Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4400, 13/00257
Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4400, 13/00257
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2014
- Datum publicatie
- 29 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:4400
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:2896, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 13/00257
Inhoudsindicatie
De hoorplicht is niet geschonden. Blijkens de verslagen van de hoorgesprekken is de (niet)ontvankelijkheid met belanghebbende besproken. Het bezwaar is terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Het nationale- noch het Unierecht staat daaraan in de weg.
Uitspraak
kenmerk 13/00257
23 oktober 2014
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[A], te[P], belanghebbende,
gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven (Netcar Automotive v.o.f.)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/3565 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 1 oktober 2010 belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan voor een personenauto van het merk Audi, type A4 Cabriolet.
Belanghebbende heeft bij brief van 27 april 2012, ingekomen op 1 mei 2012, bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte. De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 16 juli 2012, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 maart 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 april 2013, aangevuld bij fax van 16 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
“2.1. Tot de stukken behoort een verslag van een hoorgesprek gehouden op 4 mei 2012 met de gemachtigde en zijn echtgenote. In dit verslag is voor zover hier van belang het volgende vermeld:
“De heer Verhoeven uit hij zijn ergernis over de min of meer aangekondigde niet- ontvankelijk verklaringen. In zijn optiek kan op grond van artikel 65 AWR ambtshalve teruggaaf worden verleend, omdat er teveel BPM op aangifte is afgedragen.”
Tot de stukken behoort het verslag van een hoorgesprek gehouden op 15 juni 2012 met de gemachtigde en [B]. In dit verslag is voor zover hier van belang het volgende opgenomen:
“De BD heeft het voornemen om de bezwaren waarvoor geen machtiging is ingediend en/of welke niet tijdig zijn ingediend niet-ontvankelijk te verklaren. (…)”
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of teruggaaf van BPM dient te worden verleend.
Belanghebbende voert primair aan dat de hoorplicht als bedoeld in artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is geschonden.
Belanghebbende voert subsidiair aan dat het bezwaar tegen de voldoening op aangifte ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
Meer subsidiair voert belanghebbende aan dat de inspecteur gehouden is een ambtshalve teruggaaf te verlenen.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.