Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:920, 13/00358

Gerechtshof Amsterdam, 13-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:920, 13/00358

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 maart 2014
Datum publicatie
2 april 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:920
Formele relaties
Zaaknummer
13/00358
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 7:15, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:75, Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 2

Inhoudsindicatie

WOZ. Proceskosten. In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de kosten van het taxatierapport vergoed, echter exclusief btw. Hiertegen heeft belanghebbende beroep ingesteld. De heffingsambtenaar vergoedt alsnog de btw. In geschil is de proceskosten in beroel In hoger beroep oordeelt het Hof dat niet kan worden gezegd dat het instellen van het beroep uitsluitend aan belanghebbende is te wijten.

Uitspraak

kenmerk 13/00358

13 maart 2014

uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: S. Smis - van Dijk (WOZ Consultants te Heteren),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 13/799 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oostzaan,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 29 februari 2012 krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [A-straat 1] te [Z] voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 444.000. In het geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen bekend gemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 20 december 2012, de waarde verminderd tot € 395.000. Daarbij is door de heffingsambtenaar een kostenvergoeding toegekend van € 323,90.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de hoogte van de kostenvergoeding beroep ingesteld. Hangende het beroep is de heffingsambtenaar geheel tegemoet gekomen aan belanghebbende. Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken en tegelijkertijd de rechtbank verzocht de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten in beroep. Bij uitspraak van 23 mei 2013 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 juni 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.1.

Gemachtigde heeft namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de onder 1.1. genoemde beschikking. Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten.

2.2.

Met dagtekening 14 december 2012 heeft de heffingsambtenaar aan gemachtigde een conceptuitspraak op bezwaar gestuurd. In deze conceptuitspraak heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en een kostenvergoeding toegekend. Voor het taxatierapport heeft de heffingsambtenaar een vergoeding van € 100 toegekend, “in aansluiting op de richtlijn van de hoven voor het vaststellen van een uniforme toepassing bij het vaststellen van een uurvergoeding, gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2012, 11/02035, LJN BX0904”. In de begeleidende brief bij de conceptuitspraak schrijft de heffingsambtenaar - voor zover hier van belang - het volgende:

“In uw bezwaarschrift tegen de waardebeschikking heeft u aangegeven mogelijk gehoord te willen worden voordat er uitspraak wordt gedaan op uw bezwaar.

Indien u, na het ontvangen van deze conceptuitspraak, prijs stelt op een dergelijk overleg wil ik u verzoeken hiertoe binnen twee weken na datum verzending van deze brief contact op te nemen zodat een datum en tijdstip kan worden afgesproken.

(…)”

2.3.

In reactie op voornoemde conceptuitspraak en begeleidende brief, heeft gemachtigde medegedeeld af te zien van een hoorzitting.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft vervolgens uitspraak op bezwaar gedaan conform de conceptuitspraak.

2.5.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. In beroep betoogt hij dat de heffingsambtenaar de kostenvergoeding voor het taxatierapport ten onrechte niet heeft verhoogd met 19% btw.

2.6.

Hangende het beroep heeft de heffingsambtenaar alsnog € 19 btw toegekend. Belanghebbende heeft met gebruikmaking van artikel 8:75a Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep ingetrokken en tegelijkertijd de rechtbank verzocht om de heffingsambtenaar te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten in de beroepsfase. Dit verzoek heeft de rechtbank afgewezen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Voor het Hof is in geschil of belanghebbende recht heeft op een vergoeding van de proceskosten in beroep voor de rechtbank.

3.2.

Ter zitting voor het Hof heeft de heffingsambtenaar zijn stelling met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep ingetrokken. Deze stelling behoeft derhalve geen behandeling meer.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing