Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2353, 15/00004 en 15/00005
Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2353, 15/00004 en 15/00005
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 mei 2015
- Datum publicatie
- 24 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2353
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:11461, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:494
- Zaaknummer
- 15/00004 en 15/00005
Inhoudsindicatie
Crisisheffing. Artikel 32bd vormt voldoende wettelijke basis voor de crisisheffing. Geen strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM noch met artikel 14 EVRM en 26 IVBPR. Het Hof oordeelt dat het Handvest van de grondrechten van de EU in de onderhavige procedure geen rol speelt.
Uitspraak
Kenmerken 15/00004 en 15/00005
28 mei 2015
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]., te [vestigingsplaats], belanghebbende,
gemachtigde: mr. J.A.R. van Eijsden (Ernst & Young Belastingadviseurs te Rotterdam)
alsmede op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 14/1880 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor het tijdvak maart 2013 aangifte loonheffingen gedaan. Het te betalen bedrag van € 179.051 bestond voor € 140.555 uit de ‘pseudo-eindheffing hoog loon’ van 16%, berekend over een grondslag van € 878.470.
Tegen de afdracht van het onder 1.1. vermelde bedrag aan pseudo-eindheffing hoog loon heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 1 april 2014, het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Tegen de hiervoor vermelde uitspraak op bezwaar is door belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 4 december 2014 op dit beroep als volgt beslist, (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- gelast verweerder een teruggaaf te verlenen aan eiseres tot een bedrag van € 97.945 en
- gelast verweerder het griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden (…)”
Partijen hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld waarbij is verzocht om versnelde behandeling als bedoeld in artikel 8:52 jo 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Het Hof heeft bij beschikking van 9 februari 2015 ingestemd met het verzoek om versnelde behandeling.
Partijen hebben een verweerschrift en nadere stukken ingediend, waarvan een afschrift is verzonden naar de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft onder meer de volgende feiten vastgesteld:
“2.1. Eiseres is blijkens de inschrijving in het Handelsregister een financiële holding. Zij heeft aan haar directeur-aandeelhouder in 2012 de volgende loonbedragen betaald:
- in februari 2012 een bonus over 2011 van € 612.155
- regulier loon vóór 18 juli 2012 - 239.298
- regulier loon na 17 juli 2012 - 177.017
totaal € 1.028.470
Het bedrag van de pseudo-eindheffing hoog loon (hierna: crisisheffing) heeft eiseres berekend over een bedrag van € 878.470, te weten € 1.028.470, minus het drempelbedrag van € 150.000.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.
In 2013 is in totaal € 596.735.000 aan pseudo-eindheffing hoge lonen afgedragen, opgebracht door 13.400 inhoudingsplichtigen.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende gehouden was met betrekking tot de uitbetaling van het loon aan haar directeur-grootaandeelhouder pseudo-eindheffing hoog loon (hierna ook: crisisheffing) ten bedrage van € 140.555 af te dragen over het tijdvak maart 2013. Subsidiair en meer subsidiair is in geschil of belanghebbende gehouden was tot afdracht van een lager bedrag aan pseudo-eindheffing.
Voorts is in hoger beroep geschil of de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft overgelegd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.