Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1413, 14/00356

Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1413, 14/00356

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 maart 2015
Datum publicatie
22 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:1413
Formele relaties
Zaaknummer
14/00356
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 52a

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. Gelet op de gegevens van de microfiches en de ambtsedig opgemaakte processen-verbaal en de op grond daarvan gemaakte 'match' is het Hof van oordeel dat de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevraagde informatie van belang kan zijn voor de heffing van inkomstenbelasting voor de jaren 2009 en 2010.

Uitspraak

kenmerk 14/00356

5 maart 2015

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X-Y] te [Z], belanghebbende,

gemachtigden: mr. drs. S. Bharatsingh AA en mr. A.J. van der Schaaf (Bharatsingh Fiscaal & Juridisch Adviseurs te Hilversum)

tegen de uitspraak van 11 april 2014 in de zaak met kenmerk AWB 13/1070 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoofddorp, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 november 2012 ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen genomen (de informatiebeschikking).

1.2.

Na tegen de informatiebeschikking gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 14 februari 2013, de informatiebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Het tegen deze uitspraak op bezwaar ingestelde beroep is door de rechtbank ongegrond verklaard. De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak te voldoen aan de in de informatiebeschikking opgenomen verplichtingen.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 mei 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’, de navolgende feiten vastgesteld:

2.1.

Eiseres, geboren in [Jaar], is op [datum] gehuwd met [X-Y], geboren in [Jaar]. Eiseres woonde voordien samen met [X].

2.2.

Tot de stukken behoren:

- afdrukken van microfiches, afkomstig van Kredietbank Luxembourg (KBL) met de vermelding:

"[rekeningnummer] (...) VUE [X] OU MADAME [X-Y] - 17,63

[rekeningnummer] (...) TER [X] OU MADAME [X-Y] 745.289,17";

- een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 21 november 2001 van een medewerker van de Belastingdienst FIOD-ECD met de volgende passages:

“1. Op de afdruk van de microfiche van de KB Lux komt onder meer voor: [X] OU MADAME [X-Y];

2. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux met het BVR-bestand komt als enige hit naar voren:

Hr. [X], sofinr. [sofinummer 1], op [datum] gehuwd met [X-Y], sofinr. [sofinummer 2];

3. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux, inclusief sofinummer, met het RDW-bestand komt de volgende hit naar voren:

[X].”

- een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 29 oktober 2002 van twee medewerkers van de Belastingdienst FIOD-ECD waarbij deze (onder meer) verklaren dat [X] op 10 oktober 2002 (als verdachte en na het tonen van een microfiche) heeft verklaard nooit een bankrekening te hebben gehad bij de Kredietbank Luxembourg

- een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 27 februari 2003 van een medewerker van de Belastingdienst waarin onder meer is verklaard dat de raadsman van [X] telefonisch had gemeld dat zijn cliënt "inmiddels tot een hoger inzicht was gekomen en dat er blijkbaar door hem wel een rekening in Luxemburg is aangehouden"; dat de raadsman de door [X] opgevraagde stukken na ontvangst ter beschikking zou stellen aan de FIOD; en dat deze stukken niet bij de FIOD zijn ontvangen.

2.3.

Uit het zogenoemde Rekeningenproject is naar voren gekomen dat de genoemde microfiches betrekking hebben op bij KBL aangehouden saldi per eind januari 1994.

2.4.

Eiseres noch haar echtgenoot heeft in enige aangifte ib/pvv melding gemaakt van enig tegoed bij KBL.

2.5.

Verweerder heeft over eerdere jaren dan 2009 ib/pvv geheven terzake van inkomsten uit een bankrekening bij KBL. Eiseres betwist de juistheid van de in verband hiermee opgelegde (navorderings)aanslagen.

2.6.

Op 5 oktober 2012 heeft verweerder met betrekking tot de belastingjaren 2009 en 2010 vragen gesteld aan eiseres en haar echtgenoot met een afschrift aan de gemachtigde. Op 30 oktober 2012 heeft verweerder een herinneringsbrief verstuurd. Eiseres heeft niet op deze brieven geantwoord.

In aansluiting hierop heeft verweerder de in geschil zijnde beschikking genomen met herhaling van de gestelde vragen.

2.1.2.

Nu partijen geen grieven hebben ingebracht tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten, zal het Hof ook van die feiten uitgaan. Het Hof voegt daar nog het volgende aan toe.

2.2.

De brief, genoemd in onderdeel 2.6 van de rechtbankuitspraak, van 5 oktober 2012 bevatte de volgende vragen:

“1a. Welk(e) […] rekeningnummer(s) betreft het ?

1b. Wat is de naam van de bank?

1c. Op welke datum is de rekening geopend? […]

1d. Door wie is de rekening geopend?

1e. In welk land is de bank gevestigd?

[…]

2a. Op welke wijze hebben u en/of uw partner bedragen gestort of laten storten, dan wel overgemaakt of laten overmaken op deze bankrekening […]?

2b. Op welke data […] hebben stortingen en/of overmakingen plaatsgevonden?

2c. Wat is de hoogte van de afzonderlijke stortingen en/of overmakingen?

2d. Wat is de herkomst van de gestorte en/of overgemaakte bedragen?

[…]

3a. Op welke wijze hebben u en/of uw partner bedragen opgenomen of laten opnemen, dan wel overgeboekt, of laten overboeken […]?

3b. Wat is de hoogte van de afzonderlijke opnamen en/of overboekingen?

3c. Wat was het bestedingsdoel van deze opnamen of overboekingen?

[…]

4a. Heeft u het saldo en/of de opbrengsten van deze banktegoeden vermeld op uw aangiften inkomstenbelasting?

5. Te verstrekken bescheiden

5a. Het afschrift van het openingsformulier van de bankrekening

5b. De afschriften van de banktegoeden per 31 december van ieder jaar

5c. Een specificatie van de ontvangen rente per jaar […]

5d. Een specificatie van de opbrengst van effecten per jaar […]

5e. Een specificatie van de beleggingsfondsen per 31 december van ieder jaar. Vermeld hierin ook de namen van de fondsen.”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, evenals in eerste aanleg, in geschil of de informatiebeschikking terecht is genomen.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing