Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2088, 14/00337
Gerechtshof Amsterdam, 23-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2088, 14/00337
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 april 2015
- Datum publicatie
- 10 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2088
- Zaaknummer
- 14/00337
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 223
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Belanghebbende heeft de vakantiewoning 162 dagen verhuurd en 14 dagen zelf gebruikt. De woning wordt meer dan 90 dagen door belanghebbende voor zichzelf of voor zijn gezin beschikbaar gehouden. Niet vereist is dat de woning ook meer dan 90 dagen door de belastingplichtige wordt gebruikt, noch dat de intentie daartoe moet hebben bestaan.
Uitspraak
kenmerk 14/00337
23 april 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. H.A.J. Kalsbeek (Kalsbeek Hoogveld advocaten belastingadviseurs) te Maastricht
tegen de uitspraak van 20 maart 2014 in de zaak met kenmerk AWB 12/530 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar,
gemachtigde: mr. R.H. Wiegeraad (Wiegeraad De Cloe) te Vleuten.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 18 januari 2012 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.025 (hierna ook: de aanslag).
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 8 februari 2012, het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 20 maart 2014 gegrond verklaard. De rechtbank heeft de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak geheel in stand blijven. Voorts heeft de rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 487 en gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan hem vergoedt.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 30 april 2014, aangevuld bij brief van 2 juli 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.
“1.1 Eiser is eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning [adres] te [Q] (hierna: de woning). De woning is gelegen op het recreatiepark [recreatiepark]. Eiser heeft zijn hoofdverblijf in [Z].
Eiser verhuurt de woning via verhuurbemiddelingsorganisatie [verhuurbemiddelingsorganisatie]. Hij is daartoe met [verhuurbemiddelingsorganisatie] een verhuurbemiddelingsovereenkomst aangegaan.
In de overeenkomst is met betrekking tot de verhuur, voor zover hier van belang, het navolgende bepaald:
Artikel 1 VERHUURBEMIDDELING
De eigenaar verleent hierbij aan [verhuurbemiddelingsorganisatie], die verklaart te aanvaarden, het exclusieve recht om op naam van [verhuurbemiddelingsorganisatie] en voor rekening en risico van de eigenaar zijn recreatiebungalow, staande en gelegen op recreatiepark [recreatiepark], te verhuren aan derden.
De eigenaar mag de recreatiebungalow gebruiken voor eigen gebruik. De eigenaar dient elk jaar voor 1 november [verhuurbemiddelingsorganisatie] schriftelijk te informeren, wanneer hij in het daaropvolgende jaar de recreatiebungalow voor eigen gebruik wenst te gebruiken. De perioden die door een gast met voorkeur geboekt zijn, zijn uitgesloten voor eigen gebruik. Last-minute eigen gebruik is alleen mogelijk bij alsdan gebleken beschikbaarheid met een aanvraagtermijn van minimaal twee dagen en maximaal veertien dagen. Indien de recreatiebungalow niet op bovengenoemde wijze wordt gereserveerd, wordt de eigenaar geacht niet zelf van de recreatiebungalow gebruik te willen maken.
Artikel 5 Financiële Afwikkeling
Voor zover mogelijk zal [verhuurbemiddelingsorganisatie] streven naar een zo gelijk mogelijke verdeling van de boekingen over de bungalows, met dien verstande dat door voorkeursboekingen dit beginsel niet altijd gehandhaafd kan worden.
In het jaar 2009 heeft eiser de woning gedurende 14 dagen gebruikt. De woning is gedurende 162 dagen verhuurd geweest. ”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
In aanvulling hierop stelt het Hof de navolgende feiten vast.
Tijdens de zitting in eerste aanleg is - in antwoord op een vraag van de rechter – namens belanghebbende onder meer het volgende verklaard:
“Rechter:
U heeft in mei 2009 de woning een week voor eigen gebruik gereserveerd en in december 2009 een week. Is de standaard verhuurbemiddelingsovereenkomst in het dossier [Hof: de door de rechtbank in onderdeel 1.3 van haar uitspraak aangehaalde overeenkomst] identiek aan die van eiser? Ik wijs dan specifiek op bepaling 1.2 van de verhuurbemiddelingsovereenkomst.
Gemachtigde:
Ja, die is gelijk.”
Als bijlage bij zijn beroepschrift in hoger beroep heeft de gemachtigde een kopie overgelegd van een in mei 2006 door belanghebbende en zijn echtgenote gesloten ‘[beheer- en verhuurovereenkomst]’. In deze overeenkomst is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:
“Ondergetekenden:
1. [A bv i.o.] (…)
En
2. [belanghebbende en zijn echtgenote]
Hierna gezamenlijk te noemen: de eigenaar.
IN AANMERKING NEMEND:
(…)
4) Dat de eigenaar lid is van de [VvE recreatiepark] en dat artikel 5 lid 2 van de statuten van de VvE, luidt als volgt:
De leden zijn verplicht, voor eigen rekening, een overeenkomst te sluiten met de persoon of organisatie, aan te wijzen door het bestuur van de vereniging, die:
a. als beheerder van het park optreedt;
b. zorgdraagt voor de verhuur van de recreatiewoningen.”
5) Dat het bestuur van de VvE als organisatie als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de statuten heeft aangewezen: [A bv i.o.], hierna te noemen: “[A bv i.o.]”.
6) Dat [A bv i.o.] ten behoeve van de VvE en de individuele eigenaren tegen vergoeding een aantal nader in deze overeenkomst omschreven diensten zal verrichten.
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT”:
(…)
II. VERHUUR
Keuze uit concepten
Iedere eigenaar van een recreatiewoning kan kiezen uit drie concepten, te weten:
1) het optimaal rendementsconcept;
2) het flexibel rendementsconcept;
3) het volledig eigen gebruikconcept.
ad 1) Het optimaal rendementsconcept
Hierbij kiest de eigenaar ervoor de recreatiewoning gedurende het hele jaar
te bestemmen voor de verhuur aan derden via [A bv i.o.].
ad 2). Het flexibel rendementsconcept
Hierbij kiest de eigenaar voor de combinatie eigen gebruik en verhuur. Bij deze variant wordt de recreatiewoning een deel van het jaar (minimaal 140 dagen ofwel 20 weken) via [A bv i.o.] verhuurd aan derden. De recreatie-eenheid dient dan minimaal als volgt in de verhuur worden gegeven:
0 Hoogseizoen: 4 weken
0 Middenseizoen: 3 weken
ad 3) Het volledig eigen gebruik concept
Hierbij kiest de eigenaar er voor de recreatiewoning niet aan derden te
verhuren.
2.2 Keuze-concept
Uiterlijk 1 oktober van ieder jaar dient de eigenaar middels het invullen en retourneren van een door [A bv i.o.] toegezonden rendementsconceptverklaring, aan te geven voor welk concept wordt gekozen voor de periode 1 januari tot en met 31 december van het daaropvolgende jaar. (…).
(…)
Verantwoordelijkheden/werkzaamheden [A bv i.o.]
zal tijdens de periode dat zij door de eigenaar met de verhuur belast zal zijn
zorgdragen voor:
a. een goede promotie van de recreatiewoningen eventueel door mede inschakeling van een derde-professionele verhuurorganisatie; (…).
Geen verhuur buiten [A bv i.o.] om
Het is een eigenaar niet toegestaan de recreatiewoning buiten [A bv i.o.] om te verhuren (…). Het in gebruik geven om niet aan familie en kennissen is toegestaan.”
Tijdens de zitting in hoger beroep is zijdens belanghebbende – voor zover hier van belang – het volgende verklaard:
“U wijst mij naar de verhuurbemiddelingsovereenkomst [Hof: de onder 2.4 vermelde, in hoger beroep overgelegde overeenkomst]. In artikel 2.1 staan drie opties. Er is door belanghebbende gekozen voor optie 2: het flexibel rendementsconcept. U vraagt mij of het de bedoeling was om de woning te verhuren, of om er zelf gebruik van te maken. Het is voor belanghebbende een beleggingsobject met de bedoeling om er ook enige dagen in het jaar zelf te verblijven. Het eigen gebruik is beperkt gebleven tot 14 dagen. Bij de rechtbankstukken zit een overzicht waaruit blijkt wanneer de woning in eigen gebruik is geweest. ”
Tijdens de zitting in hoger beroep is op verzoek van gemachtigde de echtgenote van belanghebbende, [X-Y], als getuige gehoord. Zij heeft in dit verband, op vragen van de gemachtigde, onder meer het volgende verklaard:
“Vraag gemachtigde
Wat was de reden voor het aanschaffen van de recreatiewoning in de gemeente Bergen?
Antwoord getuige:
Als beleggingsobject.
Vraag gemachtigde
Gebruikt u de woning voor eigen gebruik?
Antwoord getuige:
Ja
Vraag gemachtigde
Hoeveel dagen heeft u de woning in eigen gebruik gehad in 2009?
Antwoord getuige:
14 dagen
Vraag gemachtigde
Hoe maakt u kenbaar aan de verhuurder dat u in 2009 gebruik wilt maken van de woning?
Antwoord getuige:
In 2009 ging dat via een formulier ruim van te voren. Tegenwoordig gaat het via een web portal.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende meer dan negentig dagen in 2009 voor zichzelf of zijn gezin de woning beschikbaar heeft gehouden.