Gerechtshof Amsterdam, 04-08-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3761, 14/00814
Gerechtshof Amsterdam, 04-08-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3761, 14/00814
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 augustus 2015
- Datum publicatie
- 16 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:3761
- Zaaknummer
- 14/00814
- Relevante informatie
- Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 2
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding hoorzitting in 207 zaken. Samenhangregeling. Het Hof volgt de rechtbank niet in de door haar gebruikte staffel.
Uitspraak
Kenmerk 14/00814
4 augustus 2015
uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Beverwijk ,
de heffingsambtenaar,
en het incidenteel hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 13/5185 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2013 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op
€ 220.000 (hierna de Woning). In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2013 bekendgemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 28 november 2013 het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 203.000, en de aanslag in overeenstemming daarmee verminderd. De heffingsambtenaar heeft een kostenvergoeding voor rechtsbijstand toegekend van in totaal € 265.
Bij uitspraak van 8 oktober 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard:
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de beslissing omtrent de kostenvergoeding betreft;
- -
-
stelt de door verweerder aan eiser te vergoeden kosten voor de bezwaarfase vast op € 378,75 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraak op bezwaar;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 14,05.
- -
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door de heffingsambtenaar ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 november 2014, en aangevuld bij brief van 1 december 2014. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 3 maart 2015 heeft de heffingsambtenaar een reactie op het incidenteel hoger beroep ingediend. Een afschrift hiervan is aan belanghebbende gezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof stelt de volgende feiten vast:
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de Woning voor het jaar 2013 vastgesteld op € 220.000.
Na het door de gemachtigde hiertegen ingestelde bezwaar heeft de heffingsambtenaar de gemachtigde op 30 oktober 2013 per email een groot aantal concept-uitspraken op bezwaar toegestuurd, waaronder die betreffende belanghebbende. In die email verzocht de heffingsambtenaar de gemachtigde aan te geven in welke zaken hij gehoord wenste te worden.
De gemachtigde antwoordde op voornoemde email dat hij in 207 zaken gehoord wenste te worden.
Op 19 november 2013 heeft de hoorzitting plaatsgevonden. De hoorzitting ving aan om 9.30 uur en eindigde om 16.30 uur. Er vond een lunchpauze plaats van 30 minuten.
Tijdens genoemde hoorzitting hebben de gemachtigde en de heffingsambtenaar, naast belanghebbendes bezwaarschrift volgtijdelijk 206 andere bezwaarschriften besproken. Het betrof verschillende – deels in andere gemeenten gelegen – woningen. (De heffingsambtenaar was tevens heffingsambtenaar voor die andere gemeenten.)
Van de tijdens de hoorzitting besproken woningen zijn bij uitspraak op bezwaar 81 bezwaren, waaronder die van belanghebbende, gegrond verklaard. Van de ongegrond verklaarde bezwaren zijn er naderhand bij rechtbankuitspraak twee gegrond verklaard.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de Woning verlaagd tot € 203.000 en daarbij een kostenvergoeding toegekend van € 265 (€ 235 voor het indienen van het bezwaarschrift en € 30 voor het verschijnen op de hoorzitting).
Belanghebbende heeft beroep ingesteld. Het beroep betrof de door de heffingsambtenaar toegekende kostenvergoeding. Belanghebbende was het niet eens met de vergoeding voor de kosten van het horen in de bezwaarfase (zijnde € 30).
De rechtbank heeft belanghebbendes beroep gegrond verklaard en een vergoeding voor de kosten in de bezwaarfase toegekend. De totale toegekende kostenvergoeding werd vastgesteld op:
1 Voor de bezwaarfase
€ 243 x (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift) x 1 (wegingsfactor) + € 135,75 voor het verschijnen op de hoorzitting) = € 378,75