Gerechtshof Amsterdam, 02-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2105, 13/00539 en 13/00540
Gerechtshof Amsterdam, 02-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2105, 13/00539 en 13/00540
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 april 2015
- Datum publicatie
- 10 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2105
- Zaaknummer
- 13/00539 en 13/00540
Inhoudsindicatie
WOZ. De heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar is niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast. De heffingsambtenaar heeft onvoldoende betwist de stelling dat de grotere inhoud van de woning wegvalt tegen de ondoelmatigere indeling van de woning.
Uitspraak
kenmerken 13/00539 en 13/00540
2 april 2015
uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak van 25 juli 2013 in de zaken met kenmerken AWB 12/362 en AWB 12/3013 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants) te Arnhem
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 december 2011 de waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [Z] (hierna ook: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2010 vastgesteld op € 735.000, bij een op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) genomen beschikking voor het kalenderjaar 2011.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 24 januari 2012, de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 25 februari 2012 de waarde van de woning naar de waardepeildatum 1 januari 2011 vastgesteld op € 742.000, bij een op de voet van artikel 22 van de Wet WOZ genomen beschikking voor het kalenderjaar 2012.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 24 januari 2012, de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
De rechtbank heeft de door belanghebbende daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de vastgestelde waardes verminderd tot € 550.000 (2011) respectievelijk € 522.000 (2012).
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 september 2013. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Op 18 maart 2014 en 6 november 2014 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de heffingsambtenaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2015. Tijdens de zitting zijn gelijktijdig en met instemming van partijen behandeld het hoger beroep van de heffingsambtenaar betreffende de hiervoor vermelde WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaakbelastingen (met als kenmerken 13/00539 en 13/00540) en het hoger beroep van belanghebbende betreffende de niet-onvankelijkverklaring van zijn bezwaar inzake de WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelastingen betreffende het jaar 2010 (kenmerk Hof: 13/00467). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid en de heffingsambtenaar als verweerder, de volgende feiten opgenomen.
“1.1. Verweerder heeft de WOZ-waarde van eisers woning aan de [adres 1] te [Z] voor het belastingjaar 2011 vastgesteld op € 735.000. Verweerder is daarbij uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2010.
Voor het belastingjaar 2012 heeft verweerder de WOZ-waarde vastgesteld op € 742.000. Verweerder is daarbij uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2011.
Eisers woning is een vrijstaande stolpwoning, gebouwd in 1880, op een perceel van in totaal 5.244 m2. De woning was op de respectievelijke peildata voorzien van een drietal vrijstaande schuren/bergingen.
Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen de beslissingen op bezwaar van verweerder met betrekking tot de WOZ-waarden van zijn woning voor de belastingjaren 2007, 2008 en 2009. Partijen hebben tijdens de behandeling ter zitting een schikking bereikt voor die jaren, die bij proces-verbaal is vastgelegd. De schikking hield in dat verweerder voor de jaren 2007, 2008 en 2009 een WOZ-waarde van € 520.000 zou aanhouden. “
Nu partijen daartegen geen bezwaren hebben geuit, gaat het Hof ook van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de door de rechtbank vastgestelde waardes van de woning voor de jaren 2011 en 2012 te laag zijn.
De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend. Belanghebbende is een tegenovergestelde mening toegedaan. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding, alsmede het verhandelde ter zitting in hoger beroep.