Gerechtshof Amsterdam, 20-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4901, 12/00527
Gerechtshof Amsterdam, 20-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4901, 12/00527
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 november 2014
- Datum publicatie
- 3 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:4901
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:255, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 12/00527
Inhoudsindicatie
Nu de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, is sprake van schending van het beginsel van de rechten van de verdediging. Deze schending leidt niet tot vernietiging van de uitnodiging tot betaling omdat deze onregelmatigheid niet tot gevolg heeft dat de procedure een andere afloop had kunnen hebben. Het Hof kent wel een proceskostenvergoeding toe.
Naar ’s Hofs oordeel heeft de inspecteur aan de hand van het OLAFrapport voldoende aannemelijk gemaakt dat de goederen niet van Maleisische preferentiële oorsprong, maar van Chinese niet-preferentiële oorsprong zijn. De inspecteur was niet gehouden om op grond van artikel 220, lid 2, sub b, CDW af te zien van de navordering van douanerechten en antidumpingrechten. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen.
Uitspraak
kenmerk 12/00527
20 november 2014
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[A] te [P], belanghebbende,
gemachtigde: mr. J.T.P. Overboom
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/3929 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane en de Minister van Economische Zaken, tezamen aangeduid als de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 24 februari 2011 aan belanghebbende een
uitnodiging tot betaling (UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 7.446,18 aan douanerechten en een bedrag van € 103.182,78 aan antidumpingrechten.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 17 juni
2011, de UTB gehandhaafd.
Bij uitspraak van 4 juni 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde
beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 juli
2012, aangevuld bij brief van 25 oktober 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Op 16 mei 2014 is een nader stuk, met bijlagen, van de gemachtigde ingekomen. Een afschrift daarvan is verzonden naar de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2014. Van het verhandelde ter
zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. De zitting is aangehouden waarbij de inspecteur is verzocht de annexen bij het OLAF-missierapport over te leggen.
Op 27 juni 2014 heeft het Hof van de inspecteur twee identieke CD-rom’s ontvangen. De inspecteur heeft tevens een exemplaar verstrekt aan de gemachtigde. Gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om uiterlijk 7 augustus 2014 een nadere schriftelijke reactie in te dienen. De gemachtigde heeft op 12 september 2014 schriftelijk aan het Hof bericht dat hij niet alle bestanden op de CD-rom kon openen. De inspecteur heeft vervolgens op 17 en 18 september 2014 alle bestanden nogmaals digitaal aan het Hof en de gemachtigde verstrekt. Het Hof heeft vervolgens uit coulance de gemachtigde alsnog in de gelegenheid gesteld uiterlijk 24 september 2014 een nadere reactie in te dienen. De gemachtigde heeft bij fax van 24 september 2014 meegedeeld meer tijd nodig te hebben voor een weloverwogen schriftelijke reactie, doch heeft niet verzocht om uitstel van de geplande zitting.
Een nader onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2014. Van het
verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1.1 tot en met 2.5 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“2.1.1. Eiseres heeft op 26 februari 2008 aangifte gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer van 1400 stuks fietsen en heeft deze aangegeven onder goederencode 8712 00 30. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij een certificaat van oorsprong, een Form A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld. Het Form A (Hof: nr. [...]) is afgegeven door het “Ministry of International Trade and Industry” (hierna: MITI) van Maleisië. Op het Form A staat [naam Exporteur X], Maleisië, als exporteur vermeld. Volgens de aangifte en de bij de aangifte overgelegde bill of lading zijn de fietsen vervoerd per containers met de nummers OOLU8132572, OOLU8218850, OOLU8326109 en OOLU5775620. Volgens de bill of lading zijn de containers verscheept vanuit Penang in Maleisië.
Eiseres heeft op 20 maart 2008 aangifte gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer van 1900 stuks fietsen en heeft deze aangegeven onder goederencode 8712 00 30. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij een certificaat van oorsprong, een Form A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld. Het Form A (Hof: nr. [...]) is afgegeven door MITI van Maleisië. Op het Form A staat [naam Exporteur X], Maleisië, als exporteur vermeld. Volgens de aangifte en de bij de aangifte overgelegde bill of lading zijn de fietsen vervoerd per containers met de nummers CAXU9097045, OOLU8087112, WLNU9903268, CRXU9517420, OOLU8293242 en OOLU8120479. Volgens de bill of lading zijn de containers verscheept vanuit Penang in Maleisië.
Tot de gedingstukken behoren, naast de hiervoor vermelde bills of lading, twee commercial invoices en twee packinglists, waaruit kan worden afgeleid dat de fietsen zijn geleverd door [naam Exporteur X] te Maleisië.
Van 1 tot en met 5 december 2008 heeft het OLAF, het antifraudebureau van de Europese Commissie, een onderzoek uitgevoerd in Maleisië. Dit betrof een onderzoek naar de oorsprong van fietsen die in Europese Unie werden ingevoerd vanuit Maleisië en de geldigheid van de bij de aangiften ten invoer overgelegde certificaten van oorsprong die zijn afgegeven door de autoriteiten te Maleisië. Aanleiding hiervoor was onder meer het bestaan van het vermoeden dat ter ontduiking van de antidumpingheffing rijwielen uit China via Maleisië in de EU werden ingevoerd.
In het missierapport van het OLAF van 3 april 2009 is onder meer het volgende opgenomen:
“3. Transhipment frauds through the (…) Penang Free Zones
(…)
The following records were received (…):
(…)
Penang:
- Excel files ZB1 ZB2 for 2006, 2007 and 2008 and ZB4 for Penang.
In this respect:
- ZB1 is the document to record an entry into the Free Zone
- ZB2 (also known as ZB1 export) is the document to record an exit from the Free Zone
- (…)
- ZB4 is for ‘added value activities’ within the free zone (ZB4 files).
The data received from both the Free Zones confirmed that many of the companies under verification were also involved in transhipment activities with bicycles from China (…) to the EC Community.
(…)
Analysis of the Free Zone data by OLAF
(…)
Overview of the transhipments in Penang
The data received from the Penang Free Zone authorities have also shown a large transhipment fraud by other companies operating in Penang. In particular they show that the following companies had imported from China (ZB1 files) many consignments of bicycles of China origin, which were declared as ‘trading/transit’. These consignments have been possibly re-exported to the EC with GSP Forms A issued by MITI Penang, on the basis of incorrect information submitted by the exporters.
The five companies involved in transhipment activities in Penang are:
SING BOON SENG [...]
(…)
(…)
5 Conclusive remarks and recommendations
Conclusions
(…)
The information received has proven that a large part of the bicycles imported into the Community from Malaysia with Malaysian origin was not produced in Malaysia, but in China. These bicycles were transhipped via the Malaysian Free Zones to the Community, with false of incorrectly obtained Malaysian preferential origin certificates (GSP Forms A).
In these cases from the point of view of the fraudster, there is an additional cost in shipping the containers of bicycles from China to Malaysia, changing the containers and thereafter shipping onwards to Europe. From a logistical viewpoint, it would obviously be easier to ship directly from China to Europe.
(…)”
In het missierapport (Hof: Interim Case Report) van de OLAF van 5 mei 2010 is onder meer het volgende opgenomen:
“3. Further assistance from the Malaysian authorities
In May 2009, OLAF requested further assistance from the Malaysian authorities to provide the Member States with additional evidence on the transhipment traffic via the Free Zones and carry out investigation at alleged bicycle producers.
This would be to document in detail the transhipment chains from China to Malaysia to the European Community. This would also verify the real origin of certain consignments declared with Hong Kong and Taiwan origin, suspected to be of Chinese origin. The recovery actions undertaken by the Member States could then be reinforced and extended.
(…)
Representatives of the relevant Malaysian authorities (Ministry of International Trade and Industry (MITI), Port Klang Free Zone (PKFZ), Penang Free Zones (PFZ) and the Royal Malaysian Customs were invited to Brussels during the week of 28 September to 2 October 2009 in order for exchanges of information to take place, with OLAF and the Member States.
4 Ad-Hoc meeting in Brussels
An Ad-Hoc meeting with 12 Member States was held at OLAF on 2-3 October 2009, to coincide with the visit of the Malaysian officials who were responsible for the conduct of the bicycle investigation in Malaysia and for providing the requested assistance to OLAF.
(…)
. Information provided by the Malaysian authorities
Most of the requested information which had to be discussed at the meeting, particularly the transhipment data, was provided in advance by the Malaysian authorities through MITI or directly during the meeting. Information on the MITI, Free Zones and Customs procedures in Malaysia and on how to obtain Mutual Legal assistance from Malaysia was given by the Malaysian officials.
(…)
Further information and clarifications were requested by the Member States and answered directly by the Malaysian officials.
Information from MITI
MITI explained the assistance provided to OLAF and the MemberStates and their role for the coordination of investigations on the Malaysian side.
(…)
MITI was aware that some of these companies and others which were granted the GSP Preferential Treatment were also involved in the transshipment fraud of Chinese bicycles through the Free Zones and in principle agreed to withdraw the Forms A issued to these companies for the specific cases of proven non-Malaysian origin.
(…)
5. Analysis and processing of the Free Zone files
The ZB1, ZB2 and ZB4 files received from Malaysia have been analysed and processed by OLAF to obtain full transhipment chains of entries/exit in the Free Zones. These chains have been linked to the corresponding imports in the Community, when they had been registered in the EC database
The original files received from Malaysia and those processed by OLAF are included in Annex 6 of the CD. The links between ZBI and ZB2/ZB4 files were provided by the Free Zones.
Transhipment chains ZB1-ZB2 or ZB4 and EC imports
Out of 638 containers of bicycles destined on the ZB2 or ZB4 files for the European Community, 586 containers of bicycles were of Chinese declared origin or had been loaded in China.
(i) Proof that the containers of bicycles were shipped from China to Malaysia
The information received from the Free Zones prove that in most of the cases the bicycles were loaded in China, before going to Malaysia for the transhipments operations.
(…)
(ii) Proof that the same bicycles were shipped from Malaysia
The ZB2 and ZB4 database provides proof that the bicycles were shipped from Malaysia to the EC without having undergone any working or processing which would have changed the origin.
(…)
EC ‘MATCHES’ AND TRANSHIPMENT TABLES
For a substantial number of consignments (400 containers) it has been possible to provide a complete electronic audit trail of the bicycles shipped from China to those imported in the EC. Another 36 containers of bicycles transshipped in Port Klang with Hong Kong or other declared origin have also been matched with the EC imports.
(…)