009 (1-1-2008)
omschrijving werkzaamheden aantal verricht uurloon totaal
uren door
overleg met cliënt en voorbespreking 3,5 taxateur € 100,00 € 350,00
maken van een overzicht met vergelijkingen /
waarderingen (Excel) 20 secretaresse € 50,00 € 1.000,00
maken van een overzicht na verwerking bezwaar
(Excel) 3 taxateur € 100,00 € 300,00
uitzoeken via Funda van de gebruikte vergelijkingen
gemeente 10 secretaresse € 50.00 € 500,00
beoordelen en plaatselijke opname woningen/panden 25 taxateur € 100,00 € 2.500,00
uitwerken beoordelingen 7,5 taxateur € 100,00 € 750,00
uitzoeken vergelijkingen [A] 10 taxateur € 100,00 € 1.000,00
printen van de vergelijkingen 8 secretaresse € 50,00 € 400,00
maken van overzicht met vergelijkingen [A] en € 100,00
beoordelingen 14,5 taxateur € 100,00 € 1.450.00
overleg met gemeente en taxateurs 6 taxateur € 100,00 € 600,00
overleg met cliënt omtrent samenvatting vóór
eindbespreking met gemeente 3 taxateur € 100,00 € 300,00
110,5 € 9.150,00
ex btw
Tot de gedingstukken behoort voorts een factuur van [A] aan eiser voor werkzaamheden verricht voor de bezwaarprocedure 2010 voor een bedrag van € 1.750 excl. btw (€ 2.082,50 incl. btw). In een bijlage is dit bedrag als volgt gespecificeerd:
overzicht declaratie [X] taxatie belastingjaar 2010 (1-1-2009)
omschrijving werkzaamheden aantal verricht uurloon totaal
uren door
overleg met cliënt en voorbespreking 1 taxateur € 100,00 € 100,00
beoordelen en plaatselijke opname woningen/panden
(zit al in jaar 2009) 0 taxateur € 100,00 € 0,00
uitwerken beoordelingen (zit al in jaar 2009) 0 taxateur € 100,00 € 0,00
uitzoeken vergelijkingen [A] 5 taxateur € 100,00 € 500,00
printen van de vergelijkingen 6 secretaresse € 50,00 € 300,00
maken van overzicht met vergelijkingen [A] en
beoordelingen 8 taxateur € 100,00 € 800,00
overleg met gemeente en taxateurs 0,5 taxateur € 100,00 € 50,00
overleg met cliënt ivm voorstel [B]
(1-1-2008 = 1-1-2009) 2 taxateur € 100,00 € 200,00
emailwisseling met [B] 0.75 taxateur € 100,00 € 75,00
23,25 € 1.750,00
ex btw
[A] heeft daarnaast eiser nog een derde nota, evenals de twee hiervoor genoemde nota’s met dagtekening 6 januari 2011, gestuurd voor werkzaamheden (”laatste overleg met de gemeente”) welke betrekking heeft op zowel 2009 als 2010, voor een bedrag van € 1.904,00 (16 uur à € 100,00 per uur, vermeerderd met 19% btw).
Tot de gedingstukken behoort verder een offerte van [C] Makelaardij o.z. B.V. van 23 maart 2011, gericht aan [A] voor in het kader van de bezwaarprocedures tegen de WOZ-beschikkingen over het jaar 2010 verrichten van onderstaande werkzaam-heden:
voorbespreking met cliënt 2 uren € 110,00 € 220,00
opname objecten 65 uren € 110,00 € 7.150,00
vergelijkingen zoeken / waarde bepalen 20 uren € 110,00 €2.200,00
recherche kadaster 2 uren € 110,00 € 220,00
recherche gemeente 10 uren € 110,00 € 1.100,00
uitwerken rapport 30 uren € 110,00 € 3.300,00
nader overleg cliënten 1 uur € 110,00 € 110,00
€ 14.300,00
Dit bedrag is exclusief omzetbelasting, gemeentelijke leges en kadasterkosten.”
Partijen hebben daartegen geen bezwaren geuit.
Uit de gedingstukken en uit hetgeen ter zitting is verhandeld is het Hof echter gebleken (hetgeen partijen desgevraagd hebben bevestigd) dat het, anders dan waarvan de rechtbank - mogelijk (haar overwegingen zijn op dit punt niet eensluidend) - is uitgegaan, gaat om de kosten die door belanghebbende in de beroepsfase (en niet in de bezwaarfase) zijn gemaakt.
Het Hof zal de hiervóór opgenomen feiten met die aanpassing lezen en voor het overige van de door de rechtbank vastgestelde feiten uitgaan.
Het Hof voegt aan die feiten nog het volgende toe.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende onder meer het volgende verklaard:
“Ik heb steeds eerst zelf bezwaar gemaakt. De gemeente neemt mij echter niet serieus en wijst ongezien alle bezwaren af. Ik moet vervolgens in beroep komen en een taxateur inschakelen voordat de gemeente bereid is te luisteren en in overleg wil treden. Dat is elk jaar het geval. De gemeente jaagt mij met haar houding op hoge kosten.”
Ter zitting van het Hof heeft de taxateur van belanghebbende, [E] (hierna: [E]), het volgende verklaard:
“Ik hoor de gemeente zeggen dat een deel van de door [A] gedeclareerde uren zien op kosten voor rechtsbijstand. Dat klopt niet, want de rechtsbijstandsuren zijn reeds gescheiden van de uren taxatiewerkzaamheden. Bij [A] was er aanvankelijk een medewerker die de juridische kant van de zaak deed, en daarnaast een medewerker die de taxatietechnische kant deed, ikzelf. De juridische aspecten van de zaak werden gedaan door [D]. Wij hielden ieder onze eigen uren bij en declareerden die ook separaat. Alleen de door mij gedeclareerde uren worden hier door belanghebbende geclaimd. Later heeft belanghebbende een advocaat ingeschakeld en heeft [D] zijn werkzaamheden gestaakt.
Eerlijk gezegd vind ik het flauw dat de gemeente stelt dat nimmer een taxatierapport is overgelegd. Omdat het zoveel panden betrof, is gekozen voor een excelsheet. Die sheet bevat alle informatie die nodig is om een taxatierapport op te stellen. Het had op de weg van de gemeente gelegen om nadere informatie op te vragen.”
Ter zitting van het Hof heeft mr. D.W.N. Brand, (kantoorgenoot van) de gemachtigde van belanghebbende, onder meer het volgende verklaard:
“Belanghebbende heeft er altijd voor gekozen om separaat juridische bijstand in te roepen naast de taxatietechnische bijstand die hij bij dit soort zaken nodig heeft. Ook bij deze zitting wordt belanghebbende vergezeld van de beide deskundigen.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is voor het Hof uitsluitend nog in geschil de hoogte van de proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voor de in beide zaken door belanghebbende gemaakte kosten in de beroepsfase.