Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3001, 14/00670

Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3001, 14/00670

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 juli 2015
Datum publicatie
22 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:3001
Zaaknummer
14/00670
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Het had belanghebbende redelijkerwijs kenbaar kunnen zijn dat sprake was van een koopzondag, zodat zij parkeerbelasting verschuldigd was.

Uitspraak

Kenmerk 14/00670

14 juli 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/158 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is op 6 oktober 2013 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Haarlemmermeer opgelegd, ten bedrage van € 57,23 (€ 1,23 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 56 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 6 december 2013, de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 28 juli 2014 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak van de rechtbank is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 3,70;

- gelast verweerder het betaalde griffierecht van € 44 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door de heffingsambtenaar ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 8 september 2014, aangevuld bij brief van 1 oktober 2014. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende heeft op zondag 6 oktober 2013 een auto, [...]

(hierna: de auto), geparkeerd aan de Nieuweweg te Hoofddorp. Deze plek (hierna ook: de parkeerplaats) is nabij haar [plaats van werk] in Hoofddorp.

2.2.

De parkeerplaats is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als een plaats waar op bepaalde tijdstippen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2.3.

Op de parkeerautomaat stond, voor zover van belang vermeld:

“betaald parkeren op

(…)

Koopzondagen: van 12.00 18.00 uur”.

2.4.

Omstreeks 14.24 uur (zondag 6 oktober 2013) constateerde de parkeercontroleur dat de auto op de parkeerplaats geparkeerd stond zonder dat daarvoor parkeerbelasting was voldaan en heeft vervolgens de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend; de heffingsambtenaar bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

5 Kosten

6 Beslissing