Gerechtshof Amsterdam, 30-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3296, 13/00425
Gerechtshof Amsterdam, 30-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3296, 13/00425
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 30 april 2015
- Datum publicatie
- 19 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:3296
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:5120, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 13/00425
Inhoudsindicatie
Het onderhavige product is bestemd om eenmalig te gebruiken als temperatuurindicator. Het product duidt door een kleurverandering, als gevolg van een variatie in het volume van de vloeistoffen die dit product bevat, onomkeerbaar aan of een hogere of lagere temperatuur dan een bepaalde drempel is bereikt. Het product moet worden ingedeeld onder postonderverdeling 3824 van de GN.
Uitspraak
kenmerk 13/00425
30 april 2015
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/2883 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft op 4 december 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot
betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 3.058,90 aan douanerechten.
Bij uitspraak op bezwaar van 16 mei 2012 heeft de inspecteur het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Bij uitspraak van 17 juni 2013 heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de onder 1 genoemde utb en de uitspraak op bezwaar;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944;
- -
-
bepaalt dat verweerder de griffiekosten van € 310 aan eiseres vergoedt.”
Het door de inspecteur tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 juli 2013. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft partijen uitgenodigd te verschijnen voor een mondelinge behandeling van het hoger beroep op 24 maart 2015. Namens belanghebbende is schriftelijk medegedeeld dat daar niemand zal verschijnen. Vervolgens heeft de inspecteur eveneens medegedeeld dat hij niet zal verschijnen. Het Hof heeft deze brieven opgevat als toestemming tot het achterwege blijven van een zitting, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten.
2. Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:
“2.1. Op 4 december 2011 heeft eiseres aangifte ten invoer gedaan van goederen met de goederencode 3824 90 97 van de gecombineerde nomenclatuur (GN). De goederen zijn in de aangifte omschreven als chemische producten en preparaten van chemische of aanverwante industrieën inclusief mengsels van natuurlijke producten. Op de bij de aangifte behorende factuur zijn de goederen omschreven als “WARM MARK Duo 10C and 34C” en “WarmMark Duo - Euro”.
Tot de stukken van het geding behoort de uitslag van het monsteronderzoek van het douanelaboratorium van 26 juni 2008. Het onderzochte product is een temperatuurindicator (WarmMark). Dit product is identiek aan de onder 2.1 genoemde goederen en werd eveneens door eiseres ingevoerd. De uitslag van het monsteronderzoek vermeldt het volgende:
“Bij onderzoek bevonden:
Strips, bevattende een kleurloos mengsel van chemicaliën in vaste vorm, voorzien van een plakstrip en beschermfolie. Na verwijderen van de folie wordt de strip verticaal op een artikel geplakt. Als het betreffende artikel wordt blootgesteld aan een bepaalde temperatuur of hoger, smelt de stof en kleurt rood. Na verloop van enkele uren zakt de vloeistof uit, waardoor achtereenvolgens drie kijkvensters rood kleuren. Hieruit kan een indicatie verkregen worden hoe lang het artikel aan een te hoge temperatuur is blootgesteld.
Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur:
HDe strip is geen thermometer, bedoeld in post 9025, en evenmin een elektrisch signaaltoestel, bedoeld in post 8531. De strips hebben qua gebruik een zekere verwantschap met de segerkegels, silicagel, gekleurd met kobaltzouten en de artikelen waarbij het lichteffect wordt teweeggebracht door het verschijnsel van luminescentie. In deze voorbeelden is er eveneens sprake van chemicaliën in een buisje die onder bepaalde omstandigheden met elkaar reageren. Vanwege de overeenkomsten met de bovengenoemde artikelen, omschreven in de GS-toelichting op post 3824, punten B 25, 27 resp. 34, wordt geadviseerd de strips in te delen in de onderstaande goederencode.
Advies goederencode: 3824.9097.”
Nu tegen deze feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht zal ook het Hof van die feiten uitgaan.
3. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft omtrent het geschil het volgende overwogen:
“5.1. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de posten en in de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven.
De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
Ingevolge de algemene regels voor de interpretatie van de GN wordt de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken.
Blijkens de IDR-toelichting bij post 3822 kunnen bereide reageermiddelen voor diagnose onder deze post worden ingedeeld indien ze worden gebruikt in medische, veeartsenijkundige, wetenschappelijke of industriële laboratoria, in ziekenhuizen, in de industrie, op het veld of in bepaalde gevallen thuis. Eiseres heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat de goederen vooral worden gebruikt door bedrijven in de medische en farmaceutische industrie bij geconditioneerd vervoer van voornamelijk geneesmiddelen en vaccins en allerlei verschillende medische producten (zoals bijvoorbeeld hartkleppen) waarbij een kritische temperatuurgrens van evident belang is. Hiermee staat vast dat de goederen worden gebruikt in de (medische en farmaceutische) industrie als bedoeld in voornoemde toelichting. De vraag of de goederen ook bereide reageermiddelen voor diagnose zijn, beantwoordt de rechtbank bevestigd. Zoals uit de onder 2.2 opgenomen omschrijving blijkt, zijn de goederen aan te merken als een reageermiddel op een drager, hetgeen volgens vorengenoemde toelichting een bereid reageermiddel is. Het begrip diagnose beperkt de rechtbank, anders dan verweerder, niet tot de geneeskunst. Het hier bedoelde begrip diagnose heeft ook buiten de geneeskunst betekenis. Dit blijkt uit de toelichting waarin ook naar het gebruik in de industrie en op het veld wordt verwezen. In algemene zin betekent het stellen van een diagnose de kunst, techniek of handeling om van een optredend verschijnsel de oorzaak vast te stellen die dat verschijnsel tot gevolg heeft. Het optredende verschijnsel is hier dat het reageermiddel uitzakt en vakjes kleurt. De oorzaak die dit verschijnsel tot gevolg heeft is dat een temperatuurdrempel is overschreden gedurende een bepaalde tijd. Het gebruik van de strips om te onderzoeken of al dan niet de conclusie kan worden getrokken dat een temperatuurdrempel is overschreden gedurende een bepaalde tijd rechtvaardigt de conclusie dat het goed een bereid reageermiddel voor diagnose is. Een vergelijking kan worden gemaakt met het gebruik van een zwangerschapstest. Indien het optredende verschijnsel een verkleuring op de teststrip (bereide reageermiddel) is, dan is de oorzaak die dit verschijnsel tot gevolg heeft de aanwezigheid van een zwangerschapshormoon in de urine.
Eiseres heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat de goederen identiek zijn aan de ‘Cold Chain Monitor’ van het merk [B] . Laatstbedoelde goederen zijn door de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) en Unesco erkend als gecertificeerde ‘Cold Chain Monitors’. Eiseres heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat de goederen, die door dezelfde fabrikant worden gemaakt, ook door de WHO worden geaccepteerd. De rechtbank heeft geen reden hieraan te twijfelen. Van de ‘Cold Chain Monitors’ heeft eiseres de certificering overgelegd. De rechtbank heeft geen redenen te twijfelen aan het door eiseres geleverde bewijs en acht het daarom mogelijk dat de goederen ook kunnen worden aangemerkt als gecertificeerde referentiematerialen welke eveneens moeten worden ingedeeld onder post 3822.
Verweerder beroept zich op het onder 4 genoemde ‘statement’. Volgens verweerder is het ‘statement’ een conclusie van het Comité Douanewetboek, als bedoeld in artikel 247 van het Communautair Douanewetboek. De conclusie wordt gepubliceerd in het verslag van de vergadering van het Comité en wordt opgenomen op de website van de EU. De lidstaten zijn gehouden uitvoering te geven aan het statement. In Nederland wordt het statement opgenomen in het Gebruikstarief dat op de website van de douane wordt gepubliceerd, onder het kopje Tariferingen. Onder dit kopje zijn verschillende rechtsfiguren opgenomen, zoals de wettelijk bepalende indelingsverordeningen, indelingsadviezen of -beslissingen. Deze kunnen afkomstig zijn van de WDO, de EU, of nationaal zijn. Ook zijn er tariferingen die een verkorte weergave zijn van belangrijke arresten en uitspraken. Het beroep van verweerder op dit statement faalt. Uit voorgaande blijkt dat het statement slechts een hulpmiddel is bij de indeling van goederen in het tarief. Het statement is niet wettelijk bepalend. Wettelijk bepalend is de bewoording van de post. Het statement ziet bovendien op een ander goed dan de onderhavige. Het in het statement genoemde goed heeft als eigenschap dat er altijd een reactie optreedt. Dat is bij de onderhavige goederen niet het geval.
De indeling die verweerder voorstaat, post 3824: “(…) chemische producten en preparaten van de chemische of aanverwante industrieën (…), elders genoemd noch elders onder begrepen” is ook van toepassing, maar is een algemene sluitpost. Nu post 3822 van toepassing is, gaat de laatstgenoemde, meer specifieke post voor.”