Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4379, 14/00138
Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4379, 14/00138
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2014
- Datum publicatie
- 29 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:4379
- Zaaknummer
- 14/00138
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225
Inhoudsindicatie
De naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de auto op het moment waarop de naheffingsaanslag is opgelegd op de [A-straat] geparkeerd stond.
Uitspraak
Kenmerk 14/00138
23 oktober 2014
uitspraak van de veertiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/3843 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is op 13 juni 2013 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam opgelegd, ten bedrage van 59,90 (€ 4 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 55,90 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag).
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 1 juli 2013, de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Bij mondelinge uitspraak van 27 januari 2014 (waarvan het proces-verbaal op 4 februari 2014 is verzonden) heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 februari 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 7 augustus 2014 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:
Aan belanghebbende, houder van de auto met het kenteken [...] (hierna: de auto), is ter zake van het niet voldoen van parkeerbelasting op (donderdag) 13 juni 2013 om 18.44 uur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Blijkens het door de heffingsambtenaar als bijlage 3 bij het bij de rechtbank ingediende verweerschrift overgelegde document “Gegevens naheffingsaanslag” (hierna: aanslagbiljet) was de parkeerbelasting die ter zake van het parkeren van de auto in de [A-straat] te Amsterdam verschuldigd was, op dat moment niet voldaan. Op het aanslagbiljet staat (onder meer) het volgende vermeld:
“Situatie: (…) KAARTJE NIET GELDIG; TIJD TOT:: 18.30
Tijdstip: donderdag 13 juni 2013 18:44”
De [A-straat] is een straat in Amsterdam, die op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2013-II van de gemeente Amsterdam (hierna: de Verordening) is aangewezen als zone waar - op het hiervoor vermelde tijdstip - ter zake van parkeren parkeerbelasting is verschuldigd.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend; de heffingsambtenaar bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.