Gerechtshof Amsterdam, 02-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5840, 14/00059
Gerechtshof Amsterdam, 02-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5840, 14/00059
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 oktober 2014
- Datum publicatie
- 21 januari 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:5840
- Zaaknummer
- 14/00059
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17
Inhoudsindicatie
WOZ. Het Hof is van oordeel dat met het in hoger beroep overgelegde bouwkundig rapport aannemelijk is geworden dat als gevolg van een slechte fundering schade is ontstaan aan deze fundering en (met name) de gevel. Belanghebbende heeft echter geen funderingsonderzoek laten uitvoeren en het rapport bevat diverse aannames, hetgeen de bewijskracht vermindert.
De waarde van de woning wordt schattenderwijs in goede justitie vastgesteld.
Uitspraak
kenmerk 14/00059
2 oktober 2014
uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: drs. F.M. Rietbergen (De WOZ meester) te Heerhugowaard
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/2128 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heiloo, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2012 de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna ook: de woning) op de waardepeildatum 1 januari 2011 vastgesteld op € 475.000, bij een op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikking voor het kalenderjaar 2012. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 bekend gemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 17 juli 2012, de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 31 oktober 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij de rechtbank Amsterdam ingekomen op 12 december 2013. De griffier van de rechtbank Amsterdam heeft het hogerberoepschrift doorgestuurd naar het Hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Van belanghebbende zijn nadere stukken binnengekomen op 11 en 29 augustus 2014. Van de heffingsambtenaar zijn op 25 augustus 2014 nadere stukken binnengekomen. Alle stukken zijn in afschrift doorgezonden aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.
“Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning.
De woning is een vrijstaande woning met drie aanbouwen, een dakkapel, een garage en een carport. De inhoud van de woning is inclusief aanbouw ongeveer 398 m³ en de oppervlakte van het perceel is 1.100 m².”
Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat ook het Hof van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van de woning per 1 januari 2011 – € 475.000 – overeenkomt met, dan wel niet hoger is dan de ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ bepaalde waarde. Belanghebbende is van mening dat de waarde van de woning niet meer bedraagt dan € 412.000.