Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4791, 13/00376

Gerechtshof Amsterdam, 11-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4791, 13/00376

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 september 2014
Datum publicatie
26 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:4791
Zaaknummer
13/00376
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17

Inhoudsindicatie

WOZ. Naar 's Hofs oordeel heeft de heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat hij in voldoende mate rekening heeft gehouden met de hiervoor vermelde verschillen in staat van onderhoud tussen de woning en en de vergelijkingsobjecten.

Uitspraak

kenmerk 13/00376

11 september 2014

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. A.W. Scholtens (Anker Rechtshulp B.V.) te Groningen

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/4472 van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 29 februari 2012 de waarde van de onroerende zaak [a-laan 1] te [Z] (hierna ook: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2011 vastgesteld op € 283.000 (hierna: de WOZ-waarde), bij een op de voet van artikel [a-laan 1] van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet WOZ) genomen beschikking voor het kalenderjaar 2012. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 bekend gemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 10 augustus 2012, de waardebeschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 13 mei 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 juni 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 3 juli 2014 heeft het Hof nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de heffingsambtenaar.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.

“ Eiser is eigenaar en bewoner van de woning. De woning is een huis in een rij met een opbouw en een berging. De oppervlakte van het perceel is 135 m² en de inhoud van de woning is ongeveer 419 m³.”

2.2.

Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat het Hof ook van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in geschil of de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van de woning per 1 januari 2011 - € 283.000 - overeenkomt met, dan wel niet hoger is dan de ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ bepaalde waarde. Belanghebbende is van mening dat de waarde van de woning niet meer bedraagt dan € 272.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing