Gerechtshof Amsterdam, 02-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3220, 14/00088
Gerechtshof Amsterdam, 02-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3220, 14/00088
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 juli 2015
- Datum publicatie
- 26 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:3220
- Zaaknummer
- 14/00088
Inhoudsindicatie
Heffing overdrachtsbelasting geen verboden inbreuk op eigendomsgrondrecht.
Uitspraak
kenmerk 14/00088
2 juli 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[B] te [woonplaats] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. A.L. Faber LL.M. (Beune Faber Advocaten-Belastingkundigen) te Nijmegen,
tegen
de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/1514 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 31 december 2013 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
In de uitspraak van de rechtbank (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’) is met betrekking tot de loop van het geding voor zover van belang het volgende vastgesteld:
“1.1. Op 24 juni 2011 is voor eiseres en [X] een bedrag van € 7.368 aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan.
Tegen de voldoening op aangifte is bij brief van 15 juli 2011, door verweerder op 19 juli 2011 ontvangen, bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak van 10 februari 2012 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft daartegen op 23 maart 2012 beroep ingesteld.”
Bij uitspraak van 31 december 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 februari 2014, aangevuld bij brief van diezelfde datum ingekomen op 11 februari 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Van belanghebbende is op 2 mei 2015 een nader stuk ontvangen, dat in afschrift is verstrekt aan de inspecteur.
Voorts zijn van belanghebbende (in het procesdossier van het Hof ontbrekende) stukken ontvangen op 11 mei 2015, van de inspecteur zijn dergelijke stukken ontvangen op 12 mei 2015.
De gemachtigde van belanghebbende heeft bij faxbericht van 12 mei 2015 verzocht om uitstel van de zitting van 13 mei 2015. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 12 mei 2015. Voor de hierbij gemaakte belangenafweging verwijst het Hof naar de in de genoemde brief gegeven motivering, welke het Hof aanmerkt als hier herhaald en ingelast.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2015. Op die zitting zijn de hierna genoemde zaken – met dezelfde gemachtigde – gelijktijdig behandeld:
14/00087 [A] Belastingdienst kantoor Amsterdam
14/00088 [B] Belastingdienst kantoor Utrecht
14/00089 [C] Belastingdienst kantoor Leiden
14/00090 [D] Belastingdienst kantoor Hoorn
14/00091 [E] Belastingdienst kantoor Hoorn
14/00092 [F] Belastingdienst kantoor Hoorn
14/00093 [G] Belastingdienst kantoor Hoorn
14/00094 [H] Belastingdienst kantoor Hoorn
14/00095 [I] Belastingdienst kantoor Utrecht
14/00096 [J] Belastingdienst kantoor Utrecht
14/00097 [K] Belastingdienst kantoor Amsterdam
14/00098 [L] Belastingdienst kantoor Maastricht
14/00099 [M] Belastingdienst kantoor Utrecht
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
Met instemming van partijen is het procesdossier van het Hof na afloop van de zitting gecompleteerd, door toezending door de inspecteur van stukken op 20 mei 2015.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:
Op 10 juni 2011 heeft eiseres tezamen met [X] bij notariële akte de eigendom van de onroerende zaak [adres 1] te [woonplaats] verkregen. De onroerende zaak is in de notariële akte omschreven als: het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van een woning op de zesde verdieping (…). De koopsom voor de onroerende zaak bedroeg € 124.500. Het aandeel van de verkoper in het reservefonds van de Vereniging van eigenaars bedroeg € 1.605,89. De heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting bedroeg € 122.850. In verband met de levering van de onroerende zaak is op 12 juli 2011 € 7.368 aan overdrachtsbelasting voldaan, zijnde zes procent van de koopprijs, waarvan de helft is toe te rekenen aan eiseres en de andere helft aan [X] .
Het tarief voor de overdrachtsbelasting was ten tijde van de levering ingevolge artikel 14 van de Wet op de belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wbr) zes procent.
Op vrijdag 17 juni 2011 heeft de minister-president op een persconferentie na het wekelijks kabinetsberaad vragen beantwoord. Toen is onder meer verklaard – waarbij de minister-president is aangeduid als “RUTTE”:
“VAN BEEK (BNR)
(onverstaanbaar, red.) de woonvisie die nog komt. Is toegezegd aan de Kamer, gaat de overdrachtsbelasting daar deel van uit maken?
RUTTE
We komen met een woonvisie en echt, daar hebben we nog helemaal niet eens over gesproken, dus ik ga echt niets over die woonvisie zeggen.
VAN BEEK
Maar als je nu een startend stelletje bent en … .
RUTTE
Dan moet je gewoon een huis kopen, als je een huis wilt kopen.
BERGHUIS (RTL)
Dan heb je niet straks in september van goh, had ik maar een paar maanden gewacht, want nou...
RUTTE
Als jij graag een huis wilt kopen dan moet je dat gewoon doen. Dan kijk ik recht in de camera, dat is ook heel goed nieuws voor heel Nederland. We hebben echt die woningmarkt nodig. En dat een kabinet met een woonvisie komt dat zal voor een heel groot deel natuurlijk ook over de huurmarkt gaan. We hebben daar natuurlijk allerlei voorstellen voor gedaan in het RA die we verder aan het uitwerken zijn.
BERGHUIS
Dus geen cadeautjes voor starters?
RUTTE
Cadeautjes doen we al helemaal nooit.
BERGHUIS Lagere overdrachtsbelasting.
RUTTE
U kent ons, cadeautjes is niets voor het kabinet.”
Op 1 juli 2011 heeft de rijksoverheid onder de titel “Kabinet versterkt vertrouwen op woningmarkt en verlaagt overdrachtsbelasting” een persbericht uitgebracht, waarin wordt meegedeeld dat het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen voor de periode van 15 juni 2011 tot 1 juli 2012 wordt verlaagd van zes naar twee procent. Bij brief van dezelfde datum hebben de minister en staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal meegedeeld dat het kabinet het tarief van de overdrachtsbelasting verlaagt van zes procent naar twee procent voor woningen waarvan de transportakte passeert gedurende de periode 15 juni 2011 tot en met 30 juni 2012 (Tweede Kamer 31 371, nr. 364).
Op vrijdag 1 juli 2011 heeft de minister-president wederom op een persconferentie na het wekelijks kabinetsberaad vragen beantwoord. Toen is onder meer verklaard – waarbij de minister-president wederom is aangeduid als “RUTTE”:
“VAN DER HEYDE
Laatste vraag over de overdrachtsbelasting, is het kabinet ook een beetje gedwongen om het te doen omdat er zoveel geruchten ontstonden en er een notitie was uitgelekt? Met andere woorden, was de optie, helemaal niets doen, was die er eigenlijk wel?
RUTTE
Nou, in hele kleine kring was die discussie nog wel wat langer aan de gang of dit niet de kick-start zou kunnen zijn voor. Ja, en dat dingen uitlekken in de politiek dat is een ziekte, maar daar kun je geen beleid op maken hè, dus als wij de conclusie hadden getrokken deze week: dit is geen goede maatregel, ondanks de publiciteit, hadden we hem niet genomen. Dus je kunt niet regeren bij opening journaal of opening Telegraaf, dat gaat helaas niet, voor u dan, maar voor mij gelukkig. Dat werkt niet, dus je moet uiteindelijk kijken is die maatregel in zichzelf een goede maatregel. Daar waren we natuurlijk al een tijdje over in gesprek omdat we ook zagen, zoals heel veel mensen dat natuurlijk zien, die nu een huis willen gaan kopen, dat er een probleem is met die woningmarkt. Dat is een reëel probleem. En dit is echt even zo’n, je zet even de versnelling terug naar 4 om te kunnen accelereren.
WESTER (RTL NIEUWS)
Het feit dat de maatregel met terugwerkende kracht twee weken geleden ingaat, heeft dat er ook mee te maken dat u twee weken geleden riep als u een huis wil kopen moet u dat vooral doen.
RUTTE
Ja, zeker, het heeft ook daarmee te maken, en met het feit dat de meeste - en trouwens Verhagen ook een week later haast ik mij er aan toe te voegen - Maxim[e] [correctie rechtbank], ja, nee, maar allebei hebben we er uitspraken over gedaan. De tweede reden is dat de meeste juridische overdrachten ook plaatsvinden tegen het eind van een kalendermaand, dus wil je meteen ook effect hebben kan het maar beter met iets terugwerkende kracht.”
Bij beleidsbesluit van 1 juli 2011, gepubliceerd in de Staatscourant op 5 juli 2011, heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat een tarief van twee procent wordt toegepast voor de verkrijging op of na 15 juni 2011 van een woning en aangekondigd dat de maatregel wordt opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2012. Voorts deelt hij mee dat als het wetsvoorstel wordt aangenomen de maatregel in werking treedt op 1 januari 2012 en terugwerkt tot en met 15 juni 2011.
Bij artikel XVI van de wet Belastingplan 2012 is onder meer artikel 14 van de Wbr in die zin gewijzigd dat aan dat artikel is toegevoegd een tweede lid waarin is bepaald dat de belasting twee procent bedraagt voor de verkrijging van – kort samengevat – woningen. Ingevolge artikel XXXVIII treedt de wet in werking met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat artikel XVI terugwerkt tot en met 15 juni 2011.
In de Memorie van toelichting bij het wetsontwerp Belastingplan 2012 (Tweede Kamer 33 003, nr. 3) is op pagina 36 vermeld:
“5.1. Tijdelijke verlaging tarief overdrachtsbelasting
De woningmarkt hapert en het vertrouwen is laag. Het aantal transacties is de laatste twee jaar fors afgenomen. Mensen kunnen hun huis niet kwijt, wat in sommige gevallen tot financiële problemen leidt. Het kabinet stelt daarom voor het tarief van de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen te verlagen van 6 naar 2 procent voor de periode van één jaar. Dit past binnen het kabinetsbeleid dat erop is gericht om het vertrouwen in de woningmarkt te ondersteunen, mede door de hypotheekrenteaftrek ongemoeid te laten en daarbij wel de financiële risico’s te beperken. De rem op het aantal transacties doet vooral pijn in slechte tijden. De maatregel wordt nu ingevoerd om een tijdelijk probleem te adresseren: de diepste neergang op de woningmarkt sinds begin jaren tachtig. Met de tariefsverlaging wordt beoogd om het aantrekkelijker te maken om nu een huis te kopen en daarmee een impuls te geven die de woningmarkt op dit moment goed kan gebruiken. De gedachte is dat starters in deze periode tegen gunstigere voorwaarden en lagere financiële risico’s kunnen instappen en doorstromers kunnen profiteren omdat de verkoopbaarheid van de oude woning verbetert. De impuls tot het kopen van een woning wordt daarbij vergroot door het tijdelijke karakter van de maatregel. Een positief effect van de beoogde betere doorstroming is bovendien dat het de arbeidsmobiliteit ondersteunt. Mensen kunnen gemakkelijker dicht bij hun werk gaan wonen. In de huidige fase van herstel na de crisis is dit van bijzonder belang. Ten slotte levert de maatregel een bijdrage in het proces van herstel van de financiële stabiliteit na de kredietcrisis. Er hoeft minder geld geleend te worden voor de hypotheek, wat (ook op lange termijn) in het belang is van consumenten en hypotheekverstrekkers.
Om uitsteleffecten te voorkomen, is reeds eerder bij beleidsbesluit […] goedgekeurd dat, vooruitlopend op de aanvaarding van deze wet, het tarief van de overdrachtsbelasting van 2 procent bij de verkrijging van woningen al met ingang van 15 juni 2011 kan worden toegepast. De maatregel vervalt per 1 juli 2012.”
In de nota naar aanleiding van het verslag (volgnummer 10) bij hetzelfde wetsontwerp is op pagina 63 en 64 vermeld:
“De leden van de fracties van de PvdA en de ChristenUnie vragen waarom de regeling op 15 juni 2011 is ingegaan en of de terugwerkende kracht die aan de maatregel is gegeven, aangemerkt kan worden als een “deadweight loss”. Om uitstelgedrag te voorkomen heeft het kabinet, vooruitlopend op de aanvaarding van deze wet, er voor gekozen dat het tarief van de overdrachtsbelasting van 2% bij de verkrijging van woningen al met ingang van 15 juni 2011 kan worden toegepast. De reden waarom voor 15 juni is gekozen houdt verband met uitlatingen van het kabinet over de woningmarkt met de bedoeling het vertrouwen in de woningmarkt te versterken. Het hiermee opgewekte consumentenvertrouwen noopte het kabinet ertoe de maatregel met terugwerkende kracht tot deze dag in te laten gaan. Voor woningen die tussen 15 juni 2011 en 1 juli 2011 zijn verkregen is er derhalve in het kader van de rechtszekerheid voor gekozen de tariefsverlaging in deze situaties te laten gelden.”
Nu tegen deze feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht, zal ook het Hof van die feiten uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of ter zake van de verkrijging van de woning overdrachtsbelasting is verschuldigd en zo ja of het tarief zes, dan wel twee procent bedraagt. In hoger beroep betwist belanghebbende niet langer dat de inspecteur alle stukken van het geding heeft overgelegd.
Anders dan uit het hogerberoepschrift lijkt te volgen, is in deze zaak geen dwangsom aan de orde.