Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4833, 13/00294

Gerechtshof Amsterdam, 06-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4833, 13/00294

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 november 2014
Datum publicatie
24 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:4833
Formele relaties
Zaaknummer
13/00294
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.81

Inhoudsindicatie

Een verlies op in de werkgever gehouden aandelen vormt geen negatief loon.

Uitspraak

Kenmerk 13/00294

6 november 2014

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/2381 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 16 november 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 242.965 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 67.200.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 4 april 2012, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 19 maart 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen bij faxbericht van 29 april 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

2.1.

Eiser was in dienstbetrekking bij [A-bedrijf] N.V. (hierna: [A-bedrijf]) en heeft in de jaren 2004, 2005 en 2006 certificaten van aandelen [A-bedrijf] gekocht. Deze certificaten zijn uitgegeven door Stichting Administratiekantoor [B-bedrijf]. In het toepasselijke aan eiser verstrekte “Informatiedocument Participatieplan voor Medewerkers” is – voor zover van belang – opgenomen:

Belangrijke informatie

(…) Dit informatiedocument wordt aan alle medewerkers van [A-bedrijf] die in aanmerking komen voor een participatie in [A-bedrijf] (de “Medewerkers”), ter beschikking gesteld met als enig doel de Medewerkers te voorzien van informatie ten behoeve van de keuze of zij al dan niet willen participeren in [A-bedrijf]. (…) Medewerkers hebben geen enkele formele of morele ‘plicht’ om in [A-bedrijf] te participeren. Er is sprake van participatie op volstrekt vrijwillige basis.

(…)

Inleiding

(…)

In dit Informatiedocument wordt het Participatieplan voor Medewerkers uiteen gezet. Hiermee krijgen de Medewerkers van [A-bedrijf] de mogelijkheid te participeren in het aandelenkapitaal van de bank, om op deze manier de betrokkenheid bij de bank te vergroten. (…)

U wordt dringend aangeraden de informatie grondig te bestuderen voordat u een beslissing neemt om al dan niet te participeren in [A-bedrijf]. (…)

2.2.1

Kenmerken en voorwaarden Certificaten

(…)

Blokkeringsregeling

De Certificaten van Medewerkers kennen een blokkeringsperiode van drie jaar vanaf de datum van de feitelijke levering van de Certificaten. In deze periode kunnen de Certificaten niet worden verkocht, tenzij de dienstbetrekking, ongeacht de wijze en de gronden waarop, van de Medewerker eindigt. Bij beëindiging van de dienstbetrekking binnen drie jaar na de feitelijke levering van de Certificaten, is de Medewerker verplicht om de Certificaten aan te bieden aan [B-bedrijf], conform de bepalingen in de Administratievoorwaarden van [B-bedrijf] (…), tegen het lagere van I) 80% van de aankoopprijs (…) of II) 80% van de eerstvolgend vast te stellen marktwaarde per Aandeel (of Certificaat).

(…)

4 Overige aspecten van het Participatieplan

(…)

Participatie vormt geen onderdeel van de arbeidsvoorwaarden

Het aanbieden van dit Participatieplan aan Medewerkers is discretionair en vormt geen onderdeel van de arbeidsvoorwaarden.”

2.2.

Begin 2007 is [A-bedrijf] overgenomen door [C-bedrijf] N.V. (hierna: [C-bedrijf]). In het kader van deze overname zijn certificaten van aandelen [A-bedrijf] omgewisseld voor certificaten van aandelen [C-bedrijf] [Hof: dat wil zeggen Aandelen B [C-bedrijf]; zie ook 2.3 rechtbankuitspraak]. [C-bedrijf] heeft in 2006 een bod gedaan op de aandelen [A-bedrijf]. In het “Informatiedocument Bod van [C-bedrijf]” van 26 oktober 2006 (hierna: het Informatiedocument) is – voor zover van belang – opgenomen:

Inleiding

(…) Dit Informatiedocument (…) heeft tot doel om de Certificaathouders te voorzien van informatie als hulpmiddel bij het nemen van de beslissing om al dan niet Toestemming te verlenen aan [B-bedrijf] om namens de Certificaathouders in te gaan op het Bod. (…)

1 Het Bod van [C-bedrijf]

Op 17 oktober jongstleden hebben [A-bedrijf] en [C-bedrijf] overeenstemming bereikt over het Bod van [C-bedrijf] op alle Aandelen. (…)

1.1

[C-bedrijf] biedt € [bedrag] per Aandeel of Certificaat

De totale prijs voor [A-bedrijf] in deze Transactie bedraagt € [bedrag], of wel € [bedrag] (…) per Aandeel of Certificaat. Deze geboden prijs voor een Certificaat of Aandeel is, uitgaande van de overeengekomen prijs van € [bedrag] per Aandeel B, voor alle partijen (de Certificaathouders, [afkorting], het Management, de Financiële Partijen en Relaties) gelijk. (…)

1.1.1

Certificaathouders en het Management ontvangen de verkoopopbrengst in contanten en Certificaten [C-bedrijf]

De Certificaathouders participeren in [A-bedrijf] via [B-bedrijf]. Conform de administratievoorwaarden kan [B-bedrijf] de Aandelen aanbieden aan [C-bedrijf] in ruil voor Aandelen B, mits hiertoe toestemming is verkregen van de Certificaathouders.

[C-bedrijf] biedt € [bedrag] per Aandeel, hetgeen deels in contanten en deels in Aandelen B zal worden ontvangen door [B-bedrijf]. [B-bedrijf] zal deze verkoopopbrengst toekennen dan wel uitkeren aan Certificaathouders naar rato van de door hen gehouden Certificaten, waarbij voor de ontvangen Aandelen B Certificaten [C-bedrijf] worden uitgegeven. De totale verkoopopbrengst voor een Certificaathouder zal tot een bedrag van € 5.000 in contanten worden uitgekeerd, waarna het eventueel meerdere wordt toegekend dan wel uitgekeerd in Certificaten [C-bedrijf]. (…)

De door deze Transactie ontvangen Certificaten [C-bedrijf] kunnen in beginsel voor een periode van 3 jaar vanaf 1 januari 2007 niet worden verhandeld. Er geldt daarbij een aantal uitzonderingen. Deze zogenoemde Lock-up Regeling wordt nader beschreven in hoofdstuk 2.

(…)

Voor het Management dat zowel Certificaten als (indirect) Aandelen houdt, gelden gelijke voorwaarden als hierboven beschreven voor de Certificaathouders, met uitzondering van [naam]en [naam] ten aanzien van de Lock-up Regeling.

1.1.2

De Financiële Partijen en Relaties ontvangen de verkoopopbrengst in contanten

[D-bedrijf] N.V., [E-bedrijf] B.V. en [F-bedrijf]N.V. hebben in 2004 elk een belang van 20% in [A-bedrijf] verworven. Zij hebben tegelijkertijd opties verstrekt op 10% van het totaal uitstaande aandelenkapitaal aan [B-bedrijf] ten behoeve van de Certificaathouders. De Financiële partijen ontvangen de aan hen toekomende verkoopopbrengst geheel in contanten. (…)

Een aantal Relaties participeert in [A-bedrijf] via [B-bedrijf]. De koopprijs van de desbetreffende Certificaten zal [C-bedrijf] volledig in contanten betalen. (…)

2 Bod voor Certificaathouders

3 Het oordeel van de rechtbank

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing