Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4268, 13/00766
Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4268, 13/00766
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 september 2014
- Datum publicatie
- 22 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:4268
- Zaaknummer
- 13/00766
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 18
Inhoudsindicatie
WOZ. Heffingsambtenaar heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe de kubiekemeterprijzen van de vergelijkingsobjecten tot stand zijn gekomen en op welke wijze vervolgens de kubiekemeterprijs van de woning is herleid. Ook de belanghebbende hebben de door hen gestelde waarde niet aannemelijk gemaakt. Het Hof stelt de waarde in goede justitie vast.
Uitspraak
kenmerk 13/00766
11 september 2014
uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de erven van [X], domicilie kiezend te [Z], belanghebbenden,
gemachtigde: M.F. Rupert (WOZ-adviseurs) te Venhuizen
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 12/1864 van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbenden
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Drechterland, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 29 februari 2012 de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna ook: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2011 vastgesteld op € 170.000 (hierna: de WOZ-waarde), bij een op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet WOZ) genomen beschikking voor het jaar 2012. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 bekend gemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 4 april 2012 de waardebeschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbenden hebben tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 31 oktober 2013 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de WOZ-waarde verminderd tot € 160.000.
Het hogerberoepschrift is op 11 december 2013 ter griffie van het Hof ontvangen. Het beroep is aangevuld met gronden bij brief van 27 januari 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbenden als eiseres wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.
“ Eiseres is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning.
De woning is een rijwoning met berging. De inhoud van de woning is 380 m³ en de oppervlakte van het perceel is 121 m².”
Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat ook het Hof van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de vastgestelde waarde van de woning per 1 januari 2011 overeenkomt met, dan wel niet hoger is dan, de ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ bepaalde waarde. Belanghebbenden stellen zich – naar het Hof begrijpt – op het standpunt dat de waarde van de woning niet meer bedraagt € 127.500.