Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3403, 12/01122 en 12/01123

Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3403, 12/01122 en 12/01123

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 juli 2014
Datum publicatie
21 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:3403
Formele relaties
Zaaknummer
12/01122 en 12/01123
Relevante informatie
Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-07-2024] art. 43, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.101

Inhoudsindicatie

De door belanghebbende uit Duitsland ontvangen bedragen vormen geen 'belastbare periodieke uitkeringen' als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder d Zorgverzekeringswet (tekst 2008 en 2009).

Uitspraak

Kenmerken 12/01122 en 12/01123.

24 juli 2014

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende], wonende te [woonplaats], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerken AWB 12/89 en 12/90 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 26 augustus 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag inkomensafhankelijke eigen bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna Zvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 5.199.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 7 september 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag Zvw opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 5.291.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 21 december 2011, de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 18 oktober 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 november 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 24 maart 2014 is een nader stuk van belanghebbende ontvangen. Dit is in afschrift aan de inspecteur gezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’):

2.1.

Eiseres woont in Nederland en is als zodanig verplicht verzekerd voor de Algemene wet bijzondere ziektekosten, en is derhalve op grond van artikel 2 van de Zvw verzekerd voor laatstgenoemde wet. Voor de Zvw is de verzekeringsplichtige een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd, welke wordt geheven over het bijdrage-inkomen van dat jaar.

2.2.

Eiseres heeft in 2008 en 2009 betalingen (hierna: de rente) ontvangen van, dan wel namens de Duitse regering ter vergoeding van door haar tijdens het naziregime geleden schade.

2.3.

Eiseres heeft in haar aangiftes inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen/premie Zvw over de jaren 2008 en 2009 de rente tot een bedrag van € 5.143 voor het jaar 2008 en tot een bedrag van € 5.157 voor het jaar 2009 aangegeven als buitenlands inkomen uit vroegere dienstbetrekking.

2.1.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan, zij het dat de woorden onder 2.2 van de rechtbankuitspraak “van, dan wel namens de Duitse regering” moeten worden gelezen als “vanuit Duitsland” en dat voor het bedrag van € 5.143 onder 2.3 van de rechtbankuitspraak gelezen moet worden € 5.199 (zie onder 1.1.1, 2.2.1 en 2.2.3).

2.2.

Het Hof voegt aan deze feiten nog het volgende toe.

2.2.1.

De onder 2.2 van de rechtbankuitspraak bedoelde bedragen (door de rechtbank als ‘de rente’ en door het Hof hierna als ‘de uit Duitsland ontvangen bedragen’ aangeduid) heeft belanghebbende als volgt in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (hierna IB/Zvw) 2008 aangegeven:

“14 Buitenlands inkomen vroegere DB

Naam uitkeringsinstantie(s)

Pensioen en dergelijke

Spec. Inkomsten uit vroegere arbeid zonder Ned. Loonheffing

Duitse rente 2008

5.199

[…]

[…] Voorkoming dubbele belasting […]

Omschrijving inkomsten box 1

Inkomsten […]

Omschrijving elders belast box 1

Duitse rente 2006 [naar het Hof begrijpt 2008]

5.143 […]

2.2.2.

In zijn aangifte IB/Zvw 2009 gaf belanghebbende de uit Duitsland ontvangen bedragen op soortgelijke wijze aan; zij het dat in de rubriek “14 Buitenlands inkomen vroegere DB" en in de rubriek “Voorkoming dubbele belasting” een bedrag van € 5.291 was ingevuld.

2.2.3.

De inspecteur is voor beide jaren van belanghebbendes aangiften afgeweken. Hij heeft het ‘bijdrage inkomen’ als bedoeld in artikel 42 Zvw vastgesteld op € 5.199 (2008) respectievelijk € 5.291 (2009) en de door belanghebbende uit Duitsland ontvangen bedragen – uiteindelijk, zo begrijpt het Hof – aangemerkt als ‘belastbare periodieke uitkeringen’ als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder d, Zvw.

3 Het oordeel van de rechtbank

3.1.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en daarbij onder meer overwogen (waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de inspecteur als verweerder):

4.1.

Eiseres beschouwt de door haar uit Duitsland genoten inkomsten als een schadevergoeding en niet als een inkomen in de vorm van een periodieke uitkering waarover zij belasting en premies, daaronder begrepen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, is verschuldigd.

4.2.

De betalingen aan eiseres uit hoofde van de rente maken deel uit van een reeks van uitkeringen waarop eiseres recht kan doen gelden en die afhankelijk zijn van een onzekere gebeurtenis, namelijk het in leven zijn van eiseres. Verder maken zij - ter zake is niets gesteld of gebleken dat wijst op het tegendeel - geen deel uit van een complex van rechten en verplichtingen die bij voortduring tegenover elkaar staan. De betalingen vormen derhalve aangewezen periodieke uitkeringen die in rechte vorderbaar zijn en niet de tegenwaarde van een prestatie vormen als bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet IB 2001. Ingevolge artikel 3.100 van de Wet IB 2001 zijn deze periodieke uitkeringen belast en behoren zij tot het belastbare inkomen uit werk en woning als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet IB 2001. Niet in geschil is dat belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen zoals geregeld in afdeling 3.5 van de Wet IB 2001 tot de grondslag van het bijdrage-inkomen voor de Zvw behoren.

4.3.

Gelet op de vorenstaande wettelijke bepalingen is de rechtbank van oordeel dat verweerder de betalingen uit hoofde van deze rente terecht tot het bijdrage-inkomen heeft gerekend. Daaraan doet niet af dat de rente moet worden aangemerkt als een vergoeding voor door eiseres geleden immateriële schade. Nu verder niet gebleken is dat de over het vastgestelde bijdrage-inkomen verschuldigde premie Zvw op onjuiste wijze is berekend, volgt uit het voorgaande dat verweerder de aanslagen, zoals die luiden na de betreffende uitspraak op bezwaar, tot de juiste bedragen heeft vastgesteld. […]

4.5.

Gelet op het hiervoor overwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard. Het beroep tegen de beschikking heffingsrente heeft eiseres niet afzonderlijk onderbouwd. Omdat de beroepsgronden tegen de aanslagen Zvw geen doel treffen, zal het beroep tegen de beschikking heffingsrente eveneens ongegrond worden verklaard.

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing