Gerechtshof Amsterdam, 21-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2283, 13/00734 T/M 13/00738
Gerechtshof Amsterdam, 21-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2283, 13/00734 T/M 13/00738
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 mei 2015
- Datum publicatie
- 5 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2283
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:81, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/00734 T/M 13/00738
Inhoudsindicatie
Bijtelling privé-gebruik auto. Is sprake van terbeschikkingstelling? Inspecteur maakt aannemelijk dat de auto in ieder geval aan de dga ter beschikking stond. Belanghebbende slaagt vervolgens niet in het zware bewijs dat de auto voor niet meer dan 500 km op jaarbasis voor privédoeleinden is gebruikt.
Uitspraak
kenmerk 13/00734 tot en met 13/00738
21 mei 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/2274 tot en met AWB 13/2278 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] B.V. te [Z] belanghebbende,
gemachtigde: A.J. Nieuwenhout (Sprangers Van den Ende accountants en belastingadviseurs) te Den Haag,
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 27 december 2012 aan belanghebbende voor het tijdvak 2007 een naheffingsaanslag loonheffingen (LB/PVV) opgelegd € 3.754. Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 1.877 en € 608 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft met dagtekening 28 december 2012 aan belanghebbende voor het tijdvak 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen (LB/PVV) opgelegd € 12.801. Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 1.416 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft met dagtekening 28 december 2012 aan belanghebbende voor het tijdvak 2009 een naheffingsaanslag loonheffingen (LB/PVV) opgelegd € 12.801. Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 979 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft met dagtekening 28 december 2012 aan belanghebbende voor het tijdvak 2010 een naheffingsaanslag loonheffingen (LB/PVV) opgelegd € 12.801. Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 659 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft met dagtekening 28 december 2012 aan belanghebbende voor het tijdvak 2011 een naheffingsaanslag loonheffingen (LB/PVV) opgelegd € 8.534. Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 4.267 en € 210 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Na tegen voormelde naheffingsaanslagen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken, gedagtekend 19 maart 2013, de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
Bij uitspraak van 21 oktober 2013 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslagen, vergrijpboetes en beschikkingen heffingsrente vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de (proces)kosten ten bedrage van € 2.121 en de inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 318 te vergoeden.
Het tegen deze uitspraken ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 december 2013, aangevuld bij brief van 23 december 2013. De gemachtigde heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“Eiseres is een houdstermaatschappij en staat aan het hoofd van een groep van vennootschappen die zich bezig houdt met beheer, bemiddeling, exploitatie, handel en ontwikkeling van vastgoed.
Op 15 juni 2012 is een onderzoek bij eiseres gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen met betrekking tot de regeling privégebruik auto over het tijdvak januari 2007 tot en met december 2011. Tijdens het onderzoek waren bij de onderneming van eiseres drie werknemers in dienst.
In onderhavige jaren stond op naam van eiseres onder meer een auto [AUTOMERK], kenteken [12-34-56] (hierna: de auto) geregistreerd. De cataloguswaarde van de auto is € [aaa.aaa]. De auto is in onderhavige jaren zakelijk gebruikt. Met de auto is 79.714 kilometers gereden. Ter zake van de auto is geen privégebruik aangegeven.
Verweerder heeft vervolgens de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes aan eiseres opgelegd.”
Nu partijen tegen deze feiten geen bezwaren hebben aangevoerd, zal ook het Hof van die feiten uitgaan. Daaraan voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
Van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt, gedagtekend 26 november 2012, waarin onder meer het volgende is vermeld:
“De onderneming (…) is gevestigd op het adres [a-straat 1] (…) [te][P]. (…) De enige aandeelhouder van de onderneming is de heer [A]. (…)Tijdens het onderzoek waren bij de onderneming 3 werknemers in dienst. (…)
Met betrekking tot de auto met het kenteken [12-34-56] verklaart de inhoudingsplichtige dat er geen privégebruik heeft [plaatsgevonden] en [dat deze] slechts als “tweede” auto gebruikt is voor boodschappen, koerierswerkzaamheden en chauffeur[s]diensten ten behoeve van de dire[c]tie.”
Ter zitting van de rechtbank is door [A], enig bestuurder/aandeelhouder van belanghebbende, onder meer het volgende verklaard:
“De sleutel [van de auto] werd altijd bewaard in een sleutelkluis op kantoor (…). Iedereen op kantoor heeft (…) een eigen auto. (…) Eiseres vervoerde in verband met haar werkzaamheden in het vastgoed onder meer haar klanten van en naar bouwprojecten. Om die reden is de auto aangeschaft (…). Wat betreft de ongebruikelijke tijdstippen waarop de auto is waargenomen het volgende. Elke waarneming is uitgezocht en van een zakelijke verklaring voorzien. Eiseres heeft voor zakenrelaties de beschikking over zes stoelen in de Arena. Mijn vrouw houdt niet van voetbal en mijn zoon woont in het buitenland. Zakenrelaties werden meegenomen naar de grote wedstrijden (…). De relaties werden dan met de auto naar de wedstrijd vervoerd, er werd gegeten en naar het voetbal gekeken.”
Ter zitting van het Hof is door [A] onder meer het volgende verklaard:
“In de onderhavige jaren waren er bij de holding drie of vier werknemers in dienst, waaronder mijn zoon en ik. Bij de dochtermaatschappijen was er nog een aantal werknemers. Er bestond een fiscale eenheid. De meeste vennootschappen waren in [P]gevestigd, aan de [a-straat 1] Sommige vennootschappen waren in het buitenland gevestigd. De werknemers van de holding en de dochters zaten in het pand aan de [a-straat 1]
(…)
Het pand aan de [a-straat 1] had uitsluitend een kantoorbestemming. (…) Ik woonde destijds in Loenen aan de Vecht.
Op uw vraag wie gemachtigd was om over de sleutel van het hek te beschikken – welke sleutel op kantoor in een kluis lag – antwoord ik dat [B] een werknemer van een van de dochtermaatschappijen die eveneens in het pand aan de [a-straat 1] gevestigd was, de meeste controle over de sleutel had. U verwijst naar mijn positie als de bestuurder van belanghebbende. Als ik zou willen, kon ik ook over de sleutel beschikken.
De auto werd wel eens opgehaald om bijvoorbeeld zakelijke relaties naar een voetbalwedstrijd te rijden. Soms haalde ik de auto zelf op, soms een andere werknemer van de holding of een van de dochtermaatschappijen. (…) Alle werknemers hadden een eigen auto of een leaseauto. Op uw vraag of ergens was vastgelegd dat de auto niet voor privédoeleinden gebruikt mocht worden, antwoord ik dat onze organisatie klein is en dat iedereen wist dat er een verbod bestond.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de [AUTO], kenteken [12-34-56], van belanghebbende (hierna: de auto) aan één of meer werknemers van belanghebbende ter beschikking is gesteld als bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet).
Nadat de inspecteur ter zitting van het Hof heeft verklaard dat hij de opgelegde vergrijpboetes laat vallen, zijn deze niet meer in geschil.