Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3805, 13/00082
Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3805, 13/00082
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 september 2014
- Datum publicatie
- 17 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:3805
- Zaaknummer
- 13/00082
Inhoudsindicatie
De heffing van overdrachtsbelasting is rechtmatig; niet in strijd met artikel 1 van het eerste protocol bij het EVRM en/of artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de EU.
Uitspraak
Kenmerk 13/00082
11 september 2014
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/2684 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak [A-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) is een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan.
Belanghebbende heeft tegen de voldoening van het onder 1.1 bedoelde bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf van (een deel van) het bedrag, welk verzoek door de inspecteur bij uitspraak op bezwaar is afgewezen.
Tegen de uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 20 december 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 februari 2013, aangevuld bij brief van 28 februari 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“2.1. Bij akte van levering van 28 november 2011 verkrijgt eiser het woonhuis met garage, erf en tuin aan de [A-straat 1] te [Z] voor een koopsom van € 520.000.
In verband met die levering is de onder 1.1 bedoelde overdrachtsbelasting voldaan naar een tarief van 2%.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de heffing van overdrachtsbelasting rechtmatig is. Niet (meer) in geschil is dat door middel van het op 31 januari 2013 gedagtekende hoger beroepschrift tijdig hoger beroep is ingesteld.
Belanghebbende verdedigt en de inspecteur betwist dat de heffing van overdrachtsbelasting in strijd is met artikel 1 van het eerste protocol bij het EVRM (hierna: artikel 1 EP) en/of met artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.