Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3213, 13/00718
Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3213, 13/00718
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 mei 2015
- Datum publicatie
- 5 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:3213
- Zaaknummer
- 13/00718
Inhoudsindicatie
Slotuitkeringen van ingegane arbeidsongeschiktheidsverzekering vormen geen ‘eenmalige uitkering ter zake van overlijden’ (art. 11, lid 1, letter m, Wet LB 1964) maar zijn onderdeel van een lopende reeks p.u.-en die ingevolge art. 34 Wet LB 1964 jo. art. 11, lid 1, letter a, ten tweede, Uitv.besl. LB 1965 aan de loonbelasting is onderworpen. Uitleg polisvoorwaarden.
Uitspraak
kenmerk 13/00718
28 mei 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/2066 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 21 oktober 2013 in het geding tussen
[X] te [Z] , belanghebbende, in haar hoedanigheid van erfgename van [Y] , laatst woonachtig geweest te [Z] (hierna: de partner),
gemachtigde: J.B.H.M. van Oosten (NAHV Accountants B.V. te Amsterdam),
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Ten laste van de partner is op 31 december 2012 en op 31 januari 2013, over respectievelijk de tijdvakken december 2012 en januari 2013, loonheffing ingehouden op uitkeringen ingevolge een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Belanghebbende heeft tegen de inhouding tijdig bezwaar gemaakt. Met dagtekening 8 maart 2013 heeft de inspecteur die bezwaren afgewezen.
Bij uitspraak van 21 oktober 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op de bezwaren vernietigd, de (ten laste van de partner) in te houden loonheffing over december 2012 verminderd met € 845,30 en die over januari 2013 verminderd tot nihil.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof binnengekomen op 19 november 2013 en aangevuld bij brief van 18 december 2013. De gemachtigde heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’, de navolgende feiten vastgesteld.
“ [X] B.V. heeft ter zake van haar directeur [Y] (wijlen partner van eiseres, hierna: de partner) een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: de verzekering) bij de NV Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij (hierna: De Amersfoortse) afgesloten.
Vanaf juni 2012 heeft de partner recht op een ingegane periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering (hierna: de uitkering). De partner is op 9 december 2012 overleden.
De uitkering is conform polisvoorwaarde 17 van de verzekering na overlijden van de partner voor drie maanden, te weten van 9 december 2012 tot en met 8 maart 2013, voortgezet. Polisvoorwaarde 17 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“17 Einde van de uitkering
De uitkering eindigt:
(…)
op de datum van overlijden van verzekerde, met dien verstande dat na het overlijden de reeds ingegane uitkering nog gedurende drie maanden zal worden voortgezet, indien de verzekerde op de dag van overlijden gehuwd was of duurzaam samenwoonde. De uitkering geschiedt aan de echtgeno(o)t(e) of partner van verzekerde.”
De Amersfoortse heeft op de voor drie maanden voortgezette uitkering na het overlijden van de partner loonbelasting ingehouden. Eiseres heeft tegen die inhoudingen (december 2012 en januari 2013) bezwaar gemaakt.”
Nu partijen tegen de hiervoor vermelde feiten geen bezwaren hebben aangevoerd, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het voegt daaraan nog de volgende feiten toe.
Blijkens het polisblad (in de gedingstukken bevindt zich een exemplaar van 12 november 2012) is het volgende verzekerd:
“Periodieke uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Rubriek A Jaarrente in geval van arbeidsongeschiktheid € 37.983
Extra kapitaalsuitkering bij een ongeval:
€ 37.983 uitkering bij overlijden
€ 75.966 uitkering bij blijvende invaliditeit
Rubriek B Jaarrente in geval van arbeidsongeschiktheid € 37.983”
en is de jaarpremie als volgt berekend:
“Periodieke uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Rubriek A € 1.858,54
Rubriek B € 6.076,20
Vaste polisopslag per jaar € 75,00
Totaal per jaar € 8.009,74”
De genoemde ‘Rubriek A’ dekt het eerstejaarsrisico vanaf de dag van het ongeval of de ziekte waardoor de arbeidsongeschiktheid is ontstaan; ‘Rubriek B’ dekt het daaropvolgende, ‘na-eerstejaarsrisico’.
Naast voorwaarde 17, aangehaald in de uitspraak van de rechtbank, is in de verzekeringspolis, voor zover van belang, nog het volgende opgenomen:
“2 Strekking van de verzekering
Deze verzekering heeft ten doel uitkering te verlenen bij derving van inkomen door de verzekerde tengevolge van zijn arbeidsongeschiktheid mits de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een bij het sluiten van de verzekering onzekere gebeurtenis in de zin van artikel 7:925 van het Burgerlijk Wetboek.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de na overlijden van de partner door de verzekeringsmaatschappij uitgekeerde bedragen zijn onderworpen aan de loonheffing.