Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2002, 14.00334 en 14.00335

Gerechtshof Amsterdam, 07-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2002, 14.00334 en 14.00335

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
7 mei 2015
Datum publicatie
3 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:2002
Zaaknummer
14.00334 en 14.00335
Relevante informatie
Waterschapswet [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 122D

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing

Belanghebbende en haar zoon vormen op het hoofdadres een gezamenlijke huishouding; dit wettigt het vermoeden dat dit ook geldt voor de recreatiewoning. Met de enkele verklaring van de zoon dat hij zelden in de recreatiewoning aanwezig is, is dat vermoeden niet weerlegd.

Uitspraak

kenmerk 14/00334 en 14/00335

7 mei 2015

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Q], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 9 april 2014 in de zaken met kenmerk AMS 13/3222 en AMS 13/3223 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende aanslagen waterschapsbelasting (zuiveringsheffing woonruimte) opgelegd voor de jaren 2011 en 2012; beide aanslagen zijn gedagtekend 28 februari 2013 en berekend naar een heffingsgrondslag van drie vervuilingseenheden. Voor het jaar 2011 à € 54 per eenheid en voor het jaar 2012 € 54,48 per eenheid. De aanslagen zijn opgelegd ter zake van het gebruik van het object [a-straat 1] [P].

1.2.

De daartegen gemaakte bezwaren heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken van 24 mei 2013 afgewezen.

1.3.

Het tegen deze uitspraken ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar voormelde uitspraak ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 29 april 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2015. Belanghebbende is zonder bericht niet ter zitting verschenen. Na raadpleging door de griffier van PostNL, ‘Track&Trace’, blijkt dat belanghebbende de uitnodiging het onderzoek ter zitting bij te wonen in ontvangst heeft genomen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Feiten

Het Hof stelt de feiten als volgt vast:

2.1.

Het object [a-straat 1] te [P] is bij belanghebbende in gebruik als recreatiewoning (hierna: de recreatiewoning).

2.2.

Belanghebbendes hoofdverblijf is de woning [b-straat 1] te [Q]. In de basisadminis-tratie van de gemeente [Q] is op het adres [b-straat 1] te [Q] - naar het Hof begrijpt gedurende de jaren 2011 en 2012 - meer dan één persoon ingeschreven: belanghebbende, haar zoon, alsmede – naar het Hof begrijpt vanaf 23 augustus 2011 [A].

2.3.

Bij haar hoger beroepschrift heeft belanghebbende de volgende - ondertekende - verklaringen, beide gedagtekend 23 april 2014, gevoegd:

“Hierbij verklaar ik [[zoon]]; dat ik hooguit een paar keer bij mijn moeder op bezoek ben geweest toen zij in de recreatiewoning was aan de [a-straat 1] [P]. Dat was op haar verjaardag oktober 2011, moederdag 2012 en tussendoor nog hooguit 3x maar dat weet ik niet meer precies wanneer dat was. In ieder geval ging het om korte bezoekjes van maximaal 2 uur.”

3 3. Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de aanslagen zijn berekend naar de juiste heffingsgrondslag, meer in het bijzonder of de recreatiewoning in de jaren 2011 en 2012 een door één persoon gebruikte woonruimte is.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing