Home

Gerechtshof Amsterdam, 25-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4858, 14/00121

Gerechtshof Amsterdam, 25-09-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4858, 14/00121

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
25 september 2014
Datum publicatie
26 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:4858
Zaaknummer
14/00121
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 8.11, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 1.7a

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Arbeidskorting. Belanghebbende heeft een bijstandsuitkering en verricht in het kader van deze uitkering werkzaamheden bij een leer/werkbedrijf. De uitkering dient als inkomsten uit vroegere arbeid te worden gekwalificeerd. Het Hof verwerpt het beroep op het gelijkheidsbeginsel omdat de inkomsten die bepaalde collega's genieten een onmiddelijke tegenprestatie voor op grond van een arbeidsovereenkomst verrichte arbeid vormen.

Uitspraak

kenmerk 14/00121

25 september 2014

uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: J.A. Klaver (Werkkollektief Hoorn) te Hoorn

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/3170 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zaandam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 20 december 2012 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.952. Bij beschikking met dezelfde dagtekening heeft de inspecteur € 41 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 14 juni 2013, de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 24 januari 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 februari 2014, aangevuld bij brief van 17 maart 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende wordt aangeduid als eiseres en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.

“1. Eiseres, woonachtig in de gemeente Hoorn, genoot het gehele jaar 2010 een uitkering (de (bijstands)uitkering) op grond van de Wet werk en bijstand.

2. In het kader van deze uitkering is eiseres gedurende het jaar 2010 door de gemeente Hoorn (de gemeente) geplaatst bij [A]. [A] is een leer/werkbedrijf en begeleidt onder meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en die moeilijk in het arbeidsproces mee kunnen komen, naar werk. De gemeente heeft hiertoe een overeenkomst met [A] gesloten.”

2.2.1.

Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat het Hof ook van die feiten uit. 2.2.2. Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

2.3.

Tijdens de zitting in eerste aanleg heeft belanghebbende een kopie overgelegd van een door haar en [A] op 2 mei 2011 gesloten ‘Overeenkomst voor werken met behoud van uitkering (MBU)’. In deze overeenkomst (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘de uitkeringsgerechtigde’) is onder andere het volgende opgenomen:

“In aanmerking nemend dat:

- [A] aan uitkeringsgerechtigde de gelegenheid biedt om voor bepaalde tijd met behoud van uitkering werkervaring op te doen.

- Partijen verklaren dat deze overeenkomst wordt gesloten in het kader van het opdoen van werkervaring en als zodanig geen arbeidsovereenkomst is in de zin der wet (Burgerlijk Wetboek (…)).

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Art. 1

Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 mei 2011 (…). (…)

Art. 3

[A] stelt de uitkeringsgerechtigde (…) in de gelegenheid om bij het leerwerkbedrijf Verpakken werkervaring op te doen en verplicht zich daarbij zorg te dragen voor de begeleiding. De leidinggevende is de heer [B] en mevrouw [C].

Art. 4

Er is geen sprake van een vergoeding voor de door de uitkeringsgerechtigde te verrichten werkzaamheden. Wel bestaat er recht op een reiskostenvergoeding. (…).”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende recht heeft op de arbeidskorting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing