Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:841, 13/00293

Gerechtshof Amsterdam, 06-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:841, 13/00293

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 maart 2014
Datum publicatie
26 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:841
Zaaknummer
13/00293
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 6.17

Inhoudsindicatie

Aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten. Elektrische fiets, pedicure, medicijnen (glucosamine) en aanpassing woning.

Uitspraak

kenmerk 13/00293

6 maart 2014

uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 12/4180 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Zaandam,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 april 2012 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.616. Gelijktijdig met de aanslag is € 33 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 24 juli 2012, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 18 maart 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 april 2013, aangevuld bij brief van 31 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.4. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (mitsgaders de verderop in de uitspraak geciteerde overwegingen van de rechtbank) aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser is geboren op [datum 1] 1937, en is gedurende het gehele jaar 2010 gehuwd met [X-Y], geboren op [datum 2] 1940. De echtgenote van eiser is gehandicapt. Eiser heeft in het jaar 2010 inkomen genoten tot een totaalbedrag van € 19.256.

2.2.

Eiser heeft voor het jaar 2010 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.857. Daarbij heeft hij € 30 als aftrekbare giften en € 4.680 (zijnde € 9.369 na toepassing van de verhogingsfactor en de drempel) aan specifieke zorgkosten in aanmerking genomen.

2.3.

Verweerder heeft met dagtekening 11 juni 2011 een voorlopige aanslag IB/PVV 2010 opgelegd conform de ingediende aangifte.

2.4.

Bij het opleggen van de definitieve aanslag 2010 heeft verweerder de aftrek specifieke zorgkosten gecorrigeerd. Verweerder heeft deze uitgaven tot een bedrag van € 1.505 (zijnde € 2.610 na toepassing van de verhogingsfactor en de drempel) in aftrek toegelaten.”

2.2.1.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

2.2.2.

Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

In een handgeschreven verklaring d.d. 13 februari 2007, van huisarts [A], staat het volgende:

“LS

Dhr. [X] geb. [datum 1]-37 gebruikt glucosamine ivm beginnende coxarthrosis beiderzijds”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil de hoogte van de aftrek van de specifieke zorgkosten. Het geschil spitst zich daarbij toe op de volgende vier aftrekposten:

-

i) Afschrijvings- en verzekeringskosten elektrische fiets;

-

ii) Uitgaven voor pedicure;

-

iii) Uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen (glucosamine);

-

iv) Uitgaven wegens aanpassing van de woning.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, naar het Hof begrijpt, € 12.837.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. De inspecteur beroept zich daarbij ook in hoger beroep mede, indien het Hof tot het oordeel komt dat één of meer van de hiervoor genoemde aftrekposten in aftrek dient te worden toegelaten, op interne compensatie zoals in het (hoger)beroepschrift nader uiteen gezet.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding, alsmede het verhandelde ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing