Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3210, 12/00243

Gerechtshof Amsterdam, 03-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3210, 12/00243

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 juli 2014
Datum publicatie
13 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:3210
Zaaknummer
12/00243
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17, Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 18

Inhoudsindicatie

De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank heeft op goede gronden een juiste beslissing genomen.

Uitspraak

Kenmerk 12/00243

3 juli 2014

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/4771 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de Gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking, gedagtekend 29 februari 2012, de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A-straat 1] te [Z], op de waardepeildatum 1 januari 2011 voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 232.000.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 28 september 2012, de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 21 maart 2013, heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 april 2013, aangevuld bij brief gedagtekend 9 april 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 20 maart 2014 zijn nadere stukken ontvangen van de heffingsambtenaar. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin, evenals in de overigens op te nemen citaat van de rechtbank, aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning.

De woning is een huis in een rij. De oppervlakte van het perceel is 73 m². De woning is gebouwd circa 1906. In 2011 is een dakopbouw gerealiseerd.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2011 niet te hoog heeft vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing