Home

Gerechtshof Amsterdam, 09-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3995, 14/00364

Gerechtshof Amsterdam, 09-07-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3995, 14/00364

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
9 juli 2015
Datum publicatie
30 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:3995
Formele relaties
Zaaknummer
14/00364

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Toepassen arbeidskorting op WAO-uitkering en Duitse rente. Het Hof verwerpt de grieven, onder verwijzing naar eerdere procedures van belanghebbende bij de Hoge Raad, dat het niet toekennen van arbeidskorting over de WAO-uitkering een schending van Unierecht inhoudt. Met betrekking tot het niet toepassen van arbeidskorting over de Duitse rente komt het Hof niet tot een andere beslissing. De Duitse rente is niet aan te merken als loon uit tegenwoordige arbeid of daarmee gelijk te stellen.

Uitspraak

kenmerk 14/00364

9 juli 2015

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 4 april 2014 in de zaak met kenmerk AWB 13/2553 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Voor het verloop van het geding tot aan de uitspraak van de rechtbank van 4 april 2014 verwijst het Hof naar hetgeen in die uitspraak onder 1 is opgenomen.

1.2.

Bij haar uitspraak heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 10 januari 2014 is belanghebbende toegezonden bij brief van het Hof van 31 maart 2015.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 mei 2014, aangevuld bij brief van 18 juni 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op 30 maart, 9 april en 17 april 2015 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld.

“2.1. Volgens aan verweerder aangeleverde gegevens heeft eiser in 2009 de volgende inkomsten genoten:

- een loon uit dienstbetrekking van [A] ( [A] ) van € 289 (ingehouden loonheffing € 0);

- een wegens het faillissement van zijn werkgever [A] van het UWV ontvangen loonvervangende uitkering van € 9.609 (ingehouden loonheffing € 2.105, toegepaste arbeidskorting € 417);

- een van het UWV ontvangen WAO-uitkering van € 14.398 (ingehouden loonheffing € 1.037).

Daarnaast heeft eiser in het onderhavige jaar van of via de Sociale Verzekeringsbank / Bureau voor Duitse Zaken een uit Duitsland afkomstige uitkering wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (hierna: de Duitse rente) van € 677 ontvangen. De uitbetaling hiervan aan eiser is door de uitkerende instantie niet aan verweerder doorgegeven.

2.2.

In zijn aangifte IB/PVV heeft eiser het volgende inkomen aangegeven:

ingehouden loonheffing loon

[A] -groep € 2.105 € 9.609

inkomsten uit dienstbetrekking zonder loonheffing € 138

UWV-uitkering € 1.037 € 14.398

SVB-uitkering € 0 € 677

€ 3.142 € 24.822

uitgaven voor inkomensvoorzieningen € 657 -/-

persoonsgebonden aftrek (pga) € 3.859 -/-

belastbaar inkomen uit werk en woning € 20.306

Hierbij heeft eiser alle inkomsten opgevoerd als inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking.

2.3.

Bij het vaststellen van de aanslag heeft verweerder de volgende correcties op de aangifte toegepast:

- meer loon uit dienstbetrekking in aanmerking genomen:

loon [A] : € 289 (ingehouden loonheffing nihil);

-

de aangegeven SVB-uitkering is geschrapt;

-

de WAO-uitkering is buiten de grondslag voor de berekening van de arbeidskorting gelaten.

2.4.

Verweerder heeft vervolgens het inkomen van eiser vastgesteld als volgt:

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking loon

[A] -groep € 289

UWV-uitkering € 9.609

Inkomsten uit dienstbetrekking zonder loonheffing € 138

Inkomsten uit vroegere dienstbetrekking

WAO-uitkering € 14.398

€ 24.434

uitgaven voor inkomensvoorzieningen € 657 -/-

pga € 3.859 -/-

belastbaar inkomen uit werk en woning € 19.918

Verweerder heeft rekening gehouden met een arbeidskorting van € 417.

2.5.

Na bezwaar heeft verweerder het inkomen van eiser vastgesteld als volgt:

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking loon

UWV-uitkering € 9.609

Inkomsten uit dienstbetrekking zonder loonheffing € 138

Inkomsten uit vroegere dienstbetrekking

Duitse rente (middels interne compensatie) € 289

WAO-uitkering € 14.398

€ 24.434

uitgaven voor inkomensvoorzieningen € 657 -/-

pga € 3.859 /-

belastbaar inkomen uit werk en woning € 19.918

Verweerder heeft rekening gehouden met een arbeidskorting van € 417. Verweerder heeft een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend van € 10 ter zake van de Duitse rente.”

Nu tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit. In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast:

2.2.

De door belanghebbende genoten Duitse rente betreft een invaliditeitspensioen voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gebaseerd op het Sozialgesetzbuch van de Bondsrepubliek Duitsland die wordt uitgekeerd door de Deutsche Rentenversicherungsbund.

2.3.

De in geschil zijnde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen is gedagtekend 14 maart 2012. De uitspraak op bezwaar is gedagtekend 20 april 2013.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende recht heeft op toepassing van de arbeidskorting over de door hem ontvangen WAO-uitkering en Duitse rente.

4 Beslissing rechtbank

5 5. Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing