Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5832, 13/00637 en 13/00638

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5832, 13/00637 en 13/00638

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 december 2014
Datum publicatie
21 januari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:5832
Zaaknummer
13/00637 en 13/00638
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17

Inhoudsindicatie

WOZ. Waardering sportcomplex. De waarde van de grond van de sportvelden dient te worden berekend exclusief btw. Waarde clubgebouw is inclusief btw. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat uit moet worden gegaan van een kleiner oppervlak van de sportvelden. De ondergrond van het clubgebouw is door de heffingsambtenaar te groot vastgesteld. De in aanmerking te nemen waarde dient ten minste te worden gesteld op vervangingswaarde.

Uitspraak

kenmerken 13/00637 en 13/00638

18 december 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[Vereniging X], gevestigd te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. P.J. van Horssen CB (Belastingadviesburo Tuindorp B.V.) te Amsterdam

alsmede op het incidentele hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de Gemeente Amsterdam,

de heffingsambtenaar.

tegen

de uitspraak van 18 september 2013 in de zaken met kenmerknummers AWB 12/3712 en 12/3713 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking, gedagtekend 31 december 2011, de waarde krachtens de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de WOZ-waarde) van de percelen [adres] te [Z] (hierna: het sportcomplex) voor het kalenderjaar 2011 vastgesteld op € 918.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2011 bekendgemaakt.

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 21 juni 2012, de vastgestelde waarde verminderd tot € 751.000, en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.2.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking, gedagtekend 30 april 2012 de WOZ-waarde van het sportcomplex voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 928.500. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag OZB (gebruikersheffing) voor het jaar 2012 bekendgemaakt.

1.2.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 21 juni 2012, de vastgestelde waarde verminderd tot € 744.500 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1.2 en 1.2.2 vermelde uitspraken op bezwaar bij één geschrift beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en, voor zover van belang, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de WOZ-waarde voor het jaar 2011 verminderd tot € 730.955, de aanslag OZB voor dat jaar dienovereenkomstig verminderd, de WOZ-waarde voor het jaar 2012 verminderd tot € 724.455, en de aanslag OZB voor dat jaar dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof ingekomen op 28 oktober 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 16 december 2013, aangevuld bij brief van 7 januari 2014, heeft de heffingsambtenaar incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarop geantwoord bij brief van 17 februari 2014.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met de in 1.6 vermelde brieven aan partijen is toegezonden.

1.6.

Bij brieven aan partijen van 26 juni 2014 heeft het Hof enige voorlopige oordelen meegedeeld en vragen aan de heffingsambtenaar gesteld. De heffingsambtenaar heeft daarop gereageerd bij brief van 21 juli 2014. Een afschrift daarvan is aan belanghebbende gezonden. Belanghebbende heeft gereageerd bij brief 12 augustus 2014. Een afschrift daarvan is aan de heffingsambtenaar gezonden.

1.7.

Beide partijen – belanghebbende bij brief van 11 september 2014 en de heffingsambtenaar bij brief van 24 oktober 2014 – hebben erin toegestemd dat het Hof uitspraak doet zonder nadere zitting.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’ – de volgende feiten vastgesteld.

“2.1. Eiseres is gebruikster van het sportcomplex.

2.2.

Het sportcomplex bestaat, naast opstallen, uit speelvelden welke in gebruik zijn voor voetbal, tennis en korfbal. De totale oppervlakte van deze speelvelden bedraagt 26.423 m². De onderlaag van de sportvelden bevat zogenoemde “AVI-slakken”. Verweerder heeft voor beide jaren een WOZ-waarde van (afgerond) € 105.500 toegekend aan de grond van de sportvelden. Daarbij heeft hij een waarde van € 4 per m² gehanteerd, verhoogd met 19% omzetbelasting.

2.3.

In 2011 zijn twee voetbalvelden gerenoveerd.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

2.3.

Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

2.3.1.

Het Stadsdeel [stadsdeel] heeft in 2010 een aan het sportcomplex grenzend stuk grond van 625 m2 voor € 1 verkocht aan Rijkswaterstaat ten behoeve van de aanleg van de [B] en de daarbij behorende verbreding van Rijksweg [rijksweg]. Rijkswaterstaat heeft bij brief van 9 oktober 2007 het definitieve taxatierapport met betrekking tot die aankoop aan het stadsdeel gezonden. In die brief is onder meer het volgende vermeld:

“In eerdere opstellingen werd voor de aan te kopen vervuilde gronden met een oppervlakte van ongeveer 625 ca. van het sportpark € 25,--/m2 gerekend. Aangezien de gronden vervuild zijn en dus dienen te worden gesaneerd, kan de waarde van de gronden in de huidige toestand niet meer dan € 1,-- totaal zijn.

2.3.2.

Bij de in 1.6 vermelde brief van de heffingsambtenaar van 21 juli 2014 is als bijlage gevoegd een notariële akte van uitgifte in erfpacht door het Stadsdeel [stadsdeel] aan de Stichting [A] van een gedeelte van 4.77.20 hectare van kadastrale percelen plaatselijk bekend als Sportpark [locatie]. De tussen partijen overeengekomen afkoopsom voor de erfpachtcanon is berekend op basis van een grondwaarde van € 145 per vierkante meter voor het bebouwde gedeelte en van € 29 per vierkante meter voor het onbebouwde gedeelte.

2.3.3.

Bij voormelde brief is voorts een aantal bladzijden gevoegd uit de Taxatiewijzer Sport van het WOZ-datacenter. Onder het kopje 6.2 Waardebepaling grond is onder meer vermeld:

“Het kan voorkomen dat gemeenten uitgaan van het zogenaamde fsi-principe (floor space index). In die gevallen zal de grondwaarde worden bepaald volgens het volgende uitgangspunt: indien de bruto vloeroppervlakte van de opstal groter is dan de kaveloppervlakte dan wordt de grondprijs vermenigvuldigd met het bruto vloeroppervlak.”

Daarnaast is bij voormelde brief gevoegd een afschrift van de Handleiding Grondprijsbepaling 2013 van de gemeente Amsterdam.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van het sportcomplex voor de belastingjaren 2011 en 2012 niet te hoog heeft vastgesteld. Anders dan waar de rechtbank van is uitgegaan, is daarbij niet alleen de waarde van de grond van de sportvelden, maar ook de waarde van de opstallen en de ondergrond van de opstallen in geschil.

In hoger beroep is niet langer in geschil dat belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van wettelijke rente.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing