Gerechtshof Amsterdam, 10-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3154, 13/00364
Gerechtshof Amsterdam, 10-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3154, 13/00364
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 juli 2014
- Datum publicatie
- 13 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3154
- Zaaknummer
- 13/00364
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17
Inhoudsindicatie
WOZ. De taxateur van de heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat hij is uitgegaan van de juiste inhoudsmaten van de woning. De heffingsambtenaar heeft voldoende rekening gehouden met het verschil in ligging.
Uitspraak
kenmerk 13/00364
10 juli 2014
uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/427 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 25 februari 2011 de waarde van de onroerende zaak [a-laan 1] te [Z] (hierna: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2010 vastgesteld op € 1.173.000, bij een op voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikking voor het jaar 2011. In het zelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2011 ter zake van de woning bekendgemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 31 december 2011, de waardebeschikking en de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 2 mei 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 13 juni 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 12 mei 2014 zijn per fax twee nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen:
“1.1. Verweerder heeft de WOZ-waarde van eisers woning aan de [a-laan 1] te [Z] voor het belastingjaar 2011 vastgesteld op € 1.173.000. Verweerder is daarbij uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2010.
Eisers woning is een vrijstaande woning, gebouwd in 2008, met een inhoud van
(inclusief zolder en kelder) 1.375 m³, op een perceel van 1096 m².”
Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat het Hof ook van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de vastgestelde waarde van de woning overeenkomt met, dan wel niet hoger is dan, de ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ bepaalde waarde. Belanghebbende is van mening dat de waarde van de woning niet meer bedraagt dan € 958.000.