Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:314, 12/00164

Gerechtshof Amsterdam, 13-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:314, 12/00164

Gegevens

Inhoudsindicatie

Een derde verzoek van belanghebbende om uitstel van het onderzoek ter zitting is door het Hof afgewezen. Voorts oordeelt het Hof tot welk bedrag uitgaven voor levensonderhoud van kinderen als persoonsgebonden aftrek in aanmerking kunnen worden genomen.

Uitspraak

Kenmerk 12/00164

13 februari 2014

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/3427 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 14 oktober 2009 aan belanghebbende over het jaar 2006 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.008.

1.2.

Na tegen de hiervoor gemelde aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 28 mei 2010, die aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 5 januari 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 februari 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Bij aangetekende brieven met dagtekening 15 augustus 2013 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 24 september 2013.

1.6.

Bij faxbericht, ontvangen op 19 september 2013 (zie hierna onder 2.2.1), heeft belanghebbende verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof op 23 september 2013 ingewilligd.

1.7.

Bij aangetekende brieven met dagtekening 12 november 2013 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 17 december 2013.

1.8.

Bij brief, ontvangen op 11 december 2013 (zie hierna onder 2.2.2), heeft belanghebbende verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof op 11 december 2013 ingewilligd.

1.9.

Bij aangetekende brieven met dagtekening 11 december 2013 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 4 februari 2014 om 12:00 uur.

1.10.

Bij e-mailbericht, ontvangen op 3 februari 2014 om 15:31 uur (zie hierna onder 2.2.3), heeft belanghebbende verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof bij e-maibericht, verzonden op 4 februari 2014 om 9:50 uur, afgewezen.

1.11.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2014 om 12:00 uur. Namens de inspecteur is verschenen [Y]. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“2.1. Eiser, geboren in 1955, is ongehuwd.

2.2.

Eiser heeft drie meerderjarige kinderen, jonger dan 30 jaar, die in Suriname wonen. Ten behoeve van het levensonderhoud van deze drie kinderen heeft eiser in 2006 een bedrag van € 6.825 overgemaakt.

2.3.

Verweerder heeft op 28 maart 2007 de aangifte IB/PVV 2006 van eiser ontvangen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.088. In deze aangifte heeft eiser onder meer een bedrag van € 11.880 wegens uitgaven voor levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar in aanmerking genomen.

2.4.

Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag de aftrek kosten levensonderhoud kinderen toegestaan tot een bedrag van € 3.960.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

2.2.1.

In het faxbericht van belanghebbende aan het Hof, ontvangen op 19 september 2013, heeft hij onder meer het volgende geschreven:

“Middels dit schrijven vraag ik U heel beleefd doch dringend de mondelinge behandeling in kwestie deze zaak te verschuiven tot een nader te bepalen datum, dit vanwege het feit dat ik tot vergeefs toe geen vrijaf heb kunnen krijgen op mijn werk om de zitting op 24 sept bij te wonen.

Bij voorbaat deel ik mee dat ik in de maand december wel vrij ben en dan wil ik wel aanwezig zijn ter behandeling van deze zaak.”

2.2.2.

In de brief van belanghebbende aan het Hof, ontvangen op 11 december 2013, heeft hij onder meer het volgende geschreven:

“Ik vind het heel spijtig en triest dat ik U wederom en voor de laatste keer om uitstel voor de zitting dat gepland is op dinsdag 17 december om 10.00 uur zal moeten vragen. De redenen waarom ik om uitstel vraag is het volgende.

Voor de 16e september 2013 ging het heel moeilijk met mijn linkerknie. Het werd dik en de kniebanden werden steeds stroever. Op grond van deze klachten heeft mijn huisdokter mij anderhalf week rust voor geschreven. De klachten gingen niet terug en werd toen verwezen naar de Radioloog. Foto’s van de knie gemaakt en resultaat is dat ik een versleten linkerknie heb waarbij er alleen operatief zou kunnen worden ingegrepen mits de pijnstillers en wat rust mijn dikke linkerknie niet kunnen helpen.

Zelfs kan ik heel moeilijk lopen en heb zelfs Tantum bij de drogist gekocht om de dikke knie te helpen, maar vooralsnog werkt dat nog niet en aangezien ik op het openbaar vervoer ben aangewezen zijn de redenen waarom ik wederom en voor het laatst om uitstel van de zitting vraag.

Mocht u gegevens van mijn huisarts over mijn linkerknie willen hebben dan kan ik dat laten opvragen.

Ik hoop U genoeg geïnformeerd te hebben en hoop dat U mij tegemoet komt bij deze, want ik wil zelf erbij zijn om mijn kwestie te verdedigen.”

2.2.3.

In het e-mailbericht van belanghebbende aan het Hof, ontvangen op 3 februari 2014 om 15:31 uur, heeft hij onder meer het volgende geschreven:

“Middels deze e-mail vraagt ondergetekende [X] U bij deze hem een laatste kans te geven om de zitting dat is gepland op dinsdag 4 februari te verschuiven naar ander nader te bepalen datum, dit vanwege het feit dat hij aanstaande vrijdag een knieoperatie zal moeten onder gaan, en hopelijk dat er een einde komt aan het gesukkel met mijn linker knie dat versl[e]ten is.

Dat het kortdag is om hiermee te komen aandagen getuigt de ellende waarmee ik onverhoopt al een ti[j]dje heb gezeten (twee keren reeds uitstel gevraagd) en hopelijk dat U mij nog voor een aller laatste keer toch in de gelegenheid stelt om bij de zitting persoo[n]lijk aanwezig te zijn om mijn zegje te doen”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil tot welk bedrag uitgaven voor levensonderhoud van kinderen als persoonsgebonden aftrek in aanmerking kunnen worden genomen.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing