Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-09-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4297, 13/00039

Gerechtshof Amsterdam, 03-09-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4297, 13/00039

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 september 2015
Datum publicatie
10 november 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:4297
Zaaknummer
13/00039

Inhoudsindicatie

Belanghebbende plaatst na invoer zendingen ethylalcohol onder de regeling behandeling onder douanetoezicht (BOD). Voor een deel van de zendingen is wel sprake van denaturatie van ethylalcohol met lichte olie, maar is in de aangiften ten invoer van het behandelde product ten onrechte geen rekening gehouden met de volume-toename als gevolg van de bijmenging. De navordering is in zoverre terecht. De overige zendingen zijn vermengd met een zodanig grote hoeveelheid lichte olie dat van denaturatie geen sprake meer is, doch de daardoor ontstane douaneschulden zijn door verjaring tenietgegaan.

Uitspraak

kenmerk 13/00039

3 september 2015

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/5810 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De inspecteur heeft met dagtekening 20 september 2010 een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 3.600.646,06 aan douanerechten.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 22 september 2011, de UTB gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 6 december 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 januari 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Bij brief van 5 januari 2015 heeft het Hof het onderzoek heropend. Partijen hebben op verzoek van het Hof nadere informatie verstrekt bij brieven van 27 januari 2015 (inspecteur) en 23 februari 2015 (belanghebbende).

1.7.

Een nadere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juli 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 18 december 2006 een aanvraag ingediend voor een vergunning behandeling onder douanetoezicht (hierna: BOD-vergunning). In de aanvraag is, voor zover hier van belang, vermeld:

“(…)

7 Onder de douaneregeling te plaatsen goederen

GN-code 22071000

Omschrijving bio ethanol (anhydrous ethyl alcohol)

Hoeveelheid 34.200 m³

Waarde € 14.500.800

8 Behandelde producten

8a Hoofdproducten

GN-code 22072000

Omschrijving bio ethanol

Opbrengstpercentage 95%

8b Bijkomende producten

GN-code 27101145

Omschrijving euro 95 ongelode benzine

Opbrengstpercentage 5%

9 Omschrijving van de voorgenomen werkzaamheden Denatureren van bio-ethanol/alcohol door toevoeging van benzine waarmee het eindproduct uitsluitend nog toegepast kan worden voor verbranding in motoren.

10 Economische voorwaardenDenatureren met benzine waardoor het eindproduct ongeschikt wordt voor gebruik als alcohol

(…)”

2.2.

Op 21 mei 2007 heeft de inspecteur een BOD-vergunning verleend (kenmerk: [NLXXXXXXXX] ). In de vergunning is, voor zover hier van belang, vermeld:

“(…)

De voorwaarden bij de vergunning

Bij deze vergunning gelden naast de wettelijke bepalingen de voorwaarden die hierna zijn opgenomen.

(…)

7 Goederen die onder de douaneregeling mogen

8 Behandelde producten.

3 Geschil in hoger beroep

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing