Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5140, 13/00451

Gerechtshof Amsterdam, 30-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5140, 13/00451

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 oktober 2014
Datum publicatie
10 december 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:5140
Formele relaties
Zaaknummer
13/00451
Relevante informatie
Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 32c, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.147

Inhoudsindicatie

Alleen bij beschikking vastgestelde verliezen komen voor verrekening in aanmerking

Uitspraak

kenmerk 13/00451

30 oktober 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/1251 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Holland-Noord/kantoor Zaandam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 13 mei 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.219.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 10 februari 2012, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 5 juli 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 augustus 2013, aangevuld bij brief van 27 augustus 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 4 september 2014 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Na een daartoe gedaan verzoek van de griffier van het Hof heeft de griffier van de rechtbank een afschrift van het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van 28 mei 2013 toegezonden, dat op 3 oktober 2014 is ontvangen en waarvan vervolgens een afschrift naar partijen is gezonden.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.3 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

2.1.

Eiser heeft in het jaar 2008 een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheids-verzekering zelfstandigen ontvangen van € 83.499. Het UWV heeft in 2008 een bedrag van € 25.130,15 aan de gemeente [A] terugbetaald ter zake van onterecht ontvangen uitkeringen.

2.2.

Eiser heeft aangifte IB/PVV 2008 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.089. Daarbij heeft eiser onder meer een negatief loon Gemeente [A] van € 25.130 in aanmerking genomen, een aftrek WAZ premie € 19.000 en een persoonsgebonden aftrek tot een bedrag van € 281.

2.3.

Verweerder heeft de door eiser opgevoerde persoonsgebonden aftrekpost van € 281 alsmede de premies WAZ van € 19.000 niet geaccepteerd. Voorts heeft verweerder een correctie toegepast op de aftrek negatieve inkomsten ter zake van de gemeente [A] van € 25.130. De aanslag heeft verweerder vervolgens vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.219.

2.1.2.

Het Hof gaat eveneens van deze feiten uit, evenwel met dien verstande dat de persoonsgebonden aftrek van € 281 bij de aanslagregeling wél is geaccepteerd.

2.2.

Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe, welke het ontleent aan de in beroep ingebrachte stukken voor de onder 2.3 vermelde feiten en aan de in hoger beroep ingebrachte stukken voor de onder 2.4 vermelde feiten.

2.3.

Bij brief van 30 oktober 2012 heeft een medewerker van het UWV het volgende aan de inspecteur geschreven:

“Aan [belanghebbende] is in 2007 met terugwerkende kracht een WAZ-uitkering toegekend. De totale nabetaling WAZ en toeslag was in totaal € 202.546 bruto, waarvan in 2007 een bedrag van bruto € 95.703 (inclusief toeslag) is uitbetaald aan belanghebbende. In 2008 is een bedrag van bruto € 83.500 (inclusief toeslag) uitbetaald aan belanghebbende. Het restantbedragvan bruto € 23.343 (netto € 25.130) is uitbetaald aan de Sociale Dienst van [A] ter verrekening van de door hen betaalde WWB-uitkering over de periode van 1 januari 2004 tot 1 september 2007.”

2.4.

Volgens een door de inspecteur opgemaakt overzicht is in 2001 een beperkt verrekenbaar verlies van € 2.934 verdampt, bedroeg het te verrekenen verlies per ultimo 2001 € 67.912 en is dit verlies in de jaren 2002 tot en met 2007 geheel verrekend.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld, meer in het bijzonder of recht bestaat op

a. een aftrek van € 25.130 ter zake van de betaling door het UWV aan de gemeente [A];

b. een aftrek van € 1.705 ter zake van buitengewone uitgaven;.

c. een aftrek ter zake van in de jaren 1997 tot en met 2000 betaalde premies WAZ en ziektekostenverzekering, althans een verrekening van in die jaren geleden verliezen uit onderneming.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing