Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:516, 13/00191

Gerechtshof Amsterdam, 20-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:516, 13/00191

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 februari 2014
Datum publicatie
5 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:516
Zaaknummer
13/00191
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 3.8

Inhoudsindicatie

Kunstenaar behaalt negatieve resultaten over vele opeenvolgende jaren. Redelijkerwijs is geen voordeel te verwachten, dat wordt niet anders indien over een volgend jaar een positief resultaat wordt behaald.

Uitspraak

kenmerk 13/00191

20 februari 2014

uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde:[NAAM]

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB[KENMERK] van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank), van [DATUM] in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

De inspecteur heeft met dagtekening 22 juli 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Voorts heeft de inspecteur bij beschikking het verlies vastgesteld op nihil.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 10 februari 2012 ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van [DATUM] heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 maart 2013, aangevuld bij schrijven van 3 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op [DATUM]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.5 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

2.1.

Eiser, geboren[DATUM], is kunstenaar en [ONTWERPER].

2.2.

Eiser is in 2001 aangevangen met het ontwerpen van [B] en het exploiteren - [...] - van de auteursrechten[DAARVAN]. Naast zijn activiteiten inzake[B] is eiser in het onderhavige jaar actief als kunstenaar.

2.3.

Eiser heeft met zijn activiteiten als kunstenaar en de activiteiten inzake[B] vanaf 2001 de volgende resultaten behaald:

Jaar Resultaat

2001 € 559

2002 -/- € 5.875

2003 -/- € 2.975

2004 -/- € 9.006

2005 -/- € 11.075

2006 € 15.286

2007 -/- € 5.645

2008 -/- € 21.981

2009 -/- € 7.854

2010 -/- € 16.280

In 2011 heeft eiser een negatief resultaat behaald met zijn werkzaamheden.

2.4.

Op 24 maart 2006 is bij eiser een boekenonderzoek gestart, waarbij de juistheid van (onder meer) de aangiften ib/pvv voor de jaren 2001 tot en met 2003 is beoordeeld. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt op 8 maart 2007. Hierin is onder meer vermeld:

“T/m het jaar 2005 acht ik een bron aanwezig. Als na afloop van het jaar 2006 blijkt dat wederom de lasten de hier tegenover staande baten overtreffen dient opnieuw te worden beoordeeld of nog langer sprake is van een bron.”

2.5.

Eiser heeft op 31 maart 2009 een aangifte IB/PVV 2008 ingediend waarin een resultaat uit overige werkzaamheden van -/- € 21.981 is opgenomen. Verweerder heeft bij het vaststellen van de onderhavige aanslag de aangifte op dit punt gecorrigeerd en heeft het resultaat uit overige werkzaamheden vastgesteld op nihil.

2.2.

In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast, welke het ontleent aan de in hoger beroep ingebrachte gegevens:

2.2.1.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte gedaan, waarbij een verlies is aangegeven van € 31.832. Blijkens de aangifte is dit het resultaat uit de verkoop van schilderijen en dergelijke ad € [BEDRAG] minus kosten ad € [BEDRAG].

2.2.2.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2012 aangifte gedaan, waarbij een resultaat uit overige werkzaamheden is aangegeven van € 29.966. Blijkens de aangifte en de ter zitting gegeven toelichting is dit het resultaat uit opdrachten/de verkoop van schilderijen ad € [BEDRAG] minus kosten ad € [BEDRAG].

3 Geschil

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbendes werkzaamheden een bron van inkomen vormen, meer in het bijzonder of - naar objectieve maatstaven beoordeeld - uit deze werkzaamheden een positief resultaat is te verwachten.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing