Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5731, 14/00061

Gerechtshof Amsterdam, 30-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5731, 14/00061

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 oktober 2014
Datum publicatie
6 januari 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:5731
Zaaknummer
14/00061

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. De brief waarin de heffingsambtenaar de ambtshalve vernietiging van de aanslag betreffende het jaar 2006 motiveerde, bevat een bewuste standpuntbepaling op grond waarvan belanghebbende redelijkerwijs de indruk post heeft kunnen vatten dat hij ook in latere jaren niet belastingplichtig was voor de forensenbelasting indien hij feitelijk minder dan 90 dagen in de recreatiewoning zou verblijven.

Uitspraak

kenmerk 14/00061

30 oktober 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. drs. H. Aydemir (Schellart Advocaten) te Utrecht,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk ALK 13/861 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar.

gemachtigde: mr. R.H. Wiegeraad (Wiegeraad De Cloe) te Vleuten.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 15 augustus 2012 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 704 (hierna ook: de aanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 29 maart 2013, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 17 december 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 januari 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in die uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“1.1 Eiser is eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning [adres] (hierna: de woning). De woning is gelegen op het [park]. Eiser heeft zijn hoofdverblijf in [Z].

1.2

Eiser verhuurt de woning sinds 6 september 2005. Hij is daartoe een beheer- en verhuurovereenkomst aangegaan met [park] B.V. als beheerder en met [A B.V.] (hierna: [A B.V.]) als verhuurbemiddelaar. Deze overeenkomst is getekend op 6 september 2005. De overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

1.3

In de overeenkomst is met betrekking tot de verhuur, voor zover hier van belang, het volgende bepaald.

VERHUUR

Artikel 6. Keuze uit overeenkomsten

Eigenaar van een chalet kan kiezen uit drie overeenkomsten, te weten:

- Verhuurbemiddelingsovereenkomst zonder eigen gebruik

- Verhuurbemiddelingsovereenkomst met eigen gebruik

- Volledig eigen gebruik

Verhuurbemiddelingsovereenkomst zonder eigen gebruik

Hierbij kiest Eigenaar ervoor het chalet gedurende het hele jaar te bestemmen voor de verhuur aan derden via Verhuurbemiddelaar.

Verhuurbemiddelingsovereenkomst met eigen gebruik

Hierbij kiest Eigenaar voor de combinatie van eigen gebruik en verhuur aan derden, waarbij het chalet via Verhuurbemiddelaar wordt verhuurd.

Volledig eigen gebruik

Hierbij kiest Eigenaar ervoor het chalet niet aan derden te verhuren. Hij zal de gebruikers erop wijzen dat zij zich bij aankomst bij de receptie dienen te laten inschrijven, waartegenover Beheerder zich verbindt:

(…)

Zoals breder is omschreven in de eerder gemelde Algemene Akte is het Eigenaar niet toegestaan het chalet commercieel te verhuren buiten Verhuurbemiddelaar om.

1.4

Verder heeft eiser informatie van [A B.V.] overgelegd over het reserveren voor eigen gebruik. Hierin is het volgende opgenomen.

Eigen gebruik reserveren en annuleren

Bij een overeenkomst waarbij eigen gebruik is toegestaan, kunt u de perioden waarin u zelf over uw recreatieobject wilt beschikken kenbaar maken aan de afdeling Verhuuradministratie. Alle perioden die u opneemt, moeten overeenkomen met de perioden die staan aangegeven in de brochure of op de nettoprijs. U dient altijd een reservering te maken indien u in uw recreatieobject wilt verblijven. U kunt zelf uw boeking vastleggen middels de persoonlijke eigenarenwebsite. Indien dit niet lukt kunt u contact opnemen met de afdeling Verhuuradministratie. Dit kan telefonisch, per email of per fax.

Indien u via uw persoonlijke eigenarenwebsite boekt, ontvangt u vrijwel direct na het maken van de boeking een voorlopige boekingsbevestiging. Vervolgens controleert de afdeling Verhuuradministratie de gemaakte boeking op juistheid. Hierna ontvangt u een definitieve bevestiging per email. Wij raden u aan deze bevestiging mee te nemen. Wanneer u een eigen gebruiksperiode/periode voor onderhoud wilt laten vervallen, dient u dit schriftelijk aan ons kenbaar te maken, dit kan uiteraard per e-mail.

[1.5] In de door eiser ondertekende beheer- en verhuurovereenkomst zijn de opties “verhuurbemiddelingsovereenkomst zonder eigen gebruik” en “volledig eigen gebruik” doorgestreept. In het jaar 2010 heeft eiser de woning gedurende 45 dagen zelf gebruikt. De woning is gedurende 226 dagen verhuurd.”

2.1.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit. Het voegt daar nog de volgende feiten aan toe.

2.2.

Belanghebbende heeft de uitspraak op bezwaar tegen de aanslag forensenbelasting over het jaar 2006 overgelegd. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar niettemin ambtshalve beoordeeld. De heffingsambtenaar schrijft in deze ambtshalve beoordeling (dagtekening 2 juli 2007):

“U heeft het chalet geheel in verhuur en de verhuur wordt verzorgd door de [A B.V.] te [Q]. U stelt dat bij de verhuur de huurders van het chalet toeristenbelasting betalen. U stelt dat uw eigen gebruik één week in het voorjaar, twee weken in de zomer en één week in het najaar is.

(…)

De aanslag forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen, die – zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben – er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. (…)

Uit de ter beschikking staande gegevens blijkt dat uw eigen gebruik onder de 90 dagen zit. Op grond van de verordening toeristenbelasting en forensenbelasting heb ik onderzocht onder welke belastingheffing u valt. Deze belastingen kunnen namelijk niet tegelijkertijd worden geheven.

(…) De aanslag forensenbelasting (…) is ten onrechte opgelegd.

(…)

Op grond van bovenstaande verklaar ik uw bezwaarschrift gegrond en vernietig de aanslag forensenbelasting 2006.”

2.3.

De echtgenote van belanghebbende heeft ter zitting van het Hof het volgende verklaard:

“Ik heb in 2007 gebeld met de gemeente. Ik denk dat dat rond juli 2007 was, want het was naar aanleiding van de afloop van het bezwaar tegen de aanslag over 2006. Ik wilde weten of we over 2007 ook geen aanslag zouden krijgen. De gemeenteambtenaar vertelde mij dat er wel een aanslag over 2007 was opgelegd, maar dat die zou worden vernietigd. De reden was dat, aangezien de aanslag over 2006 was komen te vervallen, er ook geen reden was om een aanslag over 2007 op te leggen. Het was onduidelijk of de aanslag voor 2007 al was verzonden maar als wij die zouden ontvangen, konden we hem als niet-verzonden beschouwen, zo zei de ambtenaar. Wij hebben die aanslag 2007 nooit gekregen. Totdat de onderhavige aanslag is opgelegd, hebben wij nooit meer wat gehoord van de gemeente met betrekking tot de forensenbelasting. Vanaf dat moment zijn met terugwerkende kracht aanslagen opgelegd. Ik ben misschien wat slordig geweest door geen naam van die ambtenaar te noteren, maar ik wist niet wat voor een nasleep het zou krijgen.

Wij hebben destijds een uitdraai van [A B.V.] naar de gemeente gestuurd. In de uitdraai stond het aantal dagen eigen gebruik van de woning. Als nu gesteld wordt dat ik een verhaal loop te verzinnen, wil ik daarop zeggen dat wij voor de jaren 2008 en 2009 ook nooit een aanslag forensenbelasting hebben ontvangen. Inmiddels hebben we wel meerdere aanslagen gekregen.”

2.4.

Namens de heffingsambtenaar is tijdens de zitting in hoger beroep – voor zover hier van belang – het volgende verklaard:

“U houdt mij voor dat in de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag over het jaar 2006 het aantal dagen feitelijk gebruik gedurende het kalenderjaar als beslissend criterium lijkt te worden geformuleerd voor de belastingplicht. De destijds verantwoordelijke medewerker (…) wist dat hij het arrest van de Hoge Raad uit 1995 [Hof: HR 24 juli 1995, BNB 1995/272] moest uitvoeren. [De hiervoor bedoelde medewerker] wist alleen niet hoe en zei dat hij geen mankracht had om alles goed uit te voeren. [Hij] had het arrest van de Hoge Raad uit 1995 niet goed begrepen. Ik heb vervolgens tegen [hem] gezegd dat we vanaf nu het arrest goed gaan uitvoeren. Ik heb dat gezegd in april 2012. Er is destijds fout op fout gestapeld. In januari 2012 zijn al de eerste aanslagen opgelegd. (…) U vraagt mij of er vóór het opleggen van de onderhavige aanslag iets door de gemeente is gecommuniceerd waardoor de mogelijke indruk dat geen aanslagen zullen worden opgelegd, is weggenomen. Er is helemaal niets geweest. Als ik een leek was en ik zou de uitspraak op bezwaar lezen, dan zou ik denken: als ik maar minder dan 90 dagen in de woning verblijf, dan zit ik goed. Maar het is wel zo dat dit van jaar tot jaar beoordeeld moet worden, en dat staat ook in de uitspraak op bezwaar. Ik betwist niet dat de aanslag over 2007 is vernietigd.”

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende als belastingplichtige kan worden aangemerkt dan wel of belanghebbende heeft voldaan aan het belastbare feit. Voorts is in geschil of de aanslag dient te worden vernietigd wegens bij belanghebbende gewekt, in rechte te honoreren vertrouwen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing