Gerechtshof Amsterdam, 20-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:780, 13/00063 t/m 13/00065
Gerechtshof Amsterdam, 20-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:780, 13/00063 t/m 13/00065
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 februari 2014
- Datum publicatie
- 26 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:780
- Zaaknummer
- 13/00063 t/m 13/00065
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225
Inhoudsindicatie
De naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn terecht opgelegd. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de auto op de in de naheffingsaanslagen genoemde data en tijdstippen op de [A-straat] geparkeerd stond.
Uitspraak
Kenmerken 13/00063 tot en met 13/00065
20 februari 2014
uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X], wonende te [Z] (Duitsland), belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 12/3022, 12/3023 en 12/3710 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 29 maart 2012 een naheffingsaanslag (nummer [...]) in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam opgelegd, ten bedrage van € 56,30 (€ 2,40 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 53,90 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag).
Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 30 maart 2012 een naheffingsaanslag (nummer [...]) in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam opgelegd, ten bedrage van € 56,30 (€ 2,40 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 53,90 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag).
Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 18 mei 2012 een naheffingsaanslag (nummer [...]) in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam opgelegd, ten bedrage van € 56,30 (€ 2,40 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 53,90 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft bij brief van 1 mei 2012 bezwaar gemaakt tegen de hiervoor onder 1.1.1 en 1.1.2 gemelde naheffingsaanslagen. Bij (afzonderlijke) uitspraken op bezwaar van (beide) 22 mei 2012 heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft bij brief van 18 juni 2012 bezwaar gemaakt tegen de hiervoor onder 1.1.3 gemelde naheffingsaanslag. Bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2012 heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Bij mondelinge uitspraak van 17 december 2012 (waarvan het proces-verbaal op dezelfde dag is verzonden) heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen tegen de hiervoor onder 1.2.1 en 1.2.2 gemelde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
De tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde (in één geschrift vervatte) hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 22 januari 2013, aangevuld bij brieven van 12 februari 2013, 7 maart 2013 en 21 maart 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De griffier van het Hof heeft - op verzoek van de gemachtigde van belanghebbende - een afschrift van het procesdossier aan de gemachtigde toegezonden.
Op 8 januari 2014 is namens belanghebbende een nader stuk ingediend, waarvan een afschrift is verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.
Aan belanghebbende, houder van de auto met het kenteken [...] (hierna: de auto), zijn ter zake van het niet voldoen van parkeerbelasting op (donderdag) 29 maart 2012, (vrijdag) 30 maart 2012 en (vrijdag) 18 mei 2012, om respectievelijk 12.35 uur, 20.35 uur en 17.07 uur de litigieuze naheffingsaanslagen opgelegd.
Blijkens de aanslagbiljetten had belanghebbende de parkeerbelasting die hij ter zake van het parkeren van de auto in de [A-straat] te Amsterdam verschuldigd was, niet voldaan.
De [A-straat] is een straat in Amsterdam, die op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2012 van de gemeente Amsterdam (hierna: de Verordening) is aangewezen als zone waar - op de hiervoor vermelde tijdstippen - ter zake van parkeren parkeerbelasting is verschuldigd.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend; de heffingsambtenaar bevestigend. Belanghebbende doet daarbij een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.