Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3489, 13/00343
Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3489, 13/00343
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2014
- Datum publicatie
- 27 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3489
- Zaaknummer
- 13/00343
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Het verlaagde tarief van twee percent is niet van toepassing op de door belanghebbende verkregen eigendom van twee bedrijfsruimtes. Deze onroerende zaken zijn naar hun aard niet bestemd voor bewoning. Het verdragsrechtelijk beschermde non-discriminatiegebod is daarbij niet geschonden.
Uitspraak
Kenmerk 13/00343
21 augustus 2014
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/1916 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Ter zake van de verkrijging van de onroerende zaken [A-straat 1A en 1B] te [Z] (hierna: de onroerende zaken) is een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan.
Belanghebbende heeft tegen de voldoening van het onder 1.1 bedoelde bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf van een deel van het bedrag, welk verzoek door de inspecteur bij uitspraak op bezwaar is afgewezen.
Tegen de uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof vindt aanleiding de feiten als volgt vast te stellen.
Belanghebbende heeft de eigendom van de onroerende zaken op 22 september 2011 verkregen. In de daarvan opgemaakte notariële akte staat onder meer het volgende vermeld:
“LEVERING – REGISTERGOED
Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van koop en verkoop (…) op vijftien september tweeduizend elf (…) aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst van verkoper heeft gekocht en bij deze in eigendom aanvaardt:
a. de bedrijfsruimte met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend (…) [Z], [A-straat 1A] (…);
b. de bedrijfsruimte met ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend (…) [Z], [A-straat 1B] (…);
hierna ook te noemen het verkochte, door koper te gebruiken als bedrijfsruimte.”
Op 18 oktober 2011 is ter zake van de verkrijging van de onroerende zaken een bedrag aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan tegen een tarief van zes percent.
Bij persbericht van 1 juli 2011 is bekend gemaakt dat het kabinet ter bevordering van het eigenwoningbezit en om het vertrouwen in de woningmarkt te versterken heeft besloten dat het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen voor een periode die ingaat op 15 juni 2011 wordt verlaagd van zes naar twee percent.
Voormelde verlaging is, vooruitlopend op een wetswijziging, nader uitgewerkt in een Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M, Stcrt. 2011, nr. 12301 (hierna: het Besluit).
De aangekondigde wetswijziging is opgenomen in de Wet van 22 december 2011 houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012), Stb. 2011, 639. Bij deze wet is aan artikel 14 van de Wet op de belastingen van rechtsverkeer (hierna: de Wet BRV) een tweede lid toegevoegd waarin – voor zover hier van belang – is geregeld dat voor de verkrijging van woningen het tarief twee percent bedraagt. Aan deze bepaling, die op 1 januari 2012 in werking is getreden, is terugwerkende kracht verleend tot 15 juni 2011.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of het tarief van twee percent ook van toepassing is op de in onderdeel 2.1 genoemde verkrijging, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de inspecteur ontkennend wordt beantwoord.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.