Gerechtshof Amsterdam, 04-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3690, 14/00077
Gerechtshof Amsterdam, 04-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3690, 14/00077
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 september 2014
- Datum publicatie
- 10 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3690
- Zaaknummer
- 14/00077
Inhoudsindicatie
De naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting is terecht opgelegd omdat met de auto tijdens een schorsing gebruik is gemaakt van de openbare weg. De Wet MRB voorziet niet in een matiging bij gering gebruik.
Een verzuimboete is terecht maar het Hof ziet, gelet op alle omstandigheden, aanleiding om de boete te matigen.
Uitspraak
kenmerk 14/00077
4 september 2014
uitspraak van de meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[A], te[P], belanghebbende,
gemachtigde: [X],
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 13/2626 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst Apeldoorn/Centrale Administratie,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 1 augustus 2011 aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) voor een bedrag van € 888 en bij beschikking een boete van € 888 opgelegd.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 28 oktober 2011, de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd met vijftig percent tot een bedrag van € 444.
Bij uitspraak van 18 oktober 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard, de uitspraak vernietigd voor zover deze de hoogte van de boete betreft en de boete verminderd tot een bedrag van € 421.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is ingediend op 29 november 2013 bij gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en na doorzending aangevuld bij brief van 5 februari 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Volgens de kentekenregistratie is belanghebbende van 26 november 2008 tot en met 11 maart 2011 houder van een personenauto, merk Chevrolet, met het kenteken [...] (hierna: de auto). Het kenteken van de auto is van 4 januari 2010 tot en met 26 december 2010 en van 27 december 2010 tot en met 11 maart 2011 geschorst als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet.
Bij een controle op woensdag 2 maart 2011, om 4.23 uur, wordt geconstateerd dat de auto is geparkeerd op de [straatnaam], ter hoogte van huisnummer 87, te [plaatsnaam].
Naar aanleiding van deze controle zijn de naheffingsaanslag MRB en de boete opgelegd
Belanghebbende heeft de auto ultimo februari 2011 verkocht. Op zondag 27 februari 2011 heeft belanghebbende de koper de beschikkingsmacht over de auto verleend. De koper heeft die (zon)dag de auto per oplegger laten wegvoeren. In het kentekenregister is de auto op donderdag 12 maart 2011 overgeschreven op de naam van de koper.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd.