Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3073, 14/00636
Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3073, 14/00636
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 14 juli 2015
- Datum publicatie
- 9 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:3073
- Zaaknummer
- 14/00636
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding. Tijdens hoorzitting zijn 54 bezwaarschriften geclusterd behandeld. Forfaitair bepaalde vergoeding niet dermate disproportioneel dat er reden is die vergoeding te matigen.
Uitspraak
kenmerk 14/000636
14 juli 2015
uitspraak van de dertiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de Gemeente Haarlemmermeer,
de ambtenaar,
tegen
de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA/124 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 9 juli 2014 in het geding tussen
[belanghebbende] , te [woonplaats] , belanghebbende,
gemachtigde: G. Gieben (Previcus Vastgoed) te Beugen
en
de ambtenaar
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een waardebeschikking ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) afgegeven waarbij de waarde van de aan belanghebbende toebehorende na te melden onroerende zaak aanvankelijk is vastgesteld op € 271.000, gelijktijdig is ook de aanslag onroerende zaakbelastingen 2013 bekend gemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de ambtenaar bij uitspraak van 22 november 2013 de WOZ-waarde verminderd tot € 217.000, de aanslag overeenkomstig heeft verminderd, en een kostenvergoeding voor de bezwaarfase heeft toegekend van € 265.
Bij uitspraak van 9 juli 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende tegen de hoogte van de kostenvergoeding ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, en een kostenvergoeding toegekend van € 487.
Het tegen deze uitspraak door de ambtenaar ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 augustus 2014. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een waardebeschikking WOZ afgegeven waarbij de waarde van de aan belanghebbende toebehorende na te melden onroerende zaak aanvankelijk is vastgesteld op € 271.000, gelijktijdig is ook de aanslag onroerende zaakbelastingen bekend gemaakt, berekend naar genoemde waarde.
Na het door de gemachtigde hiertegen ingestelde bezwaar heeft op 8 oktober 2013 een hoorzitting plaatsgevonden.
Tijdens deze hoorzitting die in totaal zes en half uur in beslag nam, hebben (een kantoorgenoot van) de gemachtigde en de ambtenaar 54 bezwaarschriften geclusterd behandeld, waaronder het onderhavige bezwaar. In 25 gevallen is de waarde bij uitspraak op bezwaar verminderd.
Bij uitspraak op bezwaar is de WOZ-waarde verminderd tot € 217.000 en de aanslag overeenkomstig verminderd en is voorts een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend van € 265, zijnde € 235 voor de kosten van rechtsbijstand en € 30 voor het bijwonen van de hoorzitting.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. Het beroep betrof uitsluitend de door de ambtenaar toegekende kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
De rechtbank heeft belanghebbendes beroep gegrond verklaard en de forfaitaire kostenvergoeding toegekend, vastgesteld op [€ 243 x (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift + 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting) x 1 (wegingsfactor)] € 486. De rechtbank is daarbij uitgegaan van de wegingsfactor zoals ook door de ambtenaar gehanteerd.
Daarnaast heeft de rechtbank de ambtenaar veroordeeld in de kosten van belanghebbendes bij de rechtbank ingestelde beroep.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil, de hoogte van de toe te kennen vergoeding voor het in de bezwaarfase bijwonen van de hoorzitting.De ambtenaar bepleit op basis van ‘bijzondere omstandigheden’ een vergoeding van € 30. Belanghebbende acht dergelijke bijzondere omstandigheden niet aanwezig en bepleit de forfaitaire vergoeding.
Voor het geval het Hof de beslissing van de rechtbank vernietigt stelt de ambtenaar zich op het standpunt dat er sprake is van ‘samenhangende zaken’ met de daarbij passende vergoeding.
Voor de motivering van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en de processen-verbaal van de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep.